Week 1
Inleiding gedragswetenschappen, stromingen, nature-nurture tegenstelling
Leerdoelen
Aangeven waar de psychologische wetenschap zich op richt;
Beschrijven waarom kennis van de psychologie belangrijk is voor verpleegkundigen;
Aangeven wat de systematiek in de psychologie is wat betreft het verkrijgen van kennis;
De geschiedenis van de psychologie in hoofdlijnen weergeven;
Beschrijven wat de nature-nurture kwestie inhoudt en wat de huidige opvattingen
hieromtrent zijn;
Aangeven wat er onder een ‘stroming’ in de psychologie wordt verstaan.
Hoorcollege 1 GDW
Gedragswetenschappen VPK GDW1.1: stromingen
Gedragswetenschappen = Economie, Pedagogiek, Sociologie, Psychologie
Sociologie: Gedrag van (groepen) mensen, onderzoekt maatschappelijke vraagstukken,
nadruk op invloed omgeving
Wat voor invloed heeft omgeving op gedrag van (groep) mensen
Psychologie: Gedrag van individuele mens, nadruk op emoties, denken, gedrag
Richt zich vooral op de individuele mens (die somber is, angstig is, etc. -> hoe komt
dat)
Hoe denken ze (gedachtes)
Emoties (behorend bij gedachtes)
Welk gedrag vertonen ze?
Kijkt soms naar de directe omgeving
Beide: wetenschappelijke studies
Nature / Nurture
Nature = Gedrag is vooral aangeboren, zit in de familie (biologisch)
Nurture = Gedrag is vooral bepaald door omgevingsinvloeden en ervaringen van iemand
Gangbare standpunt: Gedrag is ontstaan door een combinatie van beide.
Stromingen
Stroming = Psychologen zijn het niet allemaal met elkaar
eens, zij hebben een andere manier om te kijken naar
gedrag van mensen.
Psychoanalyse -> Vergeten juist, verdrongen
herinneringen (levensjaar 0-4)
Cognitieve psychologie -> Kijkt naar wat je denkt,
gedachtes op tafel, wat gaat er in het brein van iemand
om -> Hoe komt dat, hoe kunnen we behandeling erop
loslaten
Systeembenadering -> Kijken naar systeem, gezin. Door
te weten hoe een systeem in elkaar zet is gedrag te verklaren.
Behandeling is meestal volgens een mix van meerdere stromingen.
Stromingen nature/nurture?
,Waarom belangrijk vak voor verpleegkundige?
Een goede omgang met de patiënt is even belangrijk als technische vaardigheden. Door dit vak leer je
gedrag beter te begrijpen. Door het gedrag te begrijpen kun je er beter op inspelen. Ook krijg je
inzicht in je eigen gedrag en krijg je zicht op waarom je als professional op bepaalde dingen reageert.
Literatuur
Het artikel ‘Menswetenschappen’ van H. de Vocht, dat is bijgevoegd op de ELO, lesweek 1.
Aangeven waar de psychologische wetenschap zich op richt;
Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met menselijk gedrag en de achtergronden hiervan
(Van Dijk-Baak e.a., 1994). Psychologie houdt zich bezig met het gedrag van mensen. In de definitie
van psychologie die we hierboven hebben gegeven, wordt gezegd dat psychologie een wetenschap
is. Dit houdt in dat de kennis binnen de wetenschap van de psychologie op een systematische manier
wordt verkregen. Voordat een bepaalde uitspraak of theorie tot de wetenschappelijke kennis
gerekend wordt, moet die uitspraak of theorie wetenschappelijk onderzocht en bewezen zijn. Waar
het op dit moment om gaat is dat duidelijk is dat psychologische kennis echt heel wat anders is dan
het verkondigen van wijsheden over menselijk gedrag zonder dat die wetenschappelijk onderbouwd
zijn.
Beschrijven waarom kennis van de psychologie belangrijk is voor verpleegkundigen;
Voor de professionele verpleegkundige is kennis vanuit de psychologie onmisbaar. De psychologie
leert je namelijk hoe mensen zich gedragen en waardoor ze dit doen, en deze kennis is noodzakelijk
als je mensen goed wilt kunnen verplegen. Pas als je weet waardoor iemand doet zoals hij doet, zul je
goed op dit gedrag kunnen inspelen.
Aangeven wat de systematiek in de psychologie is wat betreft het verkrijgen van kennis;
Gedrag is alles wat mensen doen. Als je gedrag wilt bestuderen kun je eerst in kaart brengen wat hij
precies doet. Vervolgens kun je kijken hoe het komt dat iemand dit gedrag vertoond. Menselijk
gedrag kan beïnvloed worden door: het weer, door jeugdervaringen, door de cultuur van het land
waarin iemand woont, door de radio, tv of andere massamedia, door andere mensen, door hoe
iemand er uitziet, enzovoort. Menselijk gedrag wordt dus door een combinatie van heel veel factoren
bepaald, en het is dus ook niet zo eenvoudig om in kaart te brengen waardoor iemand nu precies
doet wat hij doet.
