Bestuursrecht 2
Hoofdstuk 12 – Een introductie op rechtsbescherming
In het bestuursrecht gaat het enerzijds om de wijze waarop het bestuur op
een verantwoorde wijze taken kan vervullen die noodzakelijk zijn om zowel
in nationaal als in Europees verband te functioneren. Anderzijds regelt het
de wijze waarop particulieren (individuen en rechtspersonen) bij het
vervullen van die taak aan hun recht kunnen komen.
Het recht op toegang tot de rechter is een fundamenteel recht, dat in het
bijzonder in artikel 6 EVRM bescherming vindt. Belangrijke wijzigingen in
de organisatie van de bestuursrechtspraak vinden hun oorsprong in
jurisprudentie van het EHRM.
Op grond van artikel 6 EVRM heeft iedereen bij de berechting van een
strafbaar feit (criminal charge) of bij een geschil over burgerlijke rechten
en plichten (civil rights and obligations) recht op toegang tot een
onafhankelijke en onpartijdige rechter. Bijna alle bestuursrechtelijke
besluiten vallen onder deze definitie van het Europese Hof.
Wie deze rechter moet zijn, staat niet vermeld. Dit verschilt dus per land.
In veel landen is bestuursrechtspraak veel later tot stand gekomen dan
civiele rechtspraak. De bestuursrechter controleert het handelen van
organen van de overheid. Lang niet alle overheden willen gecontroleerd
worden.
In Nederland was geleerde Struycken voor administratief beroep. Bij zo’n
beroep wordt het geschil beslecht door het bestuur zelf, vaak door een
hoger bestuursorgaan. Geleerde Loeff vond dat in een rechtsstaat een
onafhankelijke rechter het bestuur zou moeten controleren.
Een bijzondere vorm van administratief beroep dat Nederland had was het
beroep op de Kroon. Het geschil werd dan beslecht door koninklijk besluit.
Ondertekend door de koning met het contraseign van een minister.
Nederland dacht dat met het Kroonberoep een unieke en waardevolle
vorm van rechtsbescherming geboden werd. Benthem vond van niet en
klaagde bij het EHRM dat de Kroon geen onafhankelijke, onpartijdige
rechterlijk instantie was in de zin van artikel 6 EVRM. Benthem kreeg
gelijk.
Uit deze uitspraak bleek dat het EHRM een eigen aanvulling gaf aan het
begrip ‘civil rights and obligations’ en dat dit begrip heel breed was. Ook
werd na deze uitspraak het beroep op de Kroon afgeschaft; het beroep
voldeed niet aan de Europese eisen voor onafhankelijke en onpartijdige
rechtspraak, omdat de Kroon onderdeel is van het bestuur.
Rechtsbescherming door het bestuur was in het begin de hoofdregel. Na
een tijdje werd er steeds vaker een rechtsprekend college opgericht en
,aangewezen dat over een bepaalde wet mocht rechtspreken. Er ontstond
een versnipperd stelsel van vele bijzondere colleges. In dit versnipperde
stelsel is de burgerlijke rechter steeds een aanvullende rol blijven spelen.
Als er een bestuursrechtelijke rechtsgang bestond waarin de burger zijn
klacht over onrechtmatig handelen naar voren kon brengen, dan
verklaarde de rechter de burger niet-ontvankelijk in zijn vordering. Kon de
burger niet bij de bestuursrechter terecht, dan nam de burgerlijke rechter
de zaak in behandeling. Hij deed dit ‘bij gebrek aan een met voldoende
waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang.’
Het werd allemaal wat onoverzichtelijk. Begin jaren negentig ontstonden
er concrete plannen om een algemene wet bestuursrecht van de grond te
krijgen. De wetgever besloot om in drie fasen de gehele rechterlijke
organisatie bij de tijd te brengen.
Fase 1: Een aantal bijzondere bestuursrechtelijke colleges werden
opgeheven en geïntegreerd in de rechtbanken. Hier ontstonden speciale
afdelingen bestuursrecht. Vervolgens werd de Awb van kracht, die uniform
procesrecht bracht. Als nieuwe regel ging gelden dat een belanghebbende
eerst een bezwaarprocedure moet volgen, voordat hij toegang heeft tot de
rechter.
Fase 2: De kantongerechten werden opgeheven. In 2000 werd de
rechtbank voor vrijwel alle civiele, straf- en bestuursrechtelijke zaken de
rechter in eerste aanleg.
Fase 3: Een aantal nog bestaande bestuursrechtelijke colleges moeten
worden opgeheven worden om in de gewone rechterlijke macht te worden
opgenomen. Dit plan is op veel verzet gestuit. Op het moment liggen er
geen concrete integratieplannen meer op tafel.
Als er in geschillen met de overheid geen bestuursrechtelijke rechtsgang
is met voldoende waarborgen, is er langs civielrechtelijke weg een
procedure mogelijk. Zo bestaat er voor burgers altijd rechtsbescherming.
Tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter bestaat een
competentieverdeling.
Bevoegdheid burgerlijke rechter: Eiser stelt een onrechtmatige
overheidsdaad – 6:162 BW. Er geldt een open karakter. Wanneer er ook bij
de bestuursrechter geprocedeerd kan worden, gaat de burgerlijke rechter
niet inhoudelijk op de zaak is.
Bevoegdheid bestuursrechter: Beroep van een belanghebbende tegen een
besluit. – 8:1 Awb. De bestuursrechter kan ook handelen bij een
onrechtmatige daad, maar als eis is er altijd eerst sprake van een besluit
nodig. Er geldt een gesloten karakter.
Administratief beroep bestaat nog, maar de voorziening komt nog maar
heel weinig voor.
,De uniformering van het bestuursprocesrecht en de herziening van het
stelsel van bestuursrechtspraak zou de rechtsbescherming van de burger
moeten vergroten. Toch waren bestuursorganen niet blij met de nieuwe
Awb. De bestuursrechter zou veel te intensief zijn gaan toetsen.
Bestuurders spraken over ‘de juridisering’ van het openbaar bestuur,
waarin veel te veel kwesties in een juridisch doolhof werden
uitgeprocedeerd voor de rechter.
De kritiek van bestuurder werd gehoord; bij beleids- en
beoordelingsvrijheid moet de rechter terughoudend toetsen. De rechter
kan alleen het besluit vernietigen omdat rechtsregels geschonden zijn. ook
dit was niet goed genoeg. Het echte probleem werd inhoudelijk niet
aangepakt.
De laatste jaren heeft bestuursrechtspraak volop in het teken gestaan van
geschilbeslechting. Rechters proberen door de juridische argumenten van
procederende burgers heen te kijken om te achterhalen wat hun ‘echte’
probleem is. Er zijn nog volop ontwikkelingen.
Rechtspraak kan lang duren en kost veel geld. Om die reden wordt er
gekeken naar alternatieven. Een van de belangrijkste huidige
alternatieven is mediation. Bij mediation gaan partijen aan tafel zitten met
een deskundige derde, de mediator. Deze probeert voor werkbare
verhoudingen te zorgen. Hij laat partijen hun conflict herkennen en laat
hen uiteindelijk onderhandelen over het resultaat. Vaak wort er op deze
manier niet meer verder geprocedeerd. Burgers trekken hun bezwaar in.
Tijdens de bezwaarfase gaan bestuur en burger met elkaar in overleg en is
het de bedoeling om nogmaals te bekijken of er een juist besluit genomen
is.
Hoofdstuk 13 – Klachtenbehandeling door bestuursorganen en de
Nationale ombudsman
In klachtprocedures wordt onderzocht en beoordeeld of de door de klager
gestelde gedragingen van de overheidsinstanties (en hun ambtenaren)
(on)behoorlijk zijn geweest. Het oordeel dat wordt gegeven over een
klacht voor partijen heeft geen juridisch bindende werking.
Dit is een belangrijk verschil met rechtsbescherming die geboden wordt
door de rechter. Partijen zijn namelijk gebonden aan de uitspraak van de
rechter.
Het klachtrecht dient verschillende doelen. Voor de burger biedt het de
mogelijkheid om genoegdoening te krijgen. Vanuit de overheid gezien kan
het klachtrecht tot kwaliteitsverbeteringen leiden en kan ze haar gezag
legitimeren doordat het mogelijk geschonden vertrouwen van de burger in
de overheid wordt hersteld.
, Intern klachtrecht: Het recht om bij het bestuursorgaan zelf te klagen over
gedragingen van dat bestuursorgaan of daarvoor werkzaam personeel. De
interne klachtprocedure is een verplichte voorfase. – 9:20 Awb.
Extern klachtrecht: Recht om te klagen over een bestuursorgaan bij een
onafhankelijke instantie. De bekendste externe klachtinstantie is de
Nationale ombudsman.
Hoofdstuk 9 Awb bevat een regeling voor klachtbehandeling door
bestuursorganen. Het gaat daarbij om minimumvereisten; niets staat de
bijzondere regelgever eraan in de weg om verdergaande waarborgen te
treffen.
Artikel 9:1 Awb geeft aan dat eenieder het recht heeft om een klacht in te
dienen. De klacht heeft betrekking op een gedraging van een
bestuursorgaan jegens een persoon.
Artikel 9:2 Awb stelt dat de bestuursorgaan zorg draagt voor een
behoorlijke klachtbehandeling. Uitganspunt is dat een klacht serieus wordt
bekeken, dat er geluisterd wordt naar de burger en dat het
bestuursorgaan gemotiveerd antwoord geeft.
Artikel 9:3 Awb geeft aan dat er na afronding van de klachtprocedure door
de burger geen beroep kan worden gedaan bij de bestuursrechter over het
behandelen van de klachtprocedure.
Artikel 9:4 stelt dat voor schriftelijke klacht die aan de eisen van ditzelfde
artikel voldoet, ook de artikelen 9:5 tot en met 9:12 Awb van toepassing
zijn. er gelden aanvullende minimumvereisten:
9:6 Awb → Een klacht moet schriftelijk worden bevestigd.
9:7 Awb → Een klacht mag niet worden behandeld door iemand die
bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is
geweest.
9:10 Awb → De klager moet worden gehoord.
9:11 Awb → Een klacht moet op tijd worden afgehandeld.
9:12 Awb → De klager dient een gemotiveerd antwoord te
ontvangen.
Voldoet een klacht niet aan deze vereisten, deze is bijvoorbeeld mondeling
gedaan, dan zijn de algemene bepalingen van artikel 9:1 tot en met 9:3
Awb nog wel van toepassing.
Volgens artikel 9:12a Awb heeft het bestuursorgaan een plicht tot
registratie van de bij hem ingediende schriftelijk klacht en tot publicatie
ervan. Dit vormt een basis voor een structureel leerproces van het
bestuursorgaan.
Een klachtprocedure is een belangrijk middel om te reageren op hoe de
overheid zich heeft gedragen. Wel zijn er grenzen gesteld. Artikel 9:8 Awb
noemt omstandigheden waaronder het bestuursorgaan niet gehouden is
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper HBOrechtenstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.