HC Gezondheidsrecht
HC 1:
Volgens de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) uit 2004 moeten zaaddonoren
bepaalde gegevens laten registreren, zodat de kinderen kunnen achterhalen wie hun vader is. Voor
2004 kon dat anoniem, maar dit is niet in het belang van het kind (voor afstammingsgeschiedenis,
recht om te weten waar je vandaan komt ex art. 7 IVRK). Dit staat nu in art. 3 Wdkb. Voor 2004 in
strijd niet met art. 7 IVRK. Bij de 2e evaluatie van de Wdkb blijkt dat zaaddonoren hun gegevens niet
hoeven te registreren als er zwaarwegende belangen bestaan, dat is ook in strijd met art. 7 IVRK. Zo
kan een donor zijn toestemming tot het verstrekken van gegevens intrekken, met als zwaarwegend
belang een gewijzigde gezinssituatie. Hierover is geprocedeerd. Klinieken moeten donorgegevens
gewoon beschikbaar stellen aan kinderen, ondanks dat de donor zijn inzicht daarover heeft gewijzigd.
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen: Er moet per studie een protocol worden
opgesteld, waarin bijvoorbeeld staat vermeld waar de studie over gaat. Je mag er pas vanaf 18 jaar een
vergoeding voor krijgen, maar deze mag niet een dergelijke stimulans zijn dat je er je beroep van
maakt (art. 3 lid 1 sub h Wmo). De financiële vergoeding mag dus niet zodanig hoog zijn dat men
alleen om die reden deelneemt. Dit is wel problematisch. Richtlijn is nu ongeveer €10 per uur
inspanning. Belangrijke factor bij deze onderzoeken is dat je je moet laten informeren en je moet
weten waar het over gaat.
Gezondheidsrecht is horizontaal specialisme binnen rechtsgeleerdheid. Object is rechtsverhoudingen
bij zorg voor de gezondheid. Alle rechtsgebieden komen voorbij, die moet je vertalen naar
zorg/context van bepaald onderwerp. Dus toepassing van het recht in multidisciplinaire setting.
kernthema’s: structuur & organisatie van de zorg, rechten van de zorgvrager (informed concent,
privacy, dossiervoering, geheimhouding, wilsonbekwame patiënten en vertegenwoordiging ect.) en
eisen aan verantwoorde beroepsuitoefening in de zorg (kwaliteitsbewaking en -bevordering,
professionaliteit/deskundigheid/integriteit, communicatie en zorgzaamheid).
Niet alles wat professioneel medisch verantwoord is, is juridisch toelaatbaar.
Historie:
- Opkomst in jaren 60 (anno 2021 zes leerstoelen).
- Jaren 70-80: verwerft plek binnen zorgbeleid
- Jaren 90: invoering van wetgeving
- 21e eeuw: wetsevaluaties, specifieke wetgeving, wetsherzieningen.
Aansprakelijkheid in de zorg (civiel recht, strafrecht (b.v. niet reguliere hulpverlener), tuchtrecht).
Taartscheparrest: soort ‘taartschepinstrument’ werd vergeten uit de buik te halen bij operatie. Patiënt
had pijn in zijn buik en moest opnieuw worden geopereerd om het instrument te verwijderen. Wie was
aansprakelijk? De assistent of de arts.
Belgische draagmoeder was niet de biologische moeder, contact met biologische ouders verstoort en
bood het kind te koop aan. Nederlands stel kocht het (voor groot bedrag), voor meer geld dan de
biologische ouders hadden betaald. De draagmoeder had hen verteld dat het kind was overleden. Maar
kwamen er achter dat dit niet het geval was, dus gingen procederen. Waar moest het kind heen? Het
kind bleef bij Nederlandse ouders (want was daar al aan het opgroeien, dus Nederlandse rechter
maakte deze beslissing in het belang van het kind). Belgische rechter vond dit niet de eerlijkste
oplossing. Uiteindelijk UHP bij Nederlandse ouders (problemen in het gezin), dus ging het kind alsnog
naar de Belgische ouders.
,Basisprincipes gezondheidsrecht: vrijheid, gelijkheid, individuele zelfbeschikking, aanspraak op
gezondheidszorg (niet op gezondheid!). Deze principes kunnen botsen. Deze beginselen zijn vertaald
in rechtsregels (positief recht).
De pijlers in het gezondheidsrecht zijn de fundamentele grondrechten.
- Internationale verdragen: IVBPR-IVESCR, IVDV, IVRK, IVRpH, etc.
- Europese regelingen: EVRM, ESH, Bio-geneeskunde Conventie, EU-richtlijnen en -
verordeningen.
- Nationale Grondwet: individuele en sociale grondrechten.
o Individuele grondrechten: art. 1 Gw (gelijkheidsbeginsel / non-discriminatie), art. 10
Gw (eerbiediging persoonlijke levenssfeer), art. 11 Gw (eerbiediging lichamelijke &
geestelijke integriteit), art. 15 Gw (verbod van vrijheidsbeperking).
o Sociale grondrechten: art. 22 Gw (overheid treft maatregelen ter bevordering van de
volksgezondheid: beschikbaarheid/bereikbaarheid, financiële toegankelijkheid,
kwaliteit zorg) is een inspanningsverplichting voor de overheid.
Zaak Evans (E6): zieke vrouw wil met partner kind dus laten embryo invriezen. Relatie loopt spaak,
maar vrouw wil alsnog de embryo laten implementeren. Volgens Engelse wet moeten beide partijen
toestemming geven voor de zwangerschap, maar die was er niet. Vrouw kon verder geen kinderen
krijgen. Alles werd afgewezen tot de hoogste rechter aan toe, is mevrouw naar Strasburg gegaan.
Volgens haar gaat het vernietigen van de embryo in tegen de fundamentele aanspraak op
gezinsvorming (schending art. 8) en stelt schending van art. 14 EVRM (discriminatie, omdat zij een
vrouw is en het voor haar niet meer mogelijk is een kind te krijgen en de man wel). Stelt ook dat er ten
aanzien van de embryo art. 2 en 8 EVRM worden geschonden. EHRM gaat hier niet in mee, embryo
wordt niet geplaatst tegen de wil van de man in. Deze uitspraak symboliseert de ongelijkheid tussen
mannen en vrouwen (voor vrouwen is een eicel afstaan heel moeilijk, voor een man niet, dus mevrouw
vond dat ze meer recht had, maar dat was dus niet zo) en geeft weer dat embryo’s geen grondrechten
hebben.
Winterwerp-arrest (E1): Winterwerp was schizofreen en daardoor gevaarlijk en een huisarts
concludeerde dat hij niet vrij zou mogen rondlopen in de samenleving. Daarop plaatste de
kantonrechter W. tijdelijk in een psychiatrische instelling voor 6 maanden, zonder zich te laten
inlichten door een expert en zonder W. te horen. Dit werd zo een aantal keren verlengt zonder W. te
informeren en alleen gebaseerd op rapportages/documenten (zonder inlichting expert door rechter). Hij
had niet de gelegenheid rapportages over zichzelf aan te vechten en had geen toegang tot
rechtsbijstand. Het EHRM vond dit schending van art. 5 lid 4 en art. 6 lid 1 EVRM. Op grond van art.
5 lid 1 sub e EVRM mag niemand de vrijheid worden ontnomen, tenzij op betrouwbare wijze is
aangetoond dat hij "ontoerekeningsvatbaar" is. Dit moet worden vastgesteld door een objectieve
medische deskundige. Verder volgt uit dat arrest dat niet kan worden volstaan met een eenmalige
beoordeling, waarna de vrijheidsbeneming op deze grond voor onbepaalde tijd zou kunnen worden
voortgezet (periodieke herbeoordeling van de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming is vereist) .
Een in een psychiatrische inrichting opgenomen patiënt heeft in beginsel het recht heeft om (zij het
met redelijke tussenpozen) zelf een gerechtelijke procedure over de rechtmatigheid van de voortzetting
van zijn detentie te beginnen (tenzij dit al periodiek gebeurd door nationale wetgeving). Zo wordt
voorkomen dat opsluiting op deze grond maar eeuwig kan voortduren.
Coronathematiek:
Juridisch kader:
- Art. 176 Gemeentewet: burgemeester heeft bevoegdheid algemene verbindende voorschriften
te geven ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar (noodverordening).
Bij het coronabeleid ging dat samen in overleg met voorzitters van de veiligheidsregio’s (art.
, 39 lid 1 Wet veiligheidsregio’s). Je kan beperkt dingen regelen met een noodverordening,
vooral als deze grondrechten gaan inperken. Noodverordeningen zijn van minder juridisch
gewicht om dat te kunnen rechtvaardigen. Daarvoor moet een formele wet voor worden
geformuleerd om deze beperkingen te rechtvaardigen.
- Wet publieke gezondheid (Wpg): regelt bestrijding infectieziekten, maar voorzag niet
voldoende in de bestrijding van corona. Systematiek van A, B en C ziekten (Corona is A-
ziekte). De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben zorg te dragen voor bestrijding van
epidemie bij A-ziekte, onder leiding van de Minister (art. 6 lid 4 jo. 7 lid 1 Wpg). Dit wordt
uitgewerkt via een AMvB.
- Dit was allemaal juridisch wankel, dus de juridische basis voor coronamaatregelen moesten ze
verbeteren. Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (per 1-12-20, verlenging met 3 maanden met
aanpassing maatregelen). Dit is de invoering van een tijdelijk hoofdstuk Va in de Wpg (art.
58a t/m v). We zitten door deze wet juridisch gezien niet meer in een ‘noodtoestand’ (art. 103
Gw jo. Coördinatiewet noodtoestanden), maar wat de legitimatie is voor deze maatregelen is
nog steeds vaag.
