College 1: Wat is Taal?
Leerdoelen
● De belangrijkste eigenschappen van taal benoemen en beschrijven
● De eigenschappen en verschillende standpunten t.a.v. de kritische/sensitieve
periode voor taalontwikkeling beschrijven
Literatuur
Saxton H2 & H3
Keenan p. 214-222
Taal = een systeem waarmee een relatie kan worden gelegd tussen signalen (geen
betekenis) en concepten (wel betekenis).
6 dimensies
- Pragmatiek: taaluitdrukkingen, hoe wordt het bedoelt. Betekenis in context
- Semantiek: letterlijke betekenis van frasen en zinnen, maar ook werkelijke tijd.
- Syntaxis: frasen en zinnen, zinsleer, structuur en manipulatie hiervan.
- Morfologie: woorden, structuur van woorden, kleinste betekenissen.
- Fonologie: klanken, grammatica van klanken van talen.
- Fonetiek: visuele klanken, spraakklank combinatie van zien en horen.
Hebert Clark (1990) zegt dat using language, het effectief samenwerken is door
gedachten uit te wisselen.
Hockett’s kenmerken (alle 16 kenmerken benoemen en beschrijven) PAGINA 29
- Creativiteit: woordenstromen, nieuwe woorden
- Semanticiteit: refereren aan objecten, acties en ideeën.
- Arbitrariteit: relatie tussen woordbetekenis en woordklank, als het niets zegt is
het arbitrair.
- Verplaatsing: als taal niet aan hetzelfde refereert.
Vocal-auditory channel: Het kanaal voor taal is het menselijke gelidi dat via de oren
binnenkomt.
,Broadcast transmission and directional reception: Geluid wordt in elke richting
gestuurd, echter de luisteraar begrijpt dat dit vanuit één bron komt.
Rapid facing: Speech geluiden duren niet lang
Interchangeability: We kunnen schakelen tussen sturen en ontvangen van
linguïstische signalen.
Complete feedback: Sprekers horen wat ze zeggen direct
Specialization: Er zijn speciale organen voor taal, en enkel taal en geen andere
functie.
Semanticity: Woorden kunnen verwijzen naar acties, objecten en ideeën.
Arbitrariness: Geen relatie tussen de woordklank en betekenis/concept.
Discreteness: Taal maakt gebruik van specifieke klanken/units, like b/p
Displacement: We praten over dingen/objecten dat op een andere plek zijn.
Creativity: Nieuwe woorden maken en zinnen.
Cultural tradition: Taal gaat van een generatie door naar de volgende door leren en
geven.
Duality of patterning: Bestaan van twee soorten levels binnen de combinatie van
geluiden.
Prevarication: We kunnen liegen, boeken schrijven en praten over hypothetical
entities.
Reflexiveness: metalinguïstische vaardigheden
Learnability: We hebben de mogelijkheid, capaciteit om nieuwe talen te leren.
Zijn dieren in staat om taal te leren? Het schijnt dat bepaalde elementen van taal
wel te leren zijn. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld honden een relatie leggen tussen
klank en object. Ze hebben daarmee een categorische perceptie. De overlap is wel
erg selectief tussen de taal van mensen en dieren. Mensen maken immers gebruik
van alle kenmerken van taal, inclusief de syntaxis (grammatica van de taal).
Taalvermogen breed is algemeen en bestaat uit het biologische gedeelte waarin we
in staat zijn, capaciteiten. Het taalvermogen smal is enkel uniek voor mensen.
Recursie: onze kennis staat oneindig veel structuren toe en in principe zijn er
oneindig veel lange zinnen te maken. (dit is uniek voor mensentaal).
Saxton H2 - Wat is taal?
Praten = de mogelijkheid om geluiden en klanken te produceren, communicatie
van woorden.
Taal = verbonden aan specifieke kenmerken dat enkel mensen beheersen
,Communicatie systemen van dieren hebben veel gelijke kenmerken, maar niet alles,
waardoor ze geen taal delen net zoals ons, waaronder creativiteit.
Woorden/taal leren aan dieren
1. Gua en Viki -- > Begrip van zeker 70 woorden en Viki kon 3 woorden
uitspreken (beide chimpanzee). UItspreken van diverse klanken is niet
mogelijk door de anatomie.
