SAMENVATTING BLOK A: GEZONDHEID
Doelstellingen KT1: gezondheid
leer je welke factoren (gezond leven van Lalonde et al.) belangrijk zijn bij
gezondheidsinstandhouding gedurende de levensloop en leer je deze toepassen
op een casuïstiek.
leer je wat het verpleegkundig beroep inhoudt en welke invloed maatschappelijke
ontwikkelingen hierop hebben;
leer je preventieve maatregelen die je kunt verbinden met zelfmanagement
bevorderen en leer je leer je deze toepassen op een casuïstiek.
leer je verpleegkundige zorg bepalen (verpleegkundige proces) en verlenen op
lichamelijk, functioneel, psychisch, en sociaal gebied.
leer je de basisprincipes (probleemstelling, vraagstelling, PICO, verwijzen. level of
evidence, aanbevelingen) van evidence based practice en leer deze af te leiden
uit een wetenschappelijk artikel
Casus 1: Sophie
Kennismaking CGO:
De student kan in eigen woorden uitleggen hoe de CANMEDSrollen in het
onderwijs zijn geïntegreerd.
Bij het nieuwe beroepsprofiel verpleegkundigen studeer je af volgens de 7 CANMEDS
rollen, als verpleegkundige heb je een zorgende rol, waarbij je altijd een verpleegkundige
proces aanhoudt: het klinisch redeneren.
- CANMEDS rol 1: de zorgverlener
o Als zorgverlener hou je altijd het verpleegkundig proces aan (klinisch
redeneren) dit doe je volgens een vast stappenplan: anamnese (1),
diagnose (2), planning resultaten (3), planning interventie (4), uitvoering
(5) en evaluatie (6).
- CANMEDS rol 2: reflective EBP professional
o Het aannemen van een onderzoekende rol volgens evidence based practise
door bewijs te verzamelen uit de wetenschap, klinische expertise van
collega’s aan te horen en de wensen van patiënten samen te voegen en
uiteindelijk kritisch te reflecteren op je eigen werk.
- CANMEDS rol 3: de gezondheidsbevorderaar
o Preventie en voorlichting op het gebied van voeding & lifestyle,
bijvoorbeeld na een operatie voor een sneller herstel.
- CANMEDS rol 4: samenwerkingspartner
o Verpleegkundigen werken met veel zorgprofessionals samen
(fysiotherapeuten, artsen, logopedisten, gedragsdeskundigen etc.)
- CANMEDS rol 5: communicator
o Verschillende manieren van communiceren op de werkvloer.
- CANMEDS rol 6: organisator
o Als verpleegkundige ben je verantwoordelijk voor de coördinatie en
continuïteit van de zorg en de financiële consequenties hiervan.
- CANMEDS rol 7: professional en kwaliteitsbevorderaar
o Zorg leveren binnen de regelgeving, je moet altijd volgens protocollen en
richtlijnen werken om het niveau en de kwaliteit van de zorg te verbeteren.
, SAMENVATTING BLOK A: GEZONDHEID
De student verkent de verschillende definities van gezondheid en
gezondheidsbeleving.
Gezondheid omvat waarderende, normerende en culturele aspecten die in tijd en plaats
kunnen variëren, cultuur heeft invloed op de wijze waarop gezondheid wordt beleefd.
- Monocausale visie: medische gezondheid is de afwezigheid van ziekte of
lichaamsgebrek, iedereen die niet ziek is, is gezond. Deze benadering schiet tekort
in de huidige maatschappij, omdat de ziekten die wij hebben niet monocausaal
zijn te verklaren. Denk aan welvaartsziekten, deze worden niet veroorzaakt door
micro-organismen.
- Biologische visie: iemand is gezond als hij ertoe instaat is om onder wisselende
externe omstandigheden zijn interne milieu constant te houden. Het constant
houden van het interne milieu wordt homeostase genoemd. Onder homeostase
vallen:
o Kerntempratuur
o Bloedsuikergehalte
o Bloed & weefselzuurstof & koolstofdioxide gehalte
o Vocht: water en elektrolythuishouding (kalium en natrium)
o Zuurgraad: PH van lichaamsvloeistoffen, hoe zuurder je bent hoe lager het
PH
- Psychologische visie: een persoon is gezond wanneer hij zijn zelf gestelde
doelen in het leven kan behalen en in zijn geestelijke behoeften kan voorzien. Het
accent ligt hierbij op de geestelijke dimensie.
- Sociale visie: een persoon is gezond als hij zijn sociale rollen in de maatschappij
kan vervullen binnen de geldende waarden en normen. Het maatschappelijk
functioneren staat centraal.
o WHO, accent op exogene factoren: in het verleden was de aandacht vooral
gericht op exogene factoren, zoals bacteriën en parasieten. Oplossingen
werden gezocht in het verbeteren van hygiëne, de kwaliteit van drinkwater
en adequate medicatie.
o WHO, verklaring van Alma-ata: de aandacht werd gericht op het
gezamenlijk inzetten voor de verbetering van gezondheid.
Aandachtspunten bestonden o.a. uit gezondheidszorg onderwijs, de
preventie van gezondheidsproblemen, bevorderen van
voedselvoorzieningen etc.
o WHO, primaire gezondheidszorg: basis- en eerstelijnsgezondheidszorg
zouden de sleutel vormen voor het bereiken van een aanvaardbaar niveau
van gezondheid voor iedereen.
- Multicausale visie: een verbinding tussen de biologische, psychologische en de
sociale visie op gezondheid. Dit is de humane visie op gezondheid en weerspiegelt
een holistisch beeld, de mens is meer dan zijn lichaam. De humane visie heeft
geen duidelijk criterium waarop gezonde mensen van zieke mensen
onderscheiden kunnen worden, omdat volledige lichamelijke, geestelijke en
sociale gezondheid onmogelijk is.
- Dynamische visie: de mens is als holistische eenheid gezond. Gezondheid is het
vermogen van mensen om zich aan te passen en de eigen regie te voeren in het
licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Niet het
gezondheidsprobleem staat centraal, maar het vermogen zich aan te passen aan
wisselende invloeden.
- Gezondheidsvisie volgens Huber: het vermogen van mensen om zich aan te
passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en
sociale uitdagingen van het leven.
De student herkent de verschillende pijlers van positieve gezondheid.
, SAMENVATTING BLOK A: GEZONDHEID
Pijlers voor positieve gezondheid volgens Huber:
- Lichaamsfuncties: medische feiten en waarnemingen, fysiek functioneren,
klachten en pijn en energie
- Dagelijks functioneren: basis ADL, instrumentele ADL, werk vermogen en
health literacy
- Mentaal welbevinden: cognitief functioneren, emotionele toestand,
eigenwaarde/ zelfrespect, gevoel controle te hebben/ manageability,
zelfmanagement en eigen regie
- Sociaal- maatschappelijk participeren: sociale communicatieve vaardigheden,
betekenisvolle relaties, sociale contacten, geaccepteerd worden, maatschappelijke
betrokkenheid en betekenisvol werk
- Kwaliteit van leven: geluk beleven, genieten, ervaren gezondheid, lekker in je
vel zitten, levenslust en in balans zijn.
De student kan uitleggen wat het doel is van de beroepscode voor
verpleegkundigen en kan deze toelichten.
In de beroepscode staan de normen en waarden van de verschillende beroepsgroepen
van verpleegkundigen en verzorgenden. De beroepen verschillen van elkaar maar de
normen en waarden komen overeen. Deze normen en waarden spelen een rol in hoe je
het beroep als verpleegkundige of verzorgende moet uitvoeren. De beroepscode maakt
ook duidelijk aan mantelzorgers, naasten en zorgvragers duidelijk wat ze mogen
verwachten van jou als zorgverlener.
De student kan de algemeen geldende beroepswaarden, eigen waarden
in het leven en beroepsmatig handelen toelichten. Lichamelijke,
psychische en sociale eigen ontwikkeling spelen hierbij een rol.
1. algemene punten met betrekking tot de beroepsuitoefening:
- Oefen het beroep uit met oog op het welzijn en de gezondheid van de zorgvrager,
handel naar richtlijnen en protocollen, wees verantwoordelijk voor eigen gedrag,
ken de grenzen van je eigen deskundigheid, neem initiatieven en draag bij aan
een veilige zorgverlening.
2. De verpleegkundige/ verzorgende in relatie tot de zorgvrager:
- Iedere zorgvrager heeft recht op zorg, streef naar een goede relatie met de
zorgvrager, stel de zorgvrager centraal, neem professionele grenzen in acht, stem
zorgvragen af op de zorgvrager (cultuur, normen, waarden en
levensbeschouwing), werk samen met de zorgvrager, verstrek de juiste informatie,
leg gegevens vast en bescherm de privacy van de zorgvrager.
3. De verpleegkundige/ verzorgende in relatie tot (in)formele samenwerkingspartners:
- Als verpleegkundige werk ik samen met; teamgenoten, vakgenoten, andere
zorgverleners, andere disciplines, mantelzorgers, vrijwilligers, niet-zorgverleners.
En bewaak ik professionele relaties, bescherm ik de patiënt tegen tekortschietend
gedrag van samenwerkingspartners, ondersteun ik zorgverleners die zich aan
professionele waarden en normen willen houden en draag ik bij aan ontwikkeling,
implementatie en evaluatie van het beleid van de instelling.
4. De verpleegkundige/ verzorgende in relatie tot de samenleving:
- Draag bij aan bevordering van de volksgezondheid, werk mee aan
wetenschappelijk onderzoek gericht op verbetering van de volksgezondheid,
ondersteun aan voorwaarden voor een verantwoordelijke beroepsuitoefening,
verleen zorg buiten werksituaties in noodsituaties, draag bij aan bescherming van
het milieu binnen de zorg, ga verantwoordelijk om met materialen en bewaak
eigen onafhankelijkheid.
Uitwerkingen vragen VTV:
, SAMENVATTING BLOK A: GEZONDHEID
Wat zijn de zes stappen van de infectieketen? Vertel het in je eigen
woorden.
1. Ziektekiem: de aanwezigheid van een ziektekiem, of deze een infectie kan
veroorzaken is afhankelijk van een aantal factoren;
2. Besmettingsbron:
a. Exogene infecties: de bron bevindt zich in de omgeving, mensen of dieren;
b. Endogene infecties: besmetting door micro organismen die tot de eigen
flora behoren.
3. Porte de sortie: de besmettingsbron kan het lichaam verlaten via excreten,
secreten of via bloed (niezen, hoesten, venapunctie, open wond);
4. Besmettingsweg: de overdracht van micro-organismen, dit kan op 5 manieren:
a. De 3 belangrijkste: contact (direct door lichamelijk contact en indirect met
een besmet tussenvoorwerp), druppelbesmetting (via de mond- en/of
neusslijmvliezen van de gastheer) en via de lucht;
b. Door een drager: besmet voedsel, water of apparaten;
c. Vectoren: muskieten, vlooien, ratten enz.
5. Porte d’entrée: hoe komt het micro-organisme het lichaam binnen, de meest
effectieve barrière is een intacte huid. Wondjes en lichaamsopeningen zijn de
grootste reden dat micro-organismen het lichaam kunnen binnen dringen;
6. Gevoelige gastheer: iemand die gevaar loopt om een infectie op te lopen,
bijvoorbeeld door een verzwakt immuunsysteem, stress of vermoeidheid.
Hoe beschermen wij (het lichaam) onszelf tegen infecties?
Het vermogen om een infectie te weerstaan wordt grotendeels bepaald door het
immuunsysteem en de algehele gezondheidstoestand van een individu. Ons lichaam
wordt beschermd tegen infectieziekten door: immuniteit, ontstekingsreacties en
anatomische barrières (huid en slijmvliezen). De tweede manier van infecties afweren is
doormiddel van: immuniteit, antitoxine en vaccinatie.
Wanneer past men bronisolatie toe en welke materialen worden
daarvoor ingezet?
Bij patiënten die zijn vastgesteld of wordt vermoed dat zij geïnfecteerd zijn met
gemakkelijk overdraagbare of epidemiologisch belangrijke pathogenen, waarvoor extra
voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om overdracht op anderen in het
ziekenhuis te voorkomen. Materialen: handschoenen, mond-neusmasker, overschort, bril
en/of een muts, afhankelijk van de manier van isoleren. Vormen van bronisolatie:
- Contactisolatie/ barrièreverpleging: schort en handschoenen, toepassing op de
zaal voor infecties waarbij contact de weg van besmetting is;
- Druppelisolatie/ standaardisolatie: schort, handschoenen, mondneusmasker,
eenpersoonskamer zonder sluis, voor infecties die via de lucht of via
druppelinfectie verspreiden;
- Aerogene isolatie: mondneusmasker, eenpersoonskamer met sluis. Voor ziekten
die verspreiden via de aerogene weg.
- Strikte isolatie: schort met lange mouwen, handschoenen, mondneusmasker,
muts, eenpersoonskamer met sluis. Voor zeer besmettelijke ziekten die via direct
en indirect contact of aerogeen verloopt.
Wat is kruisbesmetting?
Bij kruisbesmetting komen er micro-organismen van het ene product op het andere,
zonder dat er onderling contact is geweest.
Welke techniek is van groot belang bij het toepassen van handhygiëne?
Wat zijn de principes van handhygiëne?