De geschiedenis van de psychologie in hoofdlijnen weergeven;
Een wetenschap als de psychologie ontstaat niet van de ene op de andere dag. Er wordt al
eeuwenlang nagedacht over de mens, over de geest en de ziel en het gedrag van de mens (bijv.
binnen de filosofie). Het denken over de mens is echter nog wat anders dan de wetenschap
psychologie bedrijven. De wetenschap psychologie bestudeert op een systematische manier het
menselijk gedrag en de achtergronden daarvan. Zo bekeken bestaat de psychologie als wetenschap
nu ruim honderd jaar. Als beginpunt van de wetenschap psychologie wordt namelijk de opening van
,het eerste psychologische laboratorium beschouwd. Deze opening vond plaats in 1879 in Leipzig.
Wilhelm Wundt is hier gestart met het doen van experimenten op het gebied van de psychologie
(afb. 3.1).
Zeker bij een jonge wetenschap als de psychologie is er nogal wat discussie over wat nu wel en niet
bij die wetenschap hoort, hoe je het onderwerp van die wetenschap het beste kunt bestuderen en
op welke manieren je tegen het onderwerp van die wetenschap kunt aankijken. Dit brengt met zich
mee dat zich op het gebied van de psychologie ook randverschijnselen voorgedaan hebben die
eigenlijk met de psychologie als wetenschap niets te maken hadden. Zo werd in het begin van de
twintigste eeuw nog ‘geloofd’ in de frenologie. Frenologie is de leer van de vorm van de schedel, in
het bijzonder de schedelknobbels. Aan het voorkomen of juist ontbreken van knobbels op de schedel
meende men te kunnen zien of iemand bijvoorbeeld vernielzuchtig was of aan verzamelwoede leed.
In ons taalgebruik zitten hierdoor tot op de dag van vandaag nog woorden als ‘talenknobbel’ en
‘wiskundeknobbel’. Inmiddels is echter allang wetenschappelijk bewezen dat de schedelknobbels
niets zeggen over de genoemde eigenschappen van personen, en de frenologie maakt dan ook geen
deel uit van de wetenschappelijke psychologie. Dit laatste geldt trouwens ook voor bijvoorbeeld de
grafologie (handschriftkunde) en de astrologie. Uitspraken van grafologen en astrologen zijn niet
wetenschappelijk onderbouwd. Als hun uitspraken al kloppen dan berust dit op toeval.
In de psychologie zijn vele stromingen en scholen te onderscheiden. Zoals we al eerder hebben
aangegeven, beperken we ons in dit boek tot vijf scholen in de psychologie. Deze scholen worden
hieronder besproken in de volgorde waarin ze in de loop van de tijd zijn ontstaan. Door in deze
volgorde over deze vijf scholen te lezen krijg je vanzelf een beeld van de geschiedenis van de
psychologie. Deze scholen zijn voor een deel als reactie op elkaar ontstaan. Zoals zal blijken is de
humanistische psychologie bijvoorbeeld duidelijk een reactie op de twee scholen die eraan vooraf
zijn gegaan (de psychoanalyse en het behaviorisme).
Beschrijven wat de nature-nurture kwestie inhoudt en wat de huidige opvattingen hieromtrent
zijn;
Nature-nurture kwestie, ook wel het aanleg-milieudebat genoemd.
Mensen die het nature standpunt aanhangen benadrukken dat gedrag en ontwikkeling van de mens
vooral door aangeboren, biologische factoren gestuurd en beïnvloed wordt. Bij het nature standpunt
hoort een zeker pessimisme over de ‘maakbaarheid’ oftewel de beïnvloedbaarheid van de mens. Een
beetje kort door de bocht gesteld is een consequentie van het nature standpunt: een mens is nu
eenmaal hoe hij is, dat is er van nature ingebakken en dat valt dus ook niet zomaar te veranderen.
Aanhangers van het nurture standpunt benadrukken dat gedrag en ontwikkeling van de mens door
omgevings- en ervaringsfactoren gestuurd en beïnvloed worden. Het nurture standpunt levert dus
een heel andere kijk op de ‘maakbaarheid’ van de mens op: hoe een mens is, wordt bepaald door
wat hij tijdens zijn leven geleerd heeft, oftewel door hoe hij tijdens zijn leven gevormd is. Iets wat je
geleerd hebt kun je ook weer afleren en vervolgens kun je er iets anders voor in de plaats leren. Een
mens kan dus altijd nog veranderen in de loop van zijn leven.
