Hoorcolleges – Politieke arena’s:
steden, staten en imperia
Hoorcollege 1: introductie
Huidige beschouwingen over de staat
Een van de dingen die tegenwoordig aan de orde komt, is de rol van de staat. In de
afgelopen tijd wordt er veel gediscussieerd over hoe het coronavirus opnieuw het belang
van de staat heeft benadrukt. De staat is een plaats waar politiek wordt bedreven en waar
conflicten worden uitgevochten. Ook worden in de staat beslissingen genomen die
miljoenen mensen aangaan. Er werd voor een lange periode gedacht dat de staat door de
globalisering minder belangrijk was geworden en dat economische factoren belangrijker
waren, maar de laatste jaren is het belang van de staat teruggekomen.
Zo zou staten zijn teruggekeerd als plaatsen waar belangrijke beslissingen worden gemaakt
over het leven van miljoenen mensen. Een voorbeeld hiervan is het optreden van de staat
tegen het coronavirus. Zo zijn er verschillende regels om iedereen gezond te houden en is er
een vaccinatieprogramma opgezet. Toch zijn er veel mensen die juist in protest komen tegen
de macht van de staat. De staat is weer in het middelpunt gekomen. Voor veel mensen lijkt
de staat zich opnieuw te hebben bevestigd en zou machtiger zijn dan hij ooit voorheen was.
Ook zien mensen de staat meer als leidraad en bescherming tegen bijvoorbeeld het
coronavirus en de politieke en economische gevolgen ervan.
Tegelijkertijd kan men zeggen dat staten nog nooit zo precair zijn geworden als nu het geval
lijkt te zijn. Walter Russell Mead beargumenteert dat identiteitspolitiek globaal is geworden.
Hij stelt dat ‘’Identity wars and conflicts based on differences in ethnicity, culture, language
or religion are, once ignited, the most powerful forces in human affairs.’’ Wat hij daarmee
wil zeggen is dat een groot deel van de wereld nu geteisterd wordt door identiteitsoorlogen
en -conflicten. Ook zouden grote delen van Afrika in de veronderstelling verkeren dat zij
sterke staten kunnen opbouwen, maar dat juist deze staten uiteenvallen onder
identiteitsoorlogen. Hij stelt ook dat dit ook geldt in delen van Azië, maar ook in landen als
de Verenigde Staten.
Walter Russel Mead heeft het ook over opkomende identiteitsoorlogen waarin de staat in
feite niet in staat is om mensen te verenigen. Ook zou de staat in veel opzichten niet in staat
zijn om een succesvol beleid te bepalen en uit te voeren. Er bestaat in de afgelopen jaren
veel kritiek en bezorgdheid over de vraag in hoeverre de huidige staten in staat zijn geweest
te doen wat zij geacht worden te doen. Daarnaast zouden de staten geconfronteerd worden
met een reeks problemen die zij niet kunnen oplossen. Deze problemen zouden dan ook te
maken hebben met de identiteitsoorlogen en -conflicten.
De identiteitsoorlogen en -conflicten zouden juist in sommige gevallen hebben geleid tot de
opkomst van staten. Maar zoals Mead nu heeft betoogd zijn er ook krachten die staten
ondermijnen. In sommige gevallen worden de staten zelfs vernietigd. Dit is iets waarom
staten nu meer aandacht hebben gekregen dan een aantal jaren geleden.
1
,De opkomst en ondergang van staten en imperia
Wat is er met de imperia gebeurd? Een visie gaat over het vertrek van de Amerikanen in
Afghanistan, want het Amerikaanse imperium zou hierdoor nu in verval zijn. Een ambtenaar
van het Witte Huis zei in 2004: ''We’re an empire now, and when we act, we create our own
reality…We’re history’s actors…and you, all of you, will be left to just study what we do.'' Dit
een jaar nadat de Amerikanen met een aantal coalitiepartners een rots waren
binnengevallen. Mogelijk heeft Karl Rove, de zogenaamde kwade genius achter de verkiezing
van George W. Bush, dit gezegd (mogelijk anderen), maar in ieder geval is er sprake van een
soort imperiale ambitie die hier is verwoord. Men zegt dat het Amerikaanse imperium op
zijn retour is. Dit roept veel vragen op over welk imperium het is en wat imperiums zijn.
Zijn imperia voorbij?
Er zijn postkoloniale theoretici op het gebied van de internationale betrekkingen die stellen
dat imperia niet tot het verleden behoren. Zij beargumenteren dat imperia niet verdwenen
met het Amerikaanse vertrek uit Afghanistan of met de proclamatie van de Republiek in
Berlijn in 1918. Imperia zijn in wezen de manier waarop de hele wereldeconomie en
politieke hiërarchieën nog steeds gestalte geven. De imperia van toen zijn dus voor een
groot deel nog steeds de imperia van vandaag, waarin de Fransen, de Britten, de
Amerikanen en anderen nog steeds van buitenaf invloed uitoefenen op het sturen en
controleren van grote delen van de wereld. Ook hier is de discussie over de opkomst en
ondergang van wereldrijken weer een actueel onderwerp geworden.
Ook bestaan er verschillende vragen over steden. Voorbeelden: Zijn steden slechts een
bijrol? Zijn ze volledig overgenomen door grotere staten of zijn ze voorbestemd om
belangrijker te worden? Halverwege de 21e eeuw zal 70 procent van de wereldbevolking
wonen in steden. Nu is dat iets meer dan de helft van de wereldbevolking. De netwerken die
de stedenaren bezitten, sturen in wezen de menselijke geschiedenis. Hierover is in de laatste
20 jaar veel over gediscussieerd. Steden zijn misschien belangrijk geweest in de oudheid en
de middeleeuwen, maar met de opkomst van de moderne staat is dat belang weggevallen.
Of komt het belang van de steden weer terug?
Belangrijke overwegingen
Wanneer we spreken over steden, staten en rijken hebben we het vaak over steeds
terugkerende kwesties en niet alleen over staten die steden en rijken vervangen. Kortom:
steden en rijken blijven verschuiven in capaciteit van politieke macht. Dat betekent dat hun
vermogen om politieke macht uit te oefenen in de loop der tijd verschuift. Het is niet alleen
een eenrichtingsverkeer van steden en rijken in de richting van een staat. Dit is iets waar
Immanuel Wallerstein al in 1974 op wees. De staat is niet per se het hoogtepunt van de
geschiedenis.
Wat is er uit de geschiedenis voortgekomen? Vroeger hadden we keizerrijken en andere
vormen van bestuur en nu hebben we de staat. Wallerstein zegt dat dit in wezen een
verkeerde opvatting is, omdat staten in de eerste plaats niet degenen zijn die
noodzakelijkerwijs bepalen wat er gaande is. Hij zegt min of meer dat het een
wereldsysteem is dat in hoge mate beïnvloed wordt door economische overwegingen (maar
niet uitsluitend). Het is dus niet de staat die de show steelt, maar er zijn ook andere politieke
entiteiten die belangrijk blijven in de geschiedenis.
2
,Wat is politieke geschiedenis?
De politieke geschiedenis kan ons veel vertellen over hoe we hier gekomen zijn en over hoe
we zijn voortgekomen uit de staat of de toestand waarin we nu verkeren. Dit geeft ons een
soort achtergrond van wat er aan de hand is. Politieke geschiedenis was de geschiedenis die
mensen tot het einde van de 19e eeuw schreven. Ze vertelden de geschiedenis van politiek,
regeringen, steden, rijken en/of staten. Dit is wat geschiedschrijving voor de 19 e eeuw was.
Thucydides (5e eeuw v. Chr.) was de eerste geschiedschrijver. Hij schreef een soort
historisch verhaal op, en hierin vertelt hij over Griekse politieke wereld.
In de 19e eeuw behaalde de politieke geschiedenis zijn hoogtepunt. De grote historici van de
19e beschreven voornamelijk politieke geschiedenis. Velen van hen waren nationale historici
die spraken en schreven over de geschiedenis van hun eigen specifieke staten. Toch
schreven sommige historici ook over de geschiedenis van andere staten. Zo schreef Leopold
vond Ranke ook over Frankrijk en Groot-Brittannië. Toch waren de meeste historici
geïnteresseerd in het vertellen van politieke geschiedenis van hun naties.
Aan het eind van de 19e eeuw kwam er een ander soort geschiedenis op. Dit was een nieuw
soort geschiedenis die verschilde van politieke geschiedenis. Volgens deze nieuwe soort
geschiedenis was oude geschiedenis te veel gericht is op individuen: de zogenaamde helden
van de grote mannen geschiedenis. Deze helden zouden in wezen de geschiedenis bepalen.
Deze oude geschiedenis was voornamelijk gericht op gebeurtenissen en dingen die je in de
krant kon lezen. Het vertelde niet waar het in de geschiedenis werkelijk om ging, en het was
ook zeer beperkt betreft bonnen. Dit was dan ook de kritiek van de Annales school. De
Annales school was een belangrijke groep Franse historici in de eerste decennia van de 20e
eeuw. De leidende figuur van deze school was Fernand Braudel. Hij probeerde een ander
soort geschiedenis te schrijven. Toch bestaan er verschillende problemen over deze
gedachte van geschiedenis.
Je kunt spreken over democratisering van de geschiedenis. Geschiedenis wordt niet alleen
bepaald door een paar invloedrijke mannen, want geschiedenis wordt bepaald door een
grote groep mensen. Dit is ook in verband met het marxisme, dat op zichzelf niet alleen de
neiging heeft naar kleine mensen te kijken, maar ook de neiging heeft de
sociaaleconomische krachten te zien als de werkelijke drijfveren van de geschiedenis en niet
de politiek. Politiek wordt meestal gezien als iets dat voortkomt uit productiemiddelen, maar
dit is niet echt de drijvende kracht achter de geschiedenis. De Annales school werd min of
meer beïnvloed door het marxisme. De complexiteit van de maatschappij wordt steeds
duidelijker, want je ziet dat de maatschappij zelf uit veel verschillende delen bestaat. Daarbij
is de politieke geschiedenis zelf niet de enige of belangrijkste soort geschiedenis. De
gedachte over dat de natiestaat als de motor van de geschiedenis speelde, speelt ook een rol
bij het verdwijnen van de klassieke politieke geschiedenis zoals die tot de 19e eeuw werd
beoefend.
Het idee dat als je de geschiedenis echt wilt begrijpen men moet kijken naar de diepe
structuren van de geschiedenis en de longue durée. Dit wil zeggen dat je moet kijken naar de
lange termijn. Daarnaast moet er worden gekeken naar de gewone mensen en naar hun
manier van denken. Dit is belangrijker dan alleen naar de krant te kijken. Ook moet men
3
, kijken naar wat antropologen definiëren of wat dagboeken van gewone mensen te zeggen
hebben. Dit betekent dat men meer moet gaan kijken naar andere soorten bronnen.
Politieke geschiedenis is nooit weggeweest, maar het is gewoon een andere soort
geschiedenis geworden. Er bestaan nu namelijk verschillende soorten geschiedenis. Het was
misschien in de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw op zijn dieptepunt, maar sinds de
jaren tachtig, toen er veel politieke veranderingen plaatsvonden, is het weer teruggekomen.
Uiteindelijk kwam politieke geschiedenis anders terug dan voorheen. Veel deskundigen
hebben zich bovendien gespecialiseerd in sociale bewegingen. Ook wat het New
Institutionalism wordt genoemd, is belangrijker geworden voor de politieke geschiedenis
dan voorheen.
New Institutionalism is een nieuwe specialisatie waarbij er naar instellingen wordt gekeken.
In de 19e eeuw, toen de nadruk lag op constitutionele ontwikkeling, keek men naar de
grondwet van landen. In deze nieuwe specialisatie kijkt men naar de juridische en politieke
geschiedenis van een natie door te kijken naar zijn grondwet. Het nieuwe institutionalisme is
veel meer geïnteresseerd in de soorten instellingen die er in een bepaalde samenleving zijn.
Dat kunnen kerkgenootschappen zijn of andere vormen van sociale participatie. Daarnaast
kan men ook kijken naar de manieren waarop politiek is geconstitueerd in instellingen. Hoe
maken deze instellingen van een bepaalde samenleving of politieke groepering deelname
aan de politiek mogelijk en in hoeverre beperken ze die deelname? Dit soort zaken wekken
de belangstelling van de New Institutionalism historici van de laatste dertig jaar.
Politieke cultuur is een nieuw soort ontwikkeling in de politieke geschiedenis. In deze nieuwe
ontwikkeling is men geïnteresseerd in de waarden, overtuigingen, praktijken en stijlen van
een bepaald politiek systeem. Hoe spreken mensen met elkaar? Wat voor discoursen
gebruiken ze? Wat voor waarden hebben ze? Een bepaalde cultuur is als het ware de praktijk
en mentaliteit van een bepaald politiek ecosysteem. Dus op wat voor manieren denken
mensen in wezen over hun politieke systeem en hoe handelen ze daarnaar? Veel historici
gebruiken bijvoorbeeld het populisme als een stijl, een manier om op een bepaalde manier
politiek te bedrijven, die in wezen het volk bevoordeelt ten opzichte van een slechte elite.
Dat is een voorbeeld van politieke cultuur.
Daarnaast kan men spreken over de geschiedenis van begrippen. Bij deze vorm van
geschiedenis kan men kijken naar hoe bepaalde concepten en bepaalde ideeën in wezen zijn
ontwikkeld en daarbij in de loop van de tijd zijn veranderd. Wat zijn sleutelconcepten die
veel leken te genereren in de manier van politiek organiseren als een basis van soorten
concepten? Laten we vrijheid als voorbeeld nemen. Hoe wordt vrijheid dan gebruikt en
geconstitueerd in de loop van de tijd? Hoe regelt dat de politiek? Hierbij kan men zien dat er
op allerlei manieren een verbreding is geweest op een manier die er voorheen niet was. Dat
is cruciaal om te begrijpen wat er gebeurt met de politieke geschiedenis als discipline of als
sub-discipline.
Hoe kan politiek worden gedefinieerd? (Aspect)
4