Opleiding Assistent Drogist AHOLD
Hoofdstuk 1 – kennismaking
Officiële omschrijving volgens de wet = een geneesmiddel is een substantie of een
samenstelling van een substantie die bestemd is om te worden toegediend of aangewend
voor:
1. Genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens;
2. Het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens;
3. Het herstellen, verbeteren of wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een
farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen.
Geneesmiddelen kun je herkennen aan RVG nummer (registratie verpakte geneesmiddelen).
Afleverstatus:
- UR = uitsluitend op recept (door een arts)
- UA = uitsluitend in de apotheek (medicijnen met bepaald risico, voorlichting nodig)
- UAD = uitsluitend bij apotheek en drogist (risico’s laag, verpakkingseenheid laag)
- AV = algemene verkoop (laag risico, advies in de bijsluiter)
Verschillende toedieningsvormen tablet, siroop, capsule.
Een werkzame stof is van zichzelf geen tablet of capsule. Er worden stoffen bij gedaan die
zelf niet de belangrijkste stof zijn maar de vorm vasthouden. Dit noem je hulpstoffen. Soms
kunnen ze de werking verbeteren of versterken, goed opletten met combinatie van stoffen.
Werking geneesmiddelen hangt af van een aantal factoren, belangrijkste is de werkzame stof
en de dosering. Paracetamol (20 stuks AV, 50 stuks UAD, meer dan 50 = UA.
Apotheker UR, UA, UAD, AV
Drogist UAD en AV
Supermarkten AV
Homeopathische middelen
puur natuur = werkzame stof komt uit de natuur
RVH = registratie van homeopathische geneesmiddelen plantaardig, dierlijk en mineraal.
Herkennen aan RVH of RVG op de verpakking. Als dit er niet op staat dan is het géén erkend
geneesmiddel. Wel kan dan een product onder kruidenpreparaten, medische hulpmiddelen
of voedingssupplementen vallen.
VWS = ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
St. Janskruid wel iemand met een schimmelinfectie
Product met Vitamine C valt onder de Warenwet
In de Geneesmiddelenwet staat vastgelegd wat wordt verstaan onder geneesmiddelen en
wie deze mogen verhandelen.
,Hoofdstuk 2 - Nederland
Drogisterijen bestaan al sinds 1865.
Apotheek heeft te maken met de BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) en de
Kwaliteitswet Zorginstellingen.
NAN = Nederlandse Apotheek Norm
Info over juist gebruik van een geneesmiddel staat op de buitenverpakking. Meer info kan je
vinden in de bijsluiter van het geneesmiddel, zoals:
1. Aard van het geneesmiddel en wat voor geneesmiddel het is
2. Doel van het geneesmiddel
3. Gevolgen voor de gezondheid (risico’s)
4. Indicatie (bijvoorbeeld hoofdpijn)
5. Contra-indicatie (wanneer het niet gebruikt mag worden)
6. Dosering (hoeveel maximaal en hoe vaak per dag)
7. Bijwerking (onbedoelde werking die de werkzame stof met zich meebrengt)
8. Risico (suiker met diabetes, kinderen et cetera)
9. Houdbaarheidsdatum (niet gebruiken na, exp, werking vermindert en kan zorgen
voor extra risico’s)
Wat er op de verpakking of in de bijsluiter is correcte informatie en wordt gecontroleerd
door het CGB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
Een registratienummer is wettelijk verplicht (RVH – RVG). Ook heeft elk product een
chargenummer, dit is een productienummer of partijnummer. Geeft info over wanneer het
gemaakt is en door wie. Belangrijk bij fouten.
Toedieningsvormen (goed checken voor in- en uitwendig gebruik)
1. Tablet poeder dat is samengeperst, meestal in een doordrukstrip, soms met een
breukstreep voor makkelijk breken.
2. Bruistablet tablet moet worden opgelost in water. Bevatten Natrium, zorgt voor
het bruisende effect. Mag niet gebruikt owrden door mensen met een hoge
bloeddruk of een zoutarm/zoutloos dieet.
3. Smelttablet gemaakt van granulaat, gebruik zonder water. Smelt op tong. Vaak
met suiker.
4. Capsule een omhulsel gemaakt van gelatine met een werkzame stof erin. Gelatine
lost op in de maag waarna werkzame stof vrijkomt.
5. Dragee tablet met meerdere suikerlaagjes, kan makkelijker worden ingenomen en
beschermt tegen lucht en vocht. Let op bij diabetici in verband met suikerlaag.
6. Poeders fijn vermalen geneesmiddel. Kan in- en uitwendig. Zakje is een sachet.
7. Granules kleine korreltjes. Basis is een fijn poeder. Korreltjes worden opgenomen
onder de tong en langzaam opgezogen.
8. Creme, zalf of gel uit- en inwendig. Zalf bevat alleen vetstoffen (water in olie),
creme is olie in water, gel op basis van water.
9. Emulsie vloeibaar mengsel van twee of meer (vloei-) stoffen.
, 10. Zetpil wordt ingenomen via de anus of het rectum (anaal of rectaal). Belast de
maag niet of als iemand braakneigingen heeft. Ander woord is suppositorium (mv is
suppositoria).
11. Drank vloeibare oplossing van een geneesmiddel.
12. Druppels geneesmiddel in vloeibare vorm. Via mond, oor, oog of neus. Gedoseerd
door een pipet. Voor de neus ook als doseerspray of nebulisator. Dit is een knijpflesje
waarbij je zelf kan bepalen of je harder of zachter knijpt.
13. Tinctuur middel in vloeibare vorm. De werkzame stof wordt opgelost in alcohol.
14. Klysma rectale injectie (darmspoeling voor het inbrengen in de endeldarm van
vloeistoffen die vaak een geneesmiddel bevatten). Kan bijvoorbeeld niet oraal of
moet plaatselijk werkzaam zijn.
Hoofdstuk 3 – communicatie
Oneigenlijk gebruik = het geneesmiddel wordt gebruikt voor een ander doel.
Verslaving/gewenning = bij langer gebruik van het middel kan je meer nodig hebben voor
hetzelfde effect.
Co-morbiditeit = twee of meer aandoeningen tegelijk.
Resistentie = je reageert niet op de werkzame stof. Doorsturen naar de arts.
Verbale communicatie = de dingen die je zegt, zorg voor open vragen in gesprek met klant.
Wie-wat-wanneer-waar-welke-hoe.
Adviesgesprek vragen stellen:
W – Wie heeft de klacht
I – wat Is er aan de hand
R – welke Risico’s zijn er
A – Advies dat volgt
Risicogroepen waarbij zelfzorggeneesmiddelen altijd wordt afgeraden zijn bijvoorbeeld:
- Mensen met hart- en vaatziekten;
- Mensen met een hoge bloeddruk;
- Mensen met maagklachten;
- Mensen met stoornissen aan lever of nieren;
- Mensen met longproblemen zoals astma of COPD;
- Mensen met diabetes.
Zwangere of mensen die borstvoeding geven ook altijd goed in de gaten houden.
! Geneesmiddelen mogen niet worden verkocht aan jongeren onder de 16. ID vragen om
leeftijd te checken mag. Uitzondering is de morning-afterpil.
! Als je de vraag niet kan beantwoorden altijd doorsturen naar de arts.
! Eerst vragen stellen, goed luisteren, dan pas advies geven (LSD)
! Paracetamol max 3000 mg (3x 2 tabletten)
! Alcoholist max 4x 1 tablet (max 2000 mg)
! W = wie is het, leeftijd checken, om wie gaat het
! Hartpatiënten en paracetamol = doorsturen naar de huisarts