2. Washoe = gebarentaal aap: 132 gebaren bij 4 jaar training. Ze kon deze
spontaan gebruiken en ten tweede kon ze meerdere gebaren generaliseren
voor meerdere situaties.
3. Kanzi, een mannelijke bonobo aap heeft een lexigram aangeleerd en kon zo
348 verschillende symbolen aanleren, en begrijpt 3000 woorden (engels).
4. Rico → collie dog: woord-object relatie door exclusion learning.
5. Alex → African grey parrot: Begrip en spreken→ 50 verschillende objecten,
inclusief 7 kleuren en vormen begrip. Geleerd door observatie en competitie.
Grammatica bij dieren
Washoe kon inmiddels twee-woorden sequenties benoemen, maar ook andere
apen konden meer dan twee gebaren gebruiken om zo een zin te construeren. Deze
bestaan vaak ook uit herhalingen. Kanzi begreep korte actieve zinnen en kon die
actie uitvoeren.
Kritische periode: definitie [eric tenneberg]
Periode is ontwikkeling waarin het zenuwstelsel bijzonder gevoelig is voor bepaalde
prikkels.
1. Grootste plasticiteit (meeste open voor ervaring)
2. Plasticiteit sterk verminderd is (vroeg in ontwikkeling, kort)
3. Effecten van deprivatie is onomkeerbaar
Denk hierbij aan de katten van Hubel en Wiesel, wolfskinderen.
Voor tweede taalleerders blijft de uitspraak vooral lastig om op latere leeftijd te leren.
Mate van accent wordt bepaald door leeftijd bij aanvang van leerproces. VOlgens
onderzoek (Saxton p.68) als jonger dan 7 dan is de tweede taal nagenoeg native like,
elk jaar dat hierop volgt is minder goed. Echter is dit punt niet vast of abrupt volgens
nader onderzoek. Daarnaast zijn er ook gevallen bekend waarin ook op oudere
leeftijd en tweede taal perfect aangeleerd kan worden. Taal wordt op andere
leeftijden qualitatief anders aangeleerd, dat een verschil kan veroorzaken.
Wernicke = perceptie
, Broca = productie
Auditieve context = basale verwerking van geluiden
Oorzaken kritische periode
- Afname in plasticiteit in taalgerelateerde delen
- Gebrek aan toegang tot universele grammatica
- Toename van informatieverwerkingscapaciteit
- Taalgerelateerde delen van het brein krimpen
Hoe ontwikkelt de taalvaardigheid, dat kan op verschillende hypotheses. Het eindigt
in een afname. De gevoeligheid hiervoor neemt al af rond 4-7 jaar oud. Het eindigt
niet abrupt, maar sensitief.
SAXTON Hoofdstuk 2
Een specifiek idee van ervaring heeft gedurende een bepaalde periode meer effect
op de ontwikkeling dan andere periodes. Dit noemen we de kritische periode.
Gedurende deze periode van plasticiteit is het systeem, de individu extreem open
voor nieuwe ervaringen, meestal vroeg in ontwikkeling, kort, en effecten van
tekortkoming zijn niet omdraaibaar.
Het is nog een twijfel wanneer deze periode begint en eindigt.
Volgens de case van Genie blijkt dat fonologie en het lexicon nog in zeker mate
aangeleerd kon worden en dus niet geheel afhankelijk is van de kritische periode. De
morfologie en syntaxis waren lastiger aan te leren. De volgorde, werkwoord,
zelfstandig woord etc zijn lastig te onderscheiden en worden incorrect aangebracht
in zinnen. Bij jongere wolfskinderen zoals Isabella lukte dit in zekere mate veel beter
en ontwikkelde ze sneller in taalkennis.
Keenan 214-222
Skinner : Verbal behavior 1957: Volgens Skinner is taal een gedrag dat aangeleerd
wordt door operant conditioneren. Kinderen leren van de ouders om alleen de
woorden en uitingen te gebruiken die reinforced zijn. Volgens hem koppelen
kinderen de juiste grammatische woorden aangeleerd aan elkaar om zo
grammatische zinnen te produceren.
Bandura: 1989: taal wordt geleerd door observatie en imitatie. Reinforcement en
feedback voor begrip van taal.
Kritiek = poverty of the stimulus, kinderen worden haast niet aan complexe
zinsconstructies blootgesteld door ouders.