Samenvatting van ‘Noord-Amerika, een geografie van de Verenigde Staten en
Canada’
Ben de Pater & Otto Verkoren (red.)
I Van Green River naar de Blue Ridge Parkway
‘Noord-Amerika’ is geschreven om de Nederlandse publicaties over Noord-
Amerika te actualiseren na 22 jaar stilstand, terwijl het onderwerp nog velen
aanspreekt. Gekozen is voor een thematische opzet voor zowel traditionele als
hedendaagse geografische thema’s. Het zwaartepunt ligt bij de Verenigde
Staten, door verschillen in demografisch, economisch en politiek gewicht.
Mexico, fysisch bij Noord-Amerika betrokken, wordt buiten beschouwing gelaten.
De nadruk zal liggen op hedendaagse ontwikkelingen in de VS wat past bij de
hedendaagse geografische wetenschappen. Van oudsher is ‘geografie’ zowel
fysische als sociale gebiedsbeschrijving en verklaring. Deze werden gezocht in
betrekkingen tussen mens en natuur en de historie. De mens is steeds een
actievere rol gaan spelen in de natuurlijke mogelijkheden van een regio door het
streven naar welvaart. Natuurlijke barrières werden bijvoorbeeld overwonnen. De
dienstensector overheerst de VS momenteel. Steden en hun economie worden
bepaald door hun positie in de wereldeconomie, in space of global flows.
de geografie is van een regionale benadering over gegaan in het vormen van
theorieën, het onderzoeken van externe relaties tussen gebieden en de rol van
actoren. Onderwerpen zijn de dienstensector, stedelijke netwerken en relaties
tussen globaliseringprocessen en steden. Een schaduwzijde is dat fysische
geografie minder belicht lijkt te worden.
In de inleiding wordt geograaf Jan Broek besproken die een ansichtkaartje
stuurde van een klein provinciestadje, Green River, tussen de Rock Springs en
Salt Lake City. Een stadje in de desert shrubland met een verzorgende functie
voor een omliggend dunbevolkt gebied waar weinig werk is en een instroom van
ouderen plaats vind. Green River is een voorbeeld van duizenden: in het klein
tonen zij de grote geografische geschiedenis van Amerika met frontiers,
spoorwegen, cowboy- en mijncultuur.
In het laatste werk van Jan Broek, ‘A Geography of Mankind’, is een kaar
opgenomen van wereldwijde verscheidenheid in landbouw. De Appalachen
(subsitence and local market type) zijn een uitzondering in de geïntensifieerde
landbouw van de VS. Door overexploitatie is de bodem gedegradeerd. Roosevelt
kwam in het kader van New Deal met het idee om de Blue Ridge Parkway aan te
leggen tussen twee nationale parken in het gebied, waardoor de bevolking werk
had in de aanleg en het onderhoud van een toeristen en recreanten gebied.
II Een dorre monotonie, een overweldigend schouwspel
2.1 Noord-Amerika geologisch gezien
Het continent wordt afgebakend door drie oceanen: de Atlantische, de Pacifische
en de Arctische Oceaan en ten zuiden door de versmalling in het zuiden van
Mexico of het Panama-kanaal. Het uiterste noordoosten van Siberië en Groenland
horen bij dit continent.
Deze grenzen vallen niet geheel samen met de geotektonische plaat:
passive continental margin: de Mid-Atlantische Rug met divergente
plaatbewegingen
, Samenvatting van ‘Noord-Amerika, een geografie van de Verenigde Staten en
Canada’
Ben de Pater & Otto Verkoren (red.)
active continental margin: convergente plaatbeweging, troggen, subductie
en breuken
De huidige vorm is gevormd in het Tertiar: het oudste schild is Laurentia
(Canada).Tijdens de vorming van het supercontinent Pangea zijn de oudste
gebergten ontstaan: High Arctic Lands en Highlands, de Appalachen en de West-
Cordilleren, waar de Rocky Mountains deel uit maken. Noord-Amerika maakte
zich eerder los dan het Zuidelijke continent en pas later zijn deze twee
verbonden. De jongere gebergtes zijn te vinden in het westen en zijn gevormd
door de Pacifische subductiezone.
Dankzij de complexiteit van de geologie is het continent rijk aan natuurlijke
hulpbronnen. De VS is vrijwel zelfvoorzienend in niet-metallische delfstoffen.
Canada is wereldspeler door niet-brandbare delfstoffen doordat de meeste
delfstoffen daar te vinden zijn. In sedimentgesteenten rondom het Canadese
schild liggen fossiele brandstoffen maar ook elders in de VS. De exploitatie
gebeurt in strip mining (lagen afgraven) en nu door mountaintop removal.
