Samenvatting veerkracht
Les 1:
Hoofdstuk 2: eigen kracht als individuele prestatie
In pakweg de afgelopen 40 jaar neemt de nadruk op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van
mensen toe, met als motto: iedereen - ook degenen met een ondersteuningsbehoefte of zorgvraag - moet zijn
steentje bijdragen. De opvatting is dat mensen passief worden van een pamperende verzorgingsstaat.
Waardoor ze niet meer toekomen aan het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid. Dit ging gepaard met
bezorgdheid over de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat. Zo ontstond begin jaren tachtig het appel op de
zorgzame samenleving. Niet de overheid, maar burgers moesten voor elkaar zorgen (De Haan & Duyvendak,
2002). Ongeveer in dezelfde periode ontstond een proces van extramuralisering. Dit is de beweging om buiten
de muren van instellingen en in eigen omgeving zorg en ondersteuning te bieden aan ouderen, zieken en
mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking
Om deel te nemen aan die participatiesamenleving dan worden vrijwilligerswerk, het vertonen van actief
burgerschap, het geven van mantelzorg en participatie op de arbeidsmarkt veelvuldig genoemd. Kortom: wat
wel en niet ‘goed’ participeren of wel of niet op de juiste manier zelfredzaam zijn is, is normatief. En dit geeft
meteen ook het normatieve karakter van sociaal werk weer. Het doel van sociaal werk is uiteindelijk bijdragen
aan de kwaliteit van leven van individuen en groepen. Het bevorderen van participatie, zelfredzaamheid, eigen
kracht, eigen regie zijn voor sociaal werkers potentiële middelen waarmee kwaliteit van leven wel of niet kan
worden beïnvloed. Waar op papier het streven naar participatie en zelfredzaamheid zeer aannemelijk klinkt,
hoeft dat streven niet per se bij te dragen aan het creëren of behouden van een kwalitatief goed leven.
Mensen persoonlijk verantwoordelijk stellen voor hun eigen welzijn en gezondheid impliceert dat deze idealen
voor alle burgers even haalbaar zouden zijn. De praktijk wijst anders uit. De Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid (WRR) constateert dat de hedendaagse samenleving steeds hogere eisen stelt aan de
redzaamheid van burgers (WRR, 2017). De groep voor wie de eisen soms te hoog gegrepen zijn, is niet beperkt
tot een kleine groep ‘kwetsbaren’ zoals mensen met een laag IQ. Juist op momenten dat het leven tegenzit,
werkt onze overheidsbureaucratie niet mee. Want die neemt toe in complexiteit op momenten dat mensen
daar de minste mentale ruimte voor hebben
In dit verband van een redzaamheid paradox: de grote nadruk op eigen kracht, eigen regie en eigen
verantwoordelijkheid verkleint juist de zelfredzaamheid van mensen. En die nadruk vergroot - zo zag ik in mijn
promotieonderzoek - de vraagverlegenheid: de boodschap alleen aan de bel te trekken als het écht nodig is
betekent in de praktijk dat mensen hun hulpvraag uitstellen, met als risico dat hun situatie verergert (Linders,
2010). Het bevorderen van empowerment roept wantrouwen hierover betreft enerzijds de bezuinigingsopgave
die achter dit wensdenken verscholen zit. Anderzijds heeft het te maken met het negeren van het collectieve
en politiek-maatschappelijke niveau.
Mensen in een kwetsbare positie willen behalve als patiënt en cliënt ook gewoon burger zijn en een waardevol
leven leiden. Maar dan wel op een manier die bij hen past. ‘Eigen kracht spierballentaal’ bergt het risico in zich
dat mensen die te maken hebben met structurele uitsluitingsmechanismen op verschillende domeinen niet
gehoord of gezien worden. Waardoor zowel hun kwetsbaarheid als hun (potentiële) kracht onvoldoende
aandacht krijgt. Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat mensen - in onze westerse geïndividualiseerde
samenleving - zelfredzaamheid een groot goed vinden in de zin van dat ze er veel voor over hebben om zo
zelfstandig en autonoom mogelijk te blijven. Ook willen mensen graag meedenken over beleidsvorming
rondom zorg en welzijn.
,Hoofdstuk 3: het betrekken van informele hulpbronnen.
In het gedachtegoed van empowerment is veerkracht een kernbegrip. Het betreft het vermogen van mensen
en gemeenschappen om met veranderingen om te gaan en het vermogen om daarbij gebruik te maken van
externe psychologische, sociale, culturele en fysieke hulpbronnen
- de Power with: het mobiliseren van informele hulpbronnen in eigen omgeving, zoals sociale steun van
familie, vrienden of buren of de kracht van zelforganisatie en lotgenotencontact.
Dat betrekken van die informele hulpbronnen stuit op verschillende fronten op nogal wat weerstand. Door
zelfredzaamheid te propageren en op te roepen tot het doen van een beroep op het sociale netwerk om hulp
of steun, ervaren mensen dus een dubbele boodschap.
het betrekken van het sociale netwerk eveneens tot ongemak leidde bij professionals. Mols constateert dat het
adagium ‘de cliënt centraal’ het netwerkgericht werken in de weg kan staan, omdat professionals dit als
argument aanvoeren om het netwerk links te laten liggen: als de cliënt het niet wil dan doen we er niks mee
(Mols, 2018). Zij vraagt zich daarom af of professionals niet te gemakkelijk genoegen nemen met de reactie:
“Nee, er is niemand.” . Een oorzaak van het ongemak dat professionals ervaren is dat het ‘inzetten van sociale
netwerken’ geframed is als instrument van formele zorg. In de visie van empowerment echter komt het
mobiliseren van hulpbronnen tot stand vanuit gelijkwaardigheid en partnerschap. Het is belangrijk om cliënten
te verleiden, te enthousiasmeren en te stimuleren in het toelaten van anderen. Simpelweg omdat ieder mens
andere mensen nodig heeft en omdat verbondenheid met anderen een van de essentiële
ontwikkelingsmogelijkheden is waarover je als mens kunt beschikken (Nussbaum, 2012). Vanuit die visie
moeten we informele hulpbronnen niet beschouwen als een aanvulling op formele zorg en steun, maar als een
belangrijke en onmisbare waarde op zichzelf.
Het ongemak van burgers bij het mobiliseren van het netwerk heeft ook te maken met het ideaal van
autonomie en zelfontplooiing. De heersende norm is ‘sterk zijn en niemand nodig hebben’ We vinden het hoe
dan ook belangrijk om ergens bij te horen. Het gevoel niet van betekenis te zijn, er niet (meer) toe te doen,
heeft grote gevolgen voor het zelfbeeld en zelfrespect (Machielse, 2016). Autonomie gaat dan ook niet per se
over zelf doen, maar vooral ook over greep krijgen op
je leven. Dat betekent ook open staan voor hulp en ondersteuning van anderen, te beginnen met acceptatie
van de eigen kwetsbaarheid . Afhankelijk mogen zijn van anderen hoort daar nadrukkelijk bij. Empowerment is
daarom niet synoniem met streven naar onafhankelijkheid en heeft een relatie met sociale cohesie: de
verbindende kracht is essentieel.
Altijd gaat het over het samenspel tussen formele en informele zorg, met familie, vrienden, buurtbewoners en
vrijwilligers . met als uitgangspunt samenwerking tussen cliënten, professionals en sociaal netwerk. Dat vraagt
lang niet altijd om een omvangrijke grootschalige aanpak, maar zit hem juist ook in kleine maar o zo belangrijke
interventies bv. Oefenen van gespreksvaardigheden.
,Les 2
hoofdstuk 1
Empowerment verwijst in deze context naar een reactie op onderdrukking en ongelijkheid binnen de
maatschappij als geheel (Hage & Lorensen, 2005). Empowerment is daarbij gericht op het opheffen van
‘powerlessness’ en het bevorderen van emancipatie en ontplooiing. Deze vorm van empowerment wordt vaak
‘community empowerment’ genoemd (Rissel, 1994) Een kritische perceptie van de ongelijke verdeling van
bronnen en het geloof van individuen in de mogelijkheden om meer controle over hun levensomstandigheden
te verkrijgen staan daarbij centraal
Niet alleen in verband gebracht met de versterking en emancipatie van achtergestelde groepen. Het begrip
wordt ook en in toenemende mate op het niveau van het (kwetsbare) individu omschreven, als een strategie
om de eigen mogelijkheden en zelfredzaamheid te versterken.
Zimmerman en drie niveaus
Zimmerman onderscheidt drie lagen: een gemeenschapsniveau, een organisatieniveau en een individueel
niveau
- Op het niveau van de gemeenschap (macro) verwijst het begrip naar de samenleving en het sociale
beleid, dat structurele mechanismen van sociale uitsluiting bestrijdt en zich richt op maatschappelijke
deelname van iedereen
- Op het niveau van organisaties (meso) verwijst het begrip onder andere naar het vergroten van
inspraak en beslissingsmacht van mensen binnen die organisaties
- Op individueel niveau (micro) verwijst het concept empowerment naar het geloof in de eigen
capaciteiten en krachten van het individu om zijn omgeving te beïnvloeden en aldus zijn leven vorm te
geven. Deze vorm wordt ook wel psychologische empowerment genoemd en kan verder ingedeeld
worden in drie lagen
1. De intrapersoonlijke of zelfbelevingscomponent verwijst naar het geloof in eigen vaardigheden en
mogelijkheden. Maar ook in het vertrouwen en de wil om de persoonlijke situatie te beïnvloeden.
2. De inter-persoonlijke of interactionele component refereert aan kritisch bewustzijn van
maatschappelijke mogelijkheden, normen en middelen, vaardigheden om deze te benutten,
mobiliseren van bronnen.
3. De gedragscomponent heeft betrekking op de betrokkenheid bij de gemeenschap, participatie in
sociale verbanden, constructief gedrag in de omgang met nieuwe situaties en het maken van keuzes
Empowerment ontpopt zich dus als een multi-level construct waarbij de verschillende lagen interacteren
Empowerment is niet één ding, niet één doel en niet één methodiek. Het is een denk-en handelingskader of
paradigma waarbinnen op een fundamenteel andere manier
Een paradigma is een manier van denken/kijken
Empowerment vanuit perspectief van kwetsbare doelgroepen
Van Boevink:
1. Verbondenheid
2. Hestelwerk
3. Basisvoorwaarden
4. Een steuenende omgeving
5. Goede hulp
6. Ontluikend zelfgevoel
7. Sociale zekerheid
8. Een betrokken leefgemeenschap
Connelly had dezelfde vijf domeinen:
1. Deelnemen aan gemeenschap
2. Meer keuzemogelijkheden
3. Elkaar steunen
4. Onderhandelen over gelijkwaardige zorg
5. Onderhandelen over het persoonlijke belang.
Chamberlin heeft ook net als deze twee de overeenkomst dat het verbonden zijn met anderen een
basiselement is.
, Chamberlin legt meer nadruk op ervaren rechten van mensen en onderscheidt onder andere ‘recht op
keuzevrijheid en mogelijkheden’ en ‘recht op informatie’ als elementen van empowerment. Ook noemt zij de
elementen als ‘kritisch leren denken, assertiviteit en het bewerkstelligen van veranderingen in de
gemeenschap’.
