Boeken:
- Martini
- Farmacologie
- Pathologie
- Zakboek voor verpleegkundige diagnosen
Andere bronnen (filmpjes):
- Oscar Eggen
- Erik Scherder
- Juf Danielle
- NGBiologie.nl
- Brainmatters.nl
- Hersenletsel-uitleg.nl
Klinisch redeneren: 6 stappen klinisch redeneren Mark
Bakker
Les 1 – Opbouw zenuwstelsel
,Leerdoelen
De student:
1. vat de basale opbouw van het zenuwstelsel samen;
Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het
ruggenmerg. Het is het deel van het zenuwstelsel dat een
benig omhulsel heeft. Het andere deel is het perifere
zenuwstelsel. De functies van het zenuwstelsel zijn: ervoor
zorgen dat organen in hun werking goed op elkaar afgestemd
zijn zodra het lichaam in actie komt, de regulatie en coördinatie
van de werking van de vegetatieve stelsels, het bewust kunnen
reageren op wat er om je heen gebeurt door werking van
waarnemen en de coördinatie van de psychische functies
(bijvoorbeeld dingen herinneren, je kunnen beheersen en
fantaseren).
Het zenuwstelsel bestaat uit al het zenuwweefsel in het
lichaam. De belangrijkste anatomische onderdelen zijn het
centrale zenuwstelsel (CZS) (hersenen en ruggenmerg) en
het perifere zenuwstelsel (PZS) (al het zenuwweefsel buiten
de CZS).
Functioneel kan het PZS worden verdeeld in een afferent
gedeelte, dat sensorische informatie naar het CZS geleidt en
een efferent gedeelte, dat motorische impulsen naar spieren,
klieren en vetcellen geleidt.
2. legt uit wat een neuron is en deelt deze in naar functie;
Een neuron (ook wel zenuwcel) is een speciaal soort cel die
gespecialiseerd is in het ontvangen, verwerken en doorgeven
van informatie. Een neuron is herkenbaar aan zijn uiterlijk. Om
signalen te kunnen ontvangen, beschikken de meeste
neuronen over dendrieten.
Functie: ontvangen en doorgeven van signalen.
Er zijn twee typen cellen in een zenuwstelsel: neuronen, die
verantwoordelijk zijn voor het overdragen en verwerken van
informatie, en neuroglia, of gliacellen, die een ondersteunend
netwerk vormen en als fagocyten werken.
Sensibele neuronen vormen het afferente gedeelte van het
PZS en geleiden informatie naar het CZS.
Motorische neuronen stimuleren of modificeren de
activiteiten van een perifeer weefsel, orgaan of orgaanstelsel.
Tussen sensibele en motorische neuronen kunnen zich
schakelneuronen (associatieneuronen) bevinden. Deze
analyseren de sensorische aanvoer en coördineren de
motorische uitvoer.
, Een karakteristieke neuron heeft een cellichaam, een axon
met synaptische eindknoppen en verschillende vertakte
dendrieten.
Neuronen kunnen unipolair, bipolair of multipolair zijn.
3. legt uit wat het verschil is tussen grijze stof en witte stof;
De hersenen bestaan uit witte stof en grijze stof. De grijze stof
bestaat uit de cellichamen van zenuwcellen. De witte stof
bevat de lange uitlopers (de axonen) van deze zenuwcellen.
Deze witte substantie is myeline en hieraan ontleent de witte
stof haar naam.
Het ruggenmerg heeft 31 segmenten, die elk zijn verbonden
met een paar dorsale wortelganglia en hun dorsale
wortels en met een paar vertrale wortels.
De witte stof bevat gemyeliniseerde en ongemyeliniseerde
axonen; de grijze stof bevat cellichamen van neuronen en
gliacellen. De uitlopers van de grijze stof naar het buitenste
oppervlak van het ruggenmerg worden hoorns genoemd.
4. maakt onderscheid tussen de verschillende gliacellen.
Gliacellen (Glia = lijm) zijn de cellen die in het zenuwstelsel
voorkomen en de neuronen verzorgen. In tegenstelling tot
neuronen zijn gliacellen in staat zich te delen.
Verschillende gliacellen zijn:
- Astrocyten zijn de steuncellen die in bouwstenen van de
bloed-hersen barrière vormen. Zij zorgen er dus voor dat
niet alle stoffen uit het bloed de hersenen kunnen bereiken.
Daarnaast zijn ze verantwoordelijk voor de chemische
omgeving van de zenuwcellen.
- Oligodendrocyten maken myeline aan om de verbinding
tussen zenuwcellen te beschermen. Ze zijn alleen aanwezig
in het centrale zenuwstelsel.
, - Microglia verwijderen schadelijk materiaal zoals virussen uit
het centrale zenuwstelsel en zijn een belangrijk onderdeel
van het immuunsysteem.
De vier typen neuroglia in het CZS zijn: (1) astrocyten, de
grootste en meest talrijke cellen; (2) oligodendrocyten, die
verantwoordelijk zijn voor de myelinisatie van axonen van het
CZS; (3) microglia, fagocyterende cellen die van de witte
bloedcellen afstammen; en (4) epidymcellen, waarvan de
functie verband houdt met de cerebrospinale vloeistof (CSF).
Voorbereiding
Bestudeer hoofdstuk 8.1 en 8.2 uit Martini en Bartholomew
(2017) en bekijk deze kennisclip tot en met slide 11.
Zorg dat je bovenstaande leerdoelen grondig hebt uitgewerkt
en neem eventuele vragen mee naar de les.
Inhoud
In de les worden er verdiepende opdrachten aangeboden en in
overleg met de docent kan de inhoud afgestemd worden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Studentje1000. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.