Uitwerking leerdoelen
tolkvaardigheden 1
Les 1: Introductie
De tolk in opleiding is op de hoogte van het verloop van de module en weet aan welke eisen er
voldaan moet worden om deze module succesvol af te ronden.
De tolk in opleiding is op de hoogte van de Dublin Descriptoren en hoe deze zich verhouden tot het
vak tolkvaardigheden en de bijeenkomsten tolkvaardigheden.
Eindtermen/eisen waaraan de opleiding moet voldoen.
De tolk in opleiding benoemt de vaardigheden en houdingsaspecten die een tolk gebarentaal dient
te bezitten.
- Interpersoonlijk competent: aan voorwaarden voldoen om een optimale communicatie tot stand te
brengen tussen de klant en zichzelf, ten dienste staan van de klant en onafhankelijke positie
innemen, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de klant respecteren, signaleren wanneer er
bv. een misverstand ontstaat tussen jou en klant of tussen klanten onderling en dit kenbaar maken,
van te voren beoordelen of je in staat bent de opdracht uit te voeren.
- Organisatorisch competent: zorg dragen voor organisatorische zaken en aspecten die samenhangen
met de tolkopdracht, voorbereiden door je te laten informeren over plaats, tijd en inhoud van de
opdracht, samen met klant zorgen voor optimale omstandigheden van licht en geluid.
- Competent in samenwerken met collega’s: eigen ervaring en deskundigheid inzetten om collega’s te
helpen, geen kritiek op collega geven tijdens tolken, maar achteraf, collega erop wijzen als hij/zij niet
werkt volgens de beroepscode, zwijgplicht in acht nemen tijdens collegiale contacten, in staat om te
werken in teamverband en activiteiten afstemmen op collega’s.
- Competent in samenwerken met de omgeving: contact onderhouden met klanten en omgeving en
zorgen dat hier een vertrouwensband ontstaat, bewaart strikte geheimhouding over wat er tijdens
een tolksituatie besproken wordt, meldt situaties waaruit blijkt dat het mentaal of fysiek welzijn van
derden in gevaar kan komen of zelfs hun leven in gevaar kan brengen bij daartoe aangewezen
instanties, adequaat handelen in alle situaties en rekening houden met sociale en culturele
verschillen.
- Competent in reflectie en ontwikkeling: zelf verantwoordelijk voor verdere ontwikkeling en
professionalisering, regelmatig nadenken over beroepsopvattingen en professionele bekwaamheid,
streven naar bijhouden van beroepsuitoefening en dit verbeteren (evidence-based practice),
normen, waarden en opvattingen benoemen, je kan je sterke en zwakke kanten benoemen en
hieraan werken, maakt hierbij gebruik van werkgroepen en nascholing.
- Tolktechnisch competent: de boodschap zo volledig mogelijk van brontaal naar doeltaal vertalen,
zowel qua inhoud als qua bedoeling, hierbij rekening houden met sociale en culturele verschillen.
Verschillende taalregisters beheersen, zodat je je kan aanpassen aan klanten, methoden en
technieken om te kunnen tolken in verschillende taalsettings.
- Vakinhoudelijk competent: NGT beheersen op B2-niveau en NmG en afgeleiden vormen hiervan,
ook kennis van structuur en grammatica van het Nederlands en NGT. Grondige kennis van
dovencultuur en -geschiedenis en deze kennis vergelijken met algemene kennis over
maatschappelijke en sociale structuren. Op de hoogte zijn van de meest toegepaste
communicatiesystemen voor dove, slechthorende, doofblinde en plots/laatdove mensen.
De tolk in opleiding kan een eenvoudige tekst translitereren.
,De tolk in opleiding is in staat een eenvoudige NGT monoloog te vertalen naar het Nederlands
De tolk in opleiding is in staat een eenvoudige Nederlandse monoloog te vertalen naar NGT.
De tolk in opleiding kan de begrippen vertalen, tolken, consecutief, simultaan en translitereren
uitleggen.
- Vertalen: vertalen is het proces van het overbrengen van betekenis tussen verschillende talen,
geschreven of opgenomen (Bv. een boek vertalen of een geschreven tekst opnemen in gebarentaal).
- Tolken: tolken is ook een proces van betekenisoverdracht tussen talen, maar vindt plaats in het echt
tussen mensen.
- Consecutief: tolken nadat de spreker is uitgesproken of de persoon die gebaart klaar is met
gebaren. Het tegenovergestelde van simultaan tolken. Eigenlijk ‘achteraf’ tolken. Je luister/kijk eerst
naar de spreker/gebaarder, die is daarna stil/stopt even en dan kan de tolk de tekst vertalen. Meestal
tussen de 300/600 woorden en bij formele bijeenkomsten, komt niet vaak voor bij gebarentolken.
- Simultaan: De spreker spreek en de tolk tolkt, tegelijkertijd.
- Translitereren: Het vertalen van een boodschap van BT (brontaal/source language (SL)) naar DT
(doeltaal/target language (TL)), maar met gebruik van de grammaticale en woorden van de BT. Dit
komt bv. voor bij NmG.
Verschil vertalen en tolken:
- Vertalen: meer tijd, je kunt bronnen raadplegen, je kunt je eigen vertaling naderhand nog
verbeteren, je hebt een vaste omgeving waar je het vertalen doet, het eindproduct staat vast, de
doelgroep kan aangeduid worden maar de extra gebruiker is onbekend.
- Tolken: het direct omzetten van de ene naar de andere taal, je tolkt op verschillende locaties en
omgevingen, je moet inspelen op de omstandigheden, minimaal 2 personen aanwezig waarvoor je
tolkt, de doelgroep is bekend.
Overige aantekeningen uit de les:
- Reflecteren is terugkijken op en nadenken over betekenisvolle momenten en situaties
- Reflecteren is een vaardigheid en tegelijkertijd ook een wijze van leren.
*Je leert bewust te functioneren in de uitoefening van je beroep.
*Je reflecteert op je eigen handelen in de werksituatie, maar ook op niet-werkgerelateerde,
informele situaties.
*Door reflectie leer je om ervaringen uit de werksituatie om te zetten naar leersituaties.
* Je leert zowel negatieve als positieve leerervaringen om te zetten naar nieuw handelen.
- Van een professional wordt verwacht dat deze het eigen handelen onderzoekt.
- Reflecteren is altijd op het eigen gedrag en gericht op de toekomst, als professional onderzoek je je
eigen voelen, denken, handelen en willen.
- Voorwaarden voor reflectie: rust, concentratie, abstractie- en analytisch vermogen, lerende
houding, moed en durf, veiligheid en vertrouwen, tijd, wilskracht en dicipline.
Praktijkgerichte sociale vaardigheden H.2:
- Reflecteren op je handelen is zowel een vaardigheid als een manier van leren.
- Het doel van reflecteren als vaardigheid is bewustwording van en inzicht krijgen in de
beweegredenen én de effecten van het eigen handelen.
- Het doel van reflecteren als manier van leren is het verbeteren van het professioneel handelen in
toekomstige beroepssituaties.
- Bewustwording van een betekenisvolle situatie is de eerste stap in het reflecteren, hierbij speelt je
gevoelssignaal een belangrijke rol.
- Reflecteren op positieve ervaringen geeft je inzicht in eigen kwaliteiten.
- Nieuwsgierig zijn naar beweegredenen voor het eigen gedrag en jezelf vragen stellen staan centraal
in het reflectieproces
,