Antwoord: De functie van dekweefsel is het bekleden en beschermen van inwendige en uitwendige lichaamsoppervlakken.
3.
Wat zijn collageenvezels en waar komen ze voor?
Antwoord: Collageenvezels zijn lijmvormende vezels die in beenweefsel zogen voor de samenhang van het weefsel.
4.
Noem de drie verschillende soorten plastiden.
Antwoord: Chloroplasten (bladgroenkorrels), chromoplasten (kleurstofkorrels) en leukoplasten.
5.
Wat bevat het DNA van een cel?
Antwoord: DNA bevat informatie voor de erfelijke eigenschappen van een cel.
6.
Beschrijf het begrip \'exocytose\'.
Antwoord: Bij exocytose worden blaasjes afgesnoerd door het celmembraan om stoffen buiten de cel te transporteren.
Voorbeeld van de inhoud
BIOLOGIE
Samenvatting hoofdstuk 1
P1 Elk individu heeft een unieke levensloop. De levensloop begint direct na het ontstaan van
een organisme > het organisme begint met ontwikkelen. Alle individuen van een soort
doorlopen tijdens hun levensloop dezelfde stadia. De levenscyclus eindigt alleen als de soort
uitsterft.
Organisatieniveaus:
- Molecuul
- Cel
- Orgaan
- Organisme
- Populatie
- Ecosysteem (zowel de levende als de niet levende natuur)
- Biosfeer (systeem aarde)
P2 Organen zijn opgebouwd uit weefsels. Bij meercellige organismen ontstaan bij de
ontwikkeling verschillende typen cellen > spiercellen, zenuwcellen en beencellen. Een groep
cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel. De vorm van de cellen in een
weefsel hangt nauw samen met de functie.
Dekweefsel bekleedt en beschermt inwendige en uitwendige lichaamsoppervlakken. Holle
organen zoals de longen en het darmkanaal zijn bekleed met dekweefsels dat slijmvlies word
genoemd. Alle typen dekweefsels hebben gemeenschappelijke kenmerken > cellen zijn vaak
rechthoekig en liggen heel dicht op elkaar.
Bij veel weefsels liggen de cellen niet direct tegen elkaar aan, maar komt tussencelstof voor
> de soort tussencelstof hangt samen met de functie van het weefsel. Het kan dienen ter
versteviging. In beenweefsel bevinden zich tussen de cellenkalkzouten en collageenvezels.
De kalkzouten geven stevigheid, de collageenvezels zijn lijmvormende vezels die in
beenweefsel zorgen voor de samenhang van het weefsel. Beenweefsel zou zonder
collageenvezels hard zijn, ook heel bros.
In kraakbeenweefsel liggen groepjes van twee/ drie cellen tegen elkaar aan en daartussen
ligt de tussencelstof (minder kalkzout en meer collageenvezels). Veel collageenvezels zorgen
ervoor dat het kraakbeen elastisch en buigzaam is.
Bij organismen is er een verband tussen de vorm en de functie van de biologische eenheden
waaruit ze zijn opgebouwd. Langwerpige, holle botten bij de mens zijn licht en stevig.
Beenbalkjes in de kop van een dijbeen maken het been licht en geven stevigheid. De
gewervelde vorm van de botten in de voeten dragen het gewicht en vangen schokken op. De
gestroomlijnde lichaamsvorm bij diersoorten geven weinig weerstand.
, P3 Bij planten kunnen in het cytoplasma van de cellen ook plastiden voorkomen. Van deze
organellen bestaan verschillende typen: bladgroenkorrels (chloroplasten), chromoplasten
(kleurstofkorrels) en leukoplasten.
Sommige plastiden kunnen overgaan in andere. Zo gaan bladgroenkorrels tijdens het rijpen
van vruchten over in chromoplasten > tomaten. Op plaatsen waar plantaardige cellen niet
helemaal op elkaar
aansluiten ontstaan
intercullaire ruimten. Deze
ruimten zijn gevuld met
lucht of vocht.
P4 In het kernplasma ligt het DNA. DNA bevat informatie voor de erfelijke eigenschappen
van een cel. In het cytoplasma bevind zich een uitgebreid netwerk van dubbele membranen
dat i aangesloten op het kernmembraan > endoplasmatisch reticulum. Op de membranen
van het ruw endoplasmatisch reticulum liggen ribosomen (zij produceren eiwitten).
Ribosomen op het glad endoplasmatisch reticulum geven de eiwitten af in de holten van de
membranen. De eiwitten worden in blaasjes, die afsnoeren van de membranen van het
endoplasmatisch reticulum, verder getransporteerd voor bewerking.
Het golgisysteem neemt deze blaasjes op. Het golgisysteem bestaat uit opeengestapelde
platte membranen in het cytoplasma van de cel. Het golgisysteem bewerkt de
eiwitmoleculen totdat ze hun definitieve vorm hebben, daarna snoert het de eiwitten in
blaasjes af.
Sommige blaasjes versmelten vervolgens met het celmembraan en geven de eiwitten buiten
de cel af. Het afsnoeren van blaasjes door het celmembraan om stoffen naar buiten de cel te
transporteren, noem je exocytose. Andere blaasjes die van het golgisysteem afsnoeren
blijven in de cel zoals lysosomen. De eiwitten in lysosomen zijn enzymen. Wanneer
lysosomen samensmelten met blaasjes met voedingsstoffen of afvalstoffen, verteren de
enzymen deze stoffen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mathildeprijs. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.