Canada is minder rijk aan aardolie en aardgas maar heeft grotere voorraden
ertsen en steenkool.
Twee factoren die vergletsjering van het continent veroorzaakte: warm zout
water kon door de afsluiting met het zuidelijke continent niet meer stromen,
warm water zwakte vorming van zee-ijs af maar stimuleerde continentale
ijsvorming. Ook werd het gebied rond Oost-Groenland opgeheft. Het centrum van
de ijskappen lag bij de Hudsonbaai. De vele meren,waaronder de Grote Meren
zijn een resultaat van die vergletsjering: het zijn ijstongbekkens. Het continent is
uit evenwicht geraakt door deze enorme ijskappen en is nu bezig met het
herstellen van isostatisch evenwicht.
2.2 Geomorfologie: fysisiografische regio’s
Noord-Amerikaanse landschappen zijn enorm uitgestrekt maar toch gevarieerd.
Op basis van geologie en geomorfologie zijn drie macroregio’s opgesteld en een
tiental mesoregio’s.
Hooggebergte van de westelijke Cordilleren + Rocky Mountains en de
Appalachen
Centralen vlakten (Great Plains, Mississippi laagland) en kustvlakten
Canadese (Laurentische) schild
Canadese schild: kern van het continent, beslaat de helft van Canada,
plateau
Hudson Bay Lowland: rondom de Hudsonbaai, horizontale recente
gesteentelagen
Appalachian Highlands: oostkant, afgevlakt plooiingsgebergte, verschil
in reliëf
Atlantische en Golfkustvlakte: jong, vlak, talloze rivieren,
onregelmatige kustlijn
Intererior Plains: uitgestrekt centraal vlak gebied tussen Rocky en
Appalachen
, Samenvatting van ‘Noord-Amerika, een geografie van de Verenigde Staten en
Canada’
Ben de Pater & Otto Verkoren (red.)
Intererior Uplands & Orzak-Ouachita Uplands: Mississippi
riviersysteem
Rocky Mountains: horizontaal, belangrijk gebergtesysteem, continentale
waterscheiding
Intermontane Regio: variatie in reliëf door vulkanisme, breuken en
rivieren
Pacifische kustgebieden: sterk reliëf door subductie
Hawaii: hot spot eilanden
2.3 Klimaten: een grote diversiteit
Het continent bestaat uit een opeenvolging van klimaatzones: van tropisch via
droog, gematigd, continentaal naar polair maar wordt verstoord door andere
factoren:
De geografische breedte bepaalt de zonshoogte en de lengte van de dag
waardoor verschillen zijn in zonnestraling en seizoenen. De aanwezigheid van
zeewater matigt de invloed op het klimaat, afhankelijk van de overheersende
wind. De oceaanstromen transporteren warm water naar de polen en koud
water naar de evenaar: het continent wordt beïnvloedt door drie belangrijke
stromen, de Golfstroom, Labradorstroom (zorgt voor temperatuurverlaging
noordoosten van Canada) en de koude Californische stroom. Verder zijn er nog
kleinere warmere stromen die bijvoorbeeld zorgen voor ijsvrije havens. Het
subtropische hogedruksysteem op de Atlantische Oceaan en het polaire
hogedruksysteem in Canada zorgen voor stroming van de warme of koude
lucht. De grens is het polaire front waar storingen plaats vinden. Het
luchtsysteem heeft een eigen benaming: cold waves of northerns en hot waves
of southerns. Ook de Pacifische luchtstromen: tropisch maritiem en polair
maritiem spelen een rol in het klimaat in het westen. Hoogte en reliëf hebben
(in)directe effecten zoals de verandering van luchtstromen bij de Rockies
waardoor sprake is van een loef en een lijzijde in het westen van de VS: hierdoor
treden grote verschillen op in hoeveelheid neerslag.
De verschillen in klimaat werken door in de temperatuurverschillen: ’s winters is
duidelijk een zonaal patroon te zien. ’s Zomers is dit verschil minder. Het
grootste deel van het continent heeft een continentaal klimaat met grote
verschillen tussen zomer en winter.
2.4 Klimatologische regio’s
In Noord-Amerika wordt gewerkt met de klimaatindeling van Trewartha, die
afwijkt van Köppen, omdat deze is gebaseerd op temperatuur en neerslag:
nat, subtropisch: zuidoosten van de VS, hoge luchtvochtigheid, cold
spells
nat, continentaal, warme zomers: oostelijke deel midden VS,
weersveranderingen
nat, continentaal, koele zomers: grens Canada/VS in het oosten
steppe: Great Plains, semi-aride, heftig weer
woestijn: zuidwestelijk binnenland, droogte, heet