Varekamp et al. (2009) onderzochten welke thema’s voor werknemers met een chronische ziekte onder
empowerment vallen. Dit zijn: (1) het ontwikkelen van een realistisch inzicht in de eigen capaciteiten, (2)
opkomen voor jezelf op een zelfbewuste manier, (3) het onderhouden van sociale relaties op basis van
wederzijds begrip met leidinggevenden en collega’s, (4) het verzamelen en verwerken van kennis over de eigen
opties, rechten en plichten, (5) het raadplegen van anderen en onderhandelen over werkaccommodaties, (6)
de baan zo inrichten dat het persoonlijke voldoening geeft en (7) het onderhouden van een sociaal leven
buiten het werk
Björklund et al. (2008) hebben gekeken naar wat empowerment betekent voor individuen met nek-en
hoofdkanker in relatie tot hun gezondheid. Drie thema’s werden gevonden: 1) in staat zijn de dialoog met je
innerlijke zelf aan te gaan, met inbegrip van drie subthema’s: zelfbeeld, existentie en zelfbeschikking, (2) in
staat zijn om in contact te zijn met een sociaal netwerk, met inbegrip van twee subthema’s: emotionele
ondersteuning en praktische ondersteuning en (3) in staat zijn contact te hebben met de omgeving, met
inbegrip van twee subthema’s: natuur en hobby’s/activiteiten. De respondenten beschreven empowerment als
een doorgaand proces van het verwerven van mogelijkheden en kracht binnen de drie beschreven gebieden.
Deze gebieden kunnen in dit geval opgevat worden als te verwerven competenties.
Kortom de invulling van empowerment is cultureel bepaald, wel weerspeigelt het in de meeste gevallen de
intrapersoonlijke, interpersoonlijke en structurele factoren. Wel worden verschillenden termen gebruikt o.a.
domeinen, rechten, taken etc.
Bouwstenen voor empowerment.
Volgens Van Regenmortel (2010) richt empowerment zich op het versterken van personen en groepen met als
doel dat iedereen een volwaardige plek heeft in de samenleving. Sociale inclusie staat voorop, maar wel met
een duidelijk geloof in en appèl op de eigen krachten van burgers. Participatie wordt als motor beschouwd
voor het beoogde versterkingsproces, waarbij geen drang is maar een actieve uitnodiging. Ontmoeting en
dialoog vormen hierbij de kernbegrippen. Aan de basis daarvan ligt de erkenning van individuele
kwetsbaarheden, zonder deze te individualiseren. Van Regenmortel wijst op de samenhang tussen individuele
kwetsbaarheid en maatschappelijke kwetsbaarheid. Door discriminatie en stigmatisering blijft er een kloof
tussen kwetsbaren en ‘gewone’ mensen. Het insidersperspectief is belangrijk, ervaringsdeskundigheid is
daarom belangrijk. Het biedt mensen de veerkracht die nodig is voor het vinden van nieuwe betekenisgeving,
het zoeken naar positieve identiteiten en het nemen van verantwoordelijkheid.
Deze begrippen vormen een verbindend kader voor de praktijk.
- Herstel
Herstel is het persoonlijke proces van mensen met kwetsbaarheden waarin zij de draad weer oppakken en hun
leven nieuwe vorm en inhoud geven. Persoonlijk herstel betekent het proberen een plaats te geven aan
datgene waardoor je bent overweldigd en niet langer je leven door je symptomen laten beheersen. Herstel is
durven zien wat er aan de hand is, dit accepteren dat er extra werk verzet moet worden en dit ook doen.
Herstelgerichte zorg dient zich te richten op het persoonlijk herstel en niet eenzijdig op het bestrijden van de
ziekteverschijnselen (Boevink et al., 2008, Boevink, 2009) dit kan gedaan worden door cliënt gestuurde
interventies, bv. Een cursus ‘Herstellen doe je zelf. de cursus een positief effect te hebben op het herstel van de
deelnemers op het gebied van hoop, self-efficacy-overtuigingen en empowerment.
Het HEE-programma heeft als doel het vergroten van zelfsturingsmogelijkheden van mensen met psychische
kwetsbaarheden en het tegengaan van marginalisatie (Boevink, 2009). Het ontwikkelen van ervaringskennis en
ervaringsdeskundigheid ligt aan de basis hiervan. Empowerment betekent in deze context dat mensen met
psychische aandoeningen hun eigen kracht ontdekken en de controle over hun bestaan herwinnen. Het
verwijst naar het vermogen van mensen om zich aan een hopeloze situatie te ontworstelen en een nieuwe
wending aan hun leven te geven. Dit blijkt effectief en klachten te verminderen en veerkracht te vergroten.