Evi Aldenzee Pathofysiologie HF2, P1
PATHOFYSIOLOGIE
THEMA 1 NIEREN
FUNCTIES VAN DE NIEREN
Regeling vochtbalans
Het lichaam verkeert in een evenwichtige toestand om optimaal te kunnen
functioneren. De vochtbalans is hiervoor erg belangrijk. Afhankelijk van de
vochttoestand scheiden de nieren meer of minder vocht uit.
Regeling bloeddruk
De nieren spelen een grote rol in het reguleren
van de bloeddruk. Zodra je nieren niet goed
functioneren, is dat te merken aan de bloeddruk.
Een hoge bloeddruk (hypertensie) kan de vaten
beschadigen, ook de kleine vaatjes in de nieren.
Hierdoor kan de nierfunctie (verder) achteruit
gaan.
Regeling mineraalhuishouding
De uitscheiding van mineralen, zoals natrium,
kalium, calcium en fosfaat, vindt plaats in de
nieren. Hoeveel mineralen worden
uitgescheiden, hangt af van de toestand van het
lichaam en kan worden beïnvloed door
hormonen.
Reabsorptie/uitscheiding Na+, K+, Cl-, Ca2+, P
Regulatie calciumhomeostase: via PTH en calcitonine met rol voor vitamine D.
Vitamine D
De nieren zijn nodig om vitamine D om te zetten in
de actieve vorm. Vitamine D is belangrijk voor de
opname van calcium in de darm en de inbouw van
calcium in de botten.
Regeling pH
• Doen zowel de nieren als de longen.
• Longen
o Excretie CO2 (gas, ‘respiratoir
zuur’).
• Nieren
o Excretie opgeloste zuren
Zure anionen (bijv. Cl- en daarmee
gepaard H+).
o Reabsorptie van gefiltreerd
bicarbonaat (HCO3-).
Ook de zuurgraad van het bloed wordt in balans
gehouden door de nieren. Als het bloed niet zuur
genoeg is, zullen de nieren de stof bicarbonaat
,Evi Aldenzee Pathofysiologie HF2, P1
uitscheiden. Daar wordt het bloed zuurder van. Als het bloed te
zuur is, zullen de nieren juist geen bicarbonaat uitscheiden.
Uitscheiding stofwisselingsproducten
Voorbeeld: ureumcyclus
• Afgesplitst NH2 wordt (na deaminering) in de ureumcyclus
omgezet in ureum.
• Ureumcyclus vindt plaats in de lever.
• Ureum is wateroplosbaar en wordt uitgescheiden met de
urine.
• NH4+ is toxisch, ureum niet
Uitscheiding lichaamsvreemde stoffen
De nieren zijn van essentieel belang voor
het filteren van afvalstoffen uit het bloed.
Zo worden sommige geneesmiddelen via
de nieren uitgescheiden.
Productie hormonen
De nieren produceren twee belangrijke
hormonen. Het ene hormoon, renine, is
belangrijk voor het regelen van de
bloeddruk. Het andere hormoon,
erythropoïne (EPO), stimuleert de
productie van rode bloedcellen in het
beenmerg.
NIERFUNCTIE
De mate waarin de nieren aan hun
homeostatische taken kunnen voldoen.
• Maat: eGFR = estimated Glomerular
Filtration Rate
Dit is de hoeveelheid plasma (mL) die per
tijdseenheid wordt gefiltreerd en daarbij van
een bepaalde stof wordt ontdaan (bijv.
creatinine of insuline). Normaalwaarde: > 90
mL/min/1,73 m2
Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie
moet het stadium van de ziekte worden
vastgesteld op grond van het niveau van de
eGFR en de eventuele aanwezigheid van
proteïnurie, onafhankelijk van diagnose.
Acute nierinsufficiëntie
Wanneer de functies van de nieren binnen
enkele uren of dagen uitvallen spreekt men
van acute nierschade. De urineproductie
loopt terug tot minder dan 400 ml (oligurie) of
zelfs 0-100 ml per dag (anurie). In principe is
herstel mogelijk bij acute nierschade wanneer
de oorzaak bekend is en kan worden
weggenomen.
, Evi Aldenzee Pathofysiologie HF2, P1
Oorzaken
Prerenaal: oorzaak ligt voor de nier
• Hypovolemie (bloedverlies)
• Dehydratie
• Medicatie (diuretica)
• Verminderde nierdoorbloeding ten gevolge van
atherosclerose
• Slechte opname vloeistoffen
Renaal: oorzaak ligt in de nier, er is nierschade
• Sepsis bij bijv. infectie (bijv. blaas-/nierbekkenontsteking, peritonitis).
• Medicatie (NSAID’s, bepaalde antibiotica).
• Rhabdomyolyse (zeldzaam)
• Acute glomerulonefritis
• Bepaalde beenmergaandoeningen bijv. ziekte van Kahler
Postrenaal: oorzaak ligt ná de nier
• Obstructie afvoersysteem → stuwing in de nier, bijv. bij nierstenen
• Prostaataandoening (BPH, kanker) → blokkering urethra
Chronische nierschade
Klachten of symptomen treden meestal pas op bij eGFR 30 ml/min/1,73 m2 of minder. Anders bij acute
nierschade blijft de urineproductie meestal ongeveer normaal tot de nierfunctie bijna terminaal is
geworden. Er wordt overgegaan op niervervangende therapie als de restfunctie slechts 3-5% is
(terminale nierschade, eGFR < 5-10 ml/min/1,73 m2) of in een eerder stadium bij het bestaan van
uremische klachten of wanneer er sprake is van DM.
Oorzaken
• Glomerulonefritis (auto-immuunziekten, systeemziekten)
• Pyelonefritis
• Cystenieren
• Hypertensie en hypertensieve nefrosclerose
• Renale vasculaire aandoeningen
• Diabetes type I en type II
• Andere primaire diagnoses (zoals niertumoren, overige erfelijke nierziekten, reflux, tubulo-
interstitiële nefritis).
Behandeling
De voornaamste doelen zijn verdere verslechtering van de nierfunctie vertragen en het risico op hart-
en vaatziekten verkleinen.
• Gezonde leefstijl, o.a.
o Gezonde voeding, o.a. inname andere afvalstoffen beperken (Na, K, PO43-, eiwit)
o Overgewicht voorkomen of behandelen
o Ondervoeding voorkomen of behandelen
o Niet roken
• Opletten met medicatie (lagere doses vele R/, geen NSAID’s)
• Behandelen hypertensie
• Nierdialyse + vochtbeperking bij verminderde diurese
• Niertransplantatie
Biochemische parameters bloed
Ureum, creatinine, eGFR, natrium, kalium, calcium, fosfaat, PTH, bicarbonaat, urinezuur, Hb , HbA1c,
glucose, lipidenspectrum, CRP, albumine, 25(OH) vitamine D