Overigens moet hierbij meteen opgemerkt worden dat het volkomen achterhaald is om een van deze
twee standpunten in zijn extreme vorm aan te hangen. Menselijk gedrag en menselijke ontwikkeling
worden niet gestuurd door óf aanleg- óf omgevingsfactoren, maar zijn het resultaat van een
voortdurende interactie tussen aanleg en omgeving. Een individu heeft nu eenmaal bepaalde
erfelijke informatie in zijn organisme opgeslagen liggen en ontwikkelt zich altijd in een bepaalde
omgeving, die ook een bepaalde invloed op dat individu met zijn erfelijke bagage zal hebben.
Het hangt dus van de interactie tussen de genetische predispositie (voorprogrammering) en de
omgevingsinvloeden af of en wanneer een bepaald kenmerk tot uitdrukking komt.
Aangeven wat er onder een ‘stroming’ in de psychologie wordt verstaan.
,Binnen de psychologie bestaan verschillende groeperingen die allemaal hun eigen ideeën hebben
over hoe we menselijk gedrag het beste kunnen bestuderen. Ze hebben ook allemaal een wat andere
kijk op de mens. De diverse stromingen en scholen in de psychologie bestuderen allemaal het
menselijk gedrag maar ze doen dit vanuit verschillende uitgangspunten en mensvisies. Een stroming
is dus een groepering met een eigen idee hoe we het menselijk gedrag kunnen bestuderen.
Week 2
, Psychodynamische verklaringsmodellen voor patiëntengedrag
Leerdoelen
• De verschillende uitgangspunten van de psychodynamische benaderingen beschrijven;
• De theorie van Freud en het driftmodel van de psychodynamische benaderingen beschrijven;
• De ontwikkelingsfasen van het Id, Ego en Superego uitleggen;
• Uitleggen wat er onder afweermechanismen verstaan wordt, en weet de verschillende
mechanismen, en kan deze mechanismen koppelen aan patiëntengedrag;
• De begrippen overdracht en tegenoverdracht uitleggen en koppelen aan verpleegkundige
zorgverlening;
• Verschillende therapieën, therapeutische technieken en houdingsaspecten noemen
behorende bij het driftmodel;
• Beschrijven wat er onder de zelfpsychologie van Kohut en Stern verstaan wordt;
• Beschrijven hoe de psychodynamische benaderingen terug te zien zijn in de context van zorg
& welzijn en jeugdzorg (o.a. ‘holding’);
• Beschrijven welke kanttekeningen er zijn geplaatst bij de psychodynamische theorieën en
methodes.
Kennisclip: Psychologische stromingen: De psychoanalytische of psychodynamische benadering –
Sigmund Freud
De mens: Sigmund Freud
- Rond 1870-1880: Industriële revolutie
- Normen en waarden: Strenge tijd (victoriaanse tijdperk) -> Mensen waren veel op elkaar aan
het letten -> Seksualiteit alleen gericht op voorplanting
- Natuurwetenschappelijke benadering -> Natuurwetenschappelijke verklaring van
ziektebeelden. Men probeerde ten alle tijden een natuurwetenschappelijke verklaring te
vinden, ookal was deze er niet
o Ziektebeeld hysterie: Conversiestoornis (uitvalsverschijnselen, verlamming)
Geen hersenletsel, ongeluk voorafgaand om de schuld te geven
Vaak bij jonge aderlijke vrouwen
Theorie: Vrouw bezat vrouwelijk zaad wat zij niet kwijt konden (seksuele
frustratie) -> Zaad hoopte zich op in het lichaam, dit zorgde voor de klachten
Behandeling: Zaad moest weg -> Vibrator, arts, vroedvrouw, etc.
Behandeling hielp niet
Nieuwe behandeling: Vrouwen onder hypnose, nabeleven gebeurtenissen ->
Dit werkte wel
Lichamelijke symptomen: Psychische oorzaak
De theorie
Als er vanuit onder andere hypnose blijkt dat het een en ander naar boven komt waar we nog geen
zicht op hebben, blijkt er een andere wereld te zijn: Het onderbewustzijn. Volgens Freud is de mens
een ijsberg waarbij we alleen het deel boven water zien (ons gedrag, iets waar we met aandacht bij
kunnen stilstaan). Het deel onder de zeespiegel, het onderbewuste is echter veel groter en heeft
invloed op het bewuste. In dit deel zitten allerlei ervaringen, driften, verlangens, gevoelens en dit
heeft volgens Freud veel meer invloed op wie wij zijn en wat wij doen.
Het onderbewuste was vaak ook hetgeen waar problemen uit voortkwamen. Je kan het niet zien,
maar het onderbewust laat zich soms zelf wel zien in verborgen, symbolische boodschappen: dromen
en versprekingen.
Freudiaanse verspreking: Ons spraak is beïnvloed door ons onderbewustzijn. Wanneer we ons
verspreken en iets totaal anders zeggen dan dat we wilde zeggen zit hier een onderliggende
boodschap achter.
De uitwerking: Driftmodel