Grondrechtendiscussie bij veel maatregelen (zoals avondklok) individuele zelfbeschikking vs.
bescherming volksgezondheid (lichamelijke & geestelijke integriteit, privacy/ huisrecht/
bewegingsvrijheid, voorzien in eigen levensonderhoud/ godsdienst/ meningsuiting). Beperking van
grondrechten noodzakelijk en proportioneel, op basis van wet in formele zin. Het moet een
noodzakelijk, voor een legitiem doel, op gedoseerde wijze gehanteerde maatregel zijn, liefst nog
gebaseerd op een regeling van een bepaalde statuur. Zo kunnen ze maatregelen rechtvaardigen.
Rechters zijn coulant bij juridische beoordeling van overheidsbeleid. Balans tussen democratische
controle en slagvaardig optreden (Hof Den Haag 31/8/21 ECLI:NL:GHDHA:2021:1603).
Bezorgdheid met name over de toegankelijkheid van zorg (uitstel reguliere zorg/ zorgmijdend gedrag,
communicatie met coronapatiënt bij ziekenhuisopname of juist thuisbehandeling, selectie van
coronapatiënten bij IC-opname) en de kwaliteit van zorg (beschikbaarheid gekwalificeerd
zorgpersoneel dat kan leiden tot onveilige zorg, naleving wettelijke norm voor ‘goede zorg’ zwaar
onder druk).
, HC 2:
Rechten van de patiënt en regeling inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst (1995)
worden besproken in dit college.
Historie:
- Begin jaren 80: CRV-rapporten + jurisprudentie (rechten van de patiënt ging centraal staan,
moeten rechten komen die dit reguleren).
- Jaren 90: codificatiegolf. Wet Bopz (opneming psychiatrische ziekenhuizen, bestaat niet
meer), Wmtr, Wgbo (Wet inzake geneeskundige behandelingsovereenkomst, opgenomen in
boek 7 BW, is centrale regeling), Wmcz, Wod, Wmo.. 1997: Oviedo-Verdrag (Verdrag inzake
de rechten van de mens en de biogeneeskunde, is niet door Nederland geratificeerd (gaat niet
goed mee met de ontwikkelingen).
- Wetevaluaties. De Wgbo is maar 1x geëvalueerd in 2000, verder nooit meer (wel erg weinig).
Tegenwoordig steeds meer thematische evaluaties.
- 21e eeuw: regulering bijzondere thema’s: Emw, Wfw, Wtl, Wvkl, Zvw, Wkkgz, Wvggz, Wzd,
Wfz. Er word nu ook gekeken of regelingen toekomstbestendig zijn.
Regelingen boek 7 BW: daarin is Wgbo opgenomen, het begrip opdrachtsfiguur is weer uitgewerkt in
gewoon boek 7, daar valt de geneeskundige behandelaar ook onder. Je moet de Wgbo zien in het
grotere geheel van het BW (is geen losse regeling). Wgbo is te vinden in titel 7 (opdracht) afdeling 5
(art. 7:446-468 BW). Het is dwingend recht (art. 7:468 BW), je mag er dus niet ten nadele van de
patiënt vanaf wijken.
Gebruik/ bereik van Wgbo = art. 7:446 lid 1 BW: verrichten van geneeskundige handelingen in
uitoefening van geneeskundig beroep/ bedrijf jegens opdrachtgever of bepaalde derde. Dit beperkt het
bereik van de regeling (behandeling/ zorg geven). Wie is hulpverlener?
Informatieplicht, art. 7:448 BW, lid 1: in redelijkheid duidelijke, en bij bevattingsvermogen
passende voorlichting aan (snapt hij het?), en overleg met de patiënt over (lid 2):
- gezondheidstoestand, aard & doel behandeling/ onderzoek,
- uit te voeren verrichtingen (opereren, pillen ect),
- gevolgen/ risico’s voor de gezondheid,
- (reguliere) alternatieven,
- vooruitzichten.
Dit is een plicht van de zorgverlener en een recht van de patiënt. Eigenlijk moet alles verteld worden
wat voor de patiënt van belang is (communicatie is dus erg belangrijk). De behandelaar moet vertellen
en moet polsen of de patiënt het begrijpt. Het is niet zo dat de behandelaar niets hoeft te zeggen als
patiënt niks vraagt. Het is dus ook afhankelijk van de patiënt hoeveel je moet vertellen (dit is niet altijd
hetzelfde, want de één snapt het beter dan de ander).
Therapeutische exceptie, art. 7:448 lid 4 BW: dit houdt in dat de dokter niet letterlijk alles hoeft te
vertellen, de informatie moet hij afstemmen op de patiënt (het heeft geen zin om alle 100 mogelijke
bijwerkingen te vertellen, dit is verwarrend). Dit is dus de speelruimte in de plicht van informatie. De
strikt noodzakelijke informatie moet verstrekt worden (niet onnodig bang maken). Wordt gebruikt bij
het voorschrijven van placebo, “placebo-effect”.
Mag je wel placebo voorschrijven bij patiënten zonder dat ze het weten (gebeurd veel in reguliere zorg
als je niet precies weet wat ze hebben)? Als een zorgverlener een placebo wil voorschrijven moet hij
dit eerst bespreken met een collega en daarnaast met het hanteren van deze exceptie uitdrukkelijk
worden opgenomen in het dossier (moet achterhaalbaar zijn).