Het effect van muziekonderwijs op het executieve functioneren bij kinderen
Naam: Irene van Goor
Studentnummer: 852147092
Cursus: Onderzoekspracticum Experimenteel Onderzoek (PB0412)
Examinator: dr. R. Pat El
Inleverdatum: 12-07-2021
, Samenvatting
In dit onderzoek wordt gekeken naar de invloed van actieve participatie in speciaal
muziekonderwijs (SMO) ten opzichte van regulier muziekonderwijs (RMO) op het executief
functioneren van kinderen over tijd en de invloed van de frequentie van muziekonderwijs
daarop. De steekproef bestond uit 433 deelnemers. De helft van de deelnemers kreeg SMO
aangeboden en de andere helft RMO gedurende een periode van 30 weken. Bij zowel SMO
als RMO werd gekeken naar drie verschillende frequenties van het onderwijs: laagfrequent,
middenfrequent en hoogfrequent. Uit de analyse blijkt een significante interactie tussen het
type muziekonderwijs en de frequentie van het onderwijs over tijd. Wanneer SMO in hoge
frequentie werd aangeboden bleek dit een significant effect te hebben op het executief
functioneren over tijd terwijl voor lagere frequenties en voor RMO er geen verbetering op
executief functioneren te zien was. Scholen worden op basis van dit onderzoek dus
aangeraden SMO in hoge frequentie aan te bieden om het executief functioneren van
leerlingen zo effectief mogelijk te beïnvloeden.
, Het effect van speciaal muziekonderwijs op de executive functioning bij kinderen
Training in muziek speelt een rol bij de ontwikkeling van de executieve functies bij
kinderen (Jaschke, Honing, & Scherder, 2018; Joret, Germeys & Gidron, 2017; Roden,
Kreutz, & Bongard, 2012). Executieve functies hebben betrekking op een palet aan
vaardigheden (zoals plannen en zelfmonitoren), gedragingen en emoties (Diamond & Lee,
2011). Hoewel er nog veel discussie is over de precieze conceptuele definitie van dit begrip,
is er consensus over het belang van dit begrip voor het leren en de ontwikkeling van
kinderen, wat zich uit in een verbeterd cognitief en sociaal functioneren (Blair & Raver, 2015;
Diamond, 2016; Miyake et al., 2000).
Er zijn sterke aanwijzingen dat actieve participatie, zoals bewegen, vragen stellen en
actieve klassendiscussies de leerprestaties bevorderen doordat deze actieve participatie de
executieve functies verbeteren (Cavanaugh, Clemence, Teale, Rule, & Montgomery, 2017).
Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot lesvormen waar leerlingen aangemoedigd worden om
meer te bewegen in plaats van stil te zitten, of om actiever bij de les betrokken te worden. Zo
is langzaam de vraag ontstaan in hoeverre muziekonderwijs in het bijzonder geschikt is om
de theorie te toetsen dat actieve participatie de executieve functies verbeteren. De
veronderstelling dat muziekonderwijs veelbelovend is voor de ontwikkeling van executief
functioneren is gebaseerd op het feit dat muziek verschillende relevante gebieden in het
brein activeert, inclusief de prefrontale cortex, die gelinkt is met executief functioneren
(Särkämö et al., 2014). Hoewel veelbelovend, is empirische ondersteuning voor een causaal
verband tussen muziek en executief functioneren nog zeer beperkt. Tevens zijn
generalisaties moeilijk te maken vanwege de grote diversiteit in de eerdere studies. Zo werd
muziektraining bijvoorbeeld geconceptualiseerd als instrumentele lessen (Joret et al., 2017),
vocale training (Bialystok & Depape, 2009), gestructureerd muziekonderwijs in school
(Jaschke et al., 2018) en als luisteren naar muziek (Moreno et al., 2011).
Voor zover bekend is bij studies naar muziektraining en onderwijs niet eerder een
interventie gedaan die plaatsvond in het reguliere schoolcurriculum. Een interventie die in het