Werkgroep Sociaal Medische
Wetenschappen
Werkgroep 1 – Week 2; Sociologische visie op
gezondheid – 15/01/21
Leerdoelen:
De belangrijkste symptomen van een depressie benoemen, weten wat de incidentie
en prevalentie van depressie is en hoe men een depressie behandelt en probeert te
voorkomen;
De belangrijkste maatschappelijke opvattingen over mentale aandoeningen, en
specifiek depressie beschrijven;
Aan de hand van de labeling-theorie uitleggen hoe stigma en discriminatie tot stand
komen;
De oorzaken aangeven van de belangrijkste gezondheidsproblemen, alsmede van
trends hierin;
In eigen woorden beschrijven hoe het gesteld is met het gezondheidsniveau in
Nederland en in de wereld;
Beredeneren hoe het gezondheidsniveau in Nederland en in de wereld verhoogd kan
worden en hoe gezondheidsverschillen verkleind kunnen worden;
Verschillende gezondheidsmaten waarmee de gezondheid en ziekte van een
bevolking worden uitgedrukt;
De voor- en nadelen van de belangrijkste gezondheidsmaten beschrijven.
Thuisopdracht:
Probleemstelling:
Hoe zijn de negatieve reacties van mensen uit de omgeving te verklaren?
Wat is een depressie (prevalentie/incidentie, oorzaken, preventie/behandeling)? (Zoek
op Volksgezondheidszorg)
'Stemmingsstoornissen' is een verzamelnaam voor psychische aandoeningen waarbij de
gemoedstoestand of emotie van de patiënt ziekelijk is verstoord of niet past bij de situatie
waarin de patiënt verkeert. Depressie en dysthymie (tegenwoordig onderdeel van de
categorie persisterende depressieve stoornis) zijn de meest voorkomende
stemmingsstoornissen. Symptomen van stemmingsstoornissen zijn aanhoudende
neerslachtige stemming en verlies in interesse van dagelijkse activiteiten.
In de huidige definitie van DSM V wordt gestelt dat er sprake is van een depressieve stoornis
wanneer er aan alle criteria (A tm E) wordt voldaan.
A Minstens vijf van de volgende symptomen zijn minstens twee weken aaneengesloten
aanwezig geweest en wijken af van het eerdere functioneren; ze zijn gedurende het
grootste deel van de dag en bijna elke dag aanwezig; minstens één van de symptomen
, is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier:
1. Sombere stemming
2. Verlies van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten
3. Significant gewichtsverlies zonder dieet, gewichtstoename, of duidelijk afgenomen of
toegenomen eetlust
4. Slaapproblemen
5. Psychomotorische traagheid of juist opwinding
6. Vermoeidheid of verlies van energie
7. Gevoelens van waardeloosheid of extreme/onterechte schuld
8. Verminderd denkvermogen, concentratie, of besluiteloosheid
9. Preoccupatie met de dood, bijvoorbeeld suïcidegedachten
B De symptomen veroorzaken sterk lijden of beperkingen in belangrijke gebieden van
functioneren
C De symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan een middel of somatische
aandoening
D De symptomen kunnen niet verklaard worden door een psychotische stoornis
E Er heeft zich nooit een manie of hypomanie voorgedaan
De prevalentie van een depressie is 41,9 mannen per 1000 inwoners en 62,6 vrouwen per
1000 inwoners. De absolute getallen zijn 222.300 mannen en 328.000 mannen in 2011. De
incidentie van alle stemmingsstoornissen, waaronder ook depressie is 19 mannen per 1000
inwoners en 38 vrouwen per 1000 inwoners in 2011. In 2019 is nog een onderzoek gedaan
naar het nieuwe aantal gevallen bij de huisartsenpraktijk, dit is bij mannen 8,9 per 1000
inwoners en bij vrouwen 15,4 inwoners per 1000 inwoners. De oorzaken dat de getallen van
de huisartsregistratie lager is dan de getallen van het bevolkingsonderzoek zijn dat niet alle
mensen met een stemmingsstoornis professionele hulp zoeken of nodig hebben, mensen
met een stemmingsstoornis gaan soms direct naar een psycholoog of psychiater en
huisartsen herkennen de klachten niet altijd als uiting van een stemmingsstoornis.
De oorzaken van een depressie zijn zowel terug te leiden naar omgevingsfactoren en genen.
Vooral negatieve levensgebeurtenissen spelen een rol in het ontstaan van de depressieve
stoornis. Een andere belangrijke risicofactor is het eerder gehad hebben van een
depressieve stoornis, de meerderheid die ooit een depressie heeft gehad krijgt later in leven
nogmaals een depressie. Andere risicofactoren zijn genen, stressvolle gebeurtenissen,
lichamelijke ziekten, sociaal-economische status, persoonlijkheid, negatieve ervaringen in de
jeugd, psychiatrische (familie)geschiedenis, ongezonde leefstijl, ongunstige
werkomstandigheden, vrouwelijk geslacht en biologische ontregelingen.
Preventie van depressie is vooral gericht op het verbeteren van de mentale gezondheid via
het versterken van sociaal emotionele vaardigheden zoals weerbaarheid, assertiviteit,
zelfvertrouwen, zelf-oplossend vermogen en stressbestendigheid door trainingen,
lesprogramma’s en cursussen. Ook de signalering van tekenen van een depressie zijn
cruciaal in de preventie ervan.
De behandeling van depressie is voornamelijk voorlichting gericht op vergroten kennis zoals
herkenning, wat mensen er zelf aan kunnen doen en bij wie ze terecht kunnen en
verlagen van de drempel tot hulp-zoek-gedrag.
, Wat zijn de maatschappelijke opvattingen over depressie?
Voor het ontstaan van een depressie is geen duidelijk onderscheid tussen nature, nurture,
stress of biologie te maken, bijvoorbeeld 67% ziet biomedische oorzaken als een
ontstaansfactor voor depressie, maar 67% vindt ook de dagelijkse ups en downs een reden
en 41% weidt het aan opvoeding. Wel is algemeen duidelijk dat sterke genetische
kenmerken worden toegewijd aan ergere gedragsaandoeningen.
Het gegeven dat er geen biologisch substraat gekoppeld is aan ruim 300 DMS labels
betekend niet dat de labels daardoor onwetenschappelijkheid is, alle wetenschap begint met
een classificatie. Het blijft wel een maatschappelijk besluit om een bepaald kenmerk van een
persoon voortaan een ziekte of stoornis te noemen. De vraag hierbij is hoe de maatschappij
met neerslachtigheid in als zijn schakelingen dit op zo’n grote schaal heeft kunnen doen.
Gedrag horende psychische aandoeningen zoals depressie worden anders uitgelegd dat de
standaard aandoeningen die mensen hebben, bijvoorbeeld 33% van de Amerikanen wijdt
depressie aan Bad Character. Een ander opmerkelijk punt is dat de meeste mensen (79%)
vinden dat mensen met een depressie hulp moeten zoeken of medicatie moeten nemen
maar vervolgens 41% maar aangeeft zelf medicatie te nemen bij de symptomen van
depressie. Ook is er bewijs dat labels invloed hebben op hoe symptomen worden
geïnterpreteerd.
Wat is stigma en is er sprake van stigma ten aanzien van depressie?
Een stigma is een fundamenteel een soort stempel/ teken dat groepen onderscheidt. Het is
een kenmerkt dat iemand in negatieve zin anders maakt. Er zijn 3 soorten stigma, fysiek, van
karaktereigenschappen of van groepsidentiteit. Omdat er weinig informatie is over hoe het
publiek de normale problemen onderscheid van ziekten en hoe de grens ertussen precies uit
ziet is het lastig te begrijpen hoe een stigma werkt. Stigma wordt op verschillende manieren
onderzocht, de meest gebruikte is het meten van sociale afstand of de bereidheid tot
interactie. Stigma bij mentale ziekten is vrij hoog, ook bij aandoeningen waarbij er geen of
weinig overduidelijk gevaar is, 47% van de Amerikanen wil bijvoorbeeld niet met iemand
met een depressie werken. Wel is het zo dat stigma bij minder ernstige mentale
aandoeningen minder onderzocht wordt en dus ook minder gerapporteerd is. Een andere
indeling van stigma’s wordt gemaakt via publiek stigma, ervaren publiek stigma, persoonlijk
stigma of zelfstigma.
Stigma komt niet alleen voor bij mensen met een lagere status of minder zelfvertrouwen,
het komt bij iedereen even veel voor. De oorzaak van depressie heeft ook invloed op stigma,
als mensen denken dat depressie door genen wordt over algemeen minder schuld tot de
persoon met een depressie toegerekend, wel kan het zo zijn dat mensen dan meer stigma
tegenover de familie kan plaatsvinden omdat zij ook meer kans hebben op een depressie.
Waarom komt stigma tot stand en is stigma met betrekking tot depressie door de tijd heen
veranderd?
Stigma’s ontstaan door de voordelen die mensen eruit halen, hier zijn 3 redenen voor;
uitbuiting/ dominantie over mensen, het dwingen van sociale normen op iemand en het
vermeiden van mensen of ziekten. In het geval van mensen met een mentale ziekte zoals