Week 9:
—> Verschillende vormen van economische integratie, de interne markt, vrij verkeer, verbod op
discriminatie op grond van nationaliteit, wederzijdse erkenning, uitzonderingen van vrij verkeer,
Rule of Reason, protectionisme.
- Dassonville, HvJEU, C-8/74.
- Cassis de Dijon, HvJEU, C-120/78;
(1) Dassonville:
Gaat over: vrij verkeer van goederen.
Twee Belgische handelaren importeren verschillende merken whisky vanuit Frankrijk. België
vereist voor dergelijke importen een certificaat van herkomst. De handelaren maken zelf deze
certificaten. De Belgische Procureur des Konings start een strafzaak tegen de handelaren, wegens
vervalsing en wegens het ontbreken van de juiste papieren. De rechtbank van eerste aanleg waar
de zaak dient, verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om een
prejudiciële beslissing.
Is een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking in de zin van Art. 30 EEG
(Art. 34 VWEU) te beschouwen als een nationaal reglementair voorschrift waarin de invoer van
een waar met benaming van oorsprong wordt verboden wanneer daarbij niet gevoegd is een door
de regering van het land van export afgegeven officieel stuk waaruit het recht op die benaming
blijkt?
Volgens het Hof viel het Belgische importvereiste van het certificaat onder het verbod van Art. 34
VWEU en vulde dit aan met de volgende overweging:
‘Overwegende dat iedere handelsregeling der lidstaten die de intracommunautaire handel al dan
niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren, als een maatregel van gelijke
werking als kwantitatieve beperkingen is te beschouwen’.
DUS: Het Hof oordeelde dat een overheidsmaatregel die direct en indirect, daadwerkelijk of
potentieel het intracommunautaire handelsverkeer kan belemmeren, als maatregel van gelijke
werking als kwantitatieve beperking te beschouwen is. Het is volgens dit criterium voldoende dat
het kan belemmeren, men hoeft niet te bewijzen dat er daadwerkelijk van belemmering sprake is.
Volgens de ruime interpretatie van dit arrest is een nationaal voorschrift snel als een inbreuk op
Art. 30 EEG-Verdrag (34 VWEU) te beschouwen. In latere arresten zoals het arrest Cassis de
,Dijon heeft het Hof deze zeer ruime omschrijving wat gepreciseerd en criteria aangegeven op
grond waarvan invoerbeperkingen toch geoorloofd kunnen zijn.
(2) Cassis de Dijon / Rewe-Zentral:
Gaat over: vrij verkeer van goederen en het begrip “maatregelen van gelijke werking”.
De coöperatieve vereniging Rewe-Zentral wil in 1976 sterkedrank uit Frankrijk importeren,
waaronder een lading Cassis de Dijon (zwartebessenlikeur). Naar aanleiding van een verzoek om
een importvergunning kreeg Rewe bericht dat deze drank in Duitsland niet mocht worden
verhandeld en dat de Bundesmonopolverwaltung für Branntwein niet bevoegd was om ontheffing
te verlenen. De likeur bevat namelijk 15-20% alcohol, terwijl in de Bondsrepubliek Duitsland
volgens een toenmalige wettelijke bepaling slechts vruchtenlikeur met een alcoholpercentage van
ten minste 25% mocht worden verhandeld.
Rewe-Zentral AG acht het importverbod in strijd met artikel 30 EEG-Verdrag (thans art. 34 VwEU),
dat kwantitatieve beperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verbiedt.
De bevoegde Duitse rechter heeft het Hof van Justitie verzocht om een prejudiciële beslissing.
-> Het Hof gaf enige criteria op grond waarvan uitzonderingen op het vrije handelsverkeer binnen
de EEG konden worden geduld:
‘Belemmeringen van het intracommunautaire verkeer als gevolg van dispariteiten van de nationale
wettelijke regelingen op de verhandeling der betrokken producten, moeten worden aanvaard voor
zover dringende behoeften, onder meer verband houdend met de doeltreffendheid der fiscale
controles, de bescherming van de volksgezondheid, de eerlijkheid der handelstransacties en de
bescherming van consumenten, ze noodzakelijk maken.’
-> Het Hof achtte dergelijke dringende behoeften hier niet bewezen en verklaarde voor recht:
‘De term "maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen", zoals in artikel 30
van het verdrag gebezigd, is in die zin te verstaan dat de verbodsbepaling van dat artikel ook
betrekking heeft op de vaststelling – in de wettelijke regeling van een lidstaat – van een
alcoholpercentage, dat in voor menselijke consumptie bestemd gedistilleerd ten minste moet
voorkomen, zolang er sprake is van de invoer van gedistilleerd dat in een andere lidstaat
rechtmatig geproduceerd en in de handel gebracht is.’
DUS: het Hof geeft aanvullende criteria (bovenop die van Art. 36 VWEU) t.a.v. uitzonderingen die
mogelijk zijn op het vrije verkeer van goederen (doeltreffendheid fiscale controles, bescherming
volksgezondheid, eerlijkheid handelstransacties, bescherming consumenten) -> Rule of Reason -> hierbij
, wordt er gekeken (1) of er wellicht harmonisatie heeft plaatsgevonden, (2) of de maatregel een
publiek belang dient, (3) of de maatregel evenredig is toegepast en (4) of er geen willekeurige
discriminatie heeft plaatsgevonden. MAAR: deze rechtvaardigingsgronden mogen niet economisch
zijn! -> Het moet gaan om een dwingende reden van algemeen belang, bijv.
consumentenbescherming & milieu.
———————————————————————————————————————————
Week 10:
—> Tarifaire Belemmeringen vs. Niet-tarifaire Belemmeringen, Kwantitatieve Invoerbeperkingen,
Maatregelen van Gelijke Werking als Kwantitatieve Beperkingen, Kwantitatieve
Uitvoerbeperkingen, Verkoopregelingen, Interne Situaties, Belemmerende Maatregelen en
Markttoegang.
- Buy Irish, HvJEU, C-249/81;
- Keck, HvJEU, C-267/91.
- Pistre, HvJEU, Samengevoegde zaken C-321/94, C-322/94, C-323/94 en C-324/94;
- Spaanse aardbeien, HvJEU, C-265/95;
- Italiaanse aanhangwagens, HvJEU, C-110/05;
-> Zie: https://scriptiebank.be/scriptie/2016/markttoegang-als-toetssteen-voor-het-hof-van-
justitie-van-de-europese-unie-een
(1) Buy Irish:
Gaat over: vrij verkeer van goederen.
De Irish Goods Council, een geregistreerd bedrijf, voerde een ‘Buy Irish’ campagne, welke werd
opgezet/begeleid door de Ierse overheid. Het directiecomité van de Irish Goods Council bestond
uit tien mensen die door de Minister van Industrie werden benoemd. De financiering kwam
voornamelijk van de overheid. In plaats van dat de Buy Irish campagne (zoals bedoeld) de handel
van binnenlandse/Ierse producten had verhoogd, was in de drie jaar van de campagne de handel
juist met 6 procent gedaald. De Commissie stelde een vordering in en stelde dat Ierland Artikel 34
VWEU had geschonden door het vrije verkeer van goederen te beperken (ondanks het feit dat de Buy
Irish campagne er niet in was geslaagd om de handel van Ierse producten te versterken en de handel van buitenlandse
EU producten te verzwakken..).