Leerdoelen verpleegkundige kennis periode 1
Week 1
Heeft kennis van de ontwikkelingen in de gezondheidszorg;
Veel meer ouderen, nieuwe technologieën worden hierop aangepast (geautomatiseerde
gordijnen, deurstoppers etc.).
- Dubbele vergrijzing
- Schaarste
- ICT/technische oplossingen
- Internationalisering/ multiculturele samenleving
Heeft kennis van de ontwikkeling van het beroep van de verpleegkundige;
Sinds jaren ’50 erkend als het beroep zoals we het nu kennen. Nu veel meer gericht op de
omgang van de patiënt met de ziekte.
Heeft kennis van het beroepsprofiel;
Volledig zelfstandig en eindverantwoordelijk voor de zorg in situaties die hoog complex zijn;
bovendien actief om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
Kan de kern van verplegen omschrijven;
Dient een specifiek doel waarbij gezondheid en het leren omgaan met de ziekte voor de best
mogelijke kwaliteit van leven centraal staat. Dit maak je vooral mogelijk door het versterken
van het zelfmanagement van mensen. Verplegen vindt altijd plaats in een specifiek domein
en je werkt samen in een team waarbij respect erg hoog staat.
Handelen vanuit een holistisch perspectief:
- Versterken van zelfmanagement van mensen
- Vaststellen van de behoefte aan de zorg
- Coördinatie, deskundigheidsbevordering en beleid- en kennisontwikkeling
Kan een link leggen tussen de begrippen ziekte en gezondheid in relatie tot de definitie van
verplegen;
Gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren in
het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Het verplegen is erop
gericht deze gezondheid te bevorderen en de patiënt onder de meest optimale
leefomstandigheden te verzorgen.
Heeft kennis van de kernbegrippen die horen bij de CanMEDS-
rollen: 1 Zorgverlener en 5 Gezondheidsbevorderaar in relatie
tot leefstijl en ouder worden;
Zorgverlener: Gericht op het versterken van zelfmanagement
van mensen in hun sociale context. Het vaststellen van de
behoefte aan verpleegkundige zorg d.m.v. klinisch redeneren,
therapeutische interventies en persoonlijke verzorging;
informatievoorziening, educatie (leer de patiënt nieuwe
dingen), advies en voorspraak; lichamelijke, emotionele en
geestelijke ondersteuning.
,Gezondheidsbevorderaar: Gericht op het optimaal bevorderen van de gezondheid. Dit kan
doormiddel van adviezen en leefstijlveranderingen. Preventie is hier ook een onderdeel van.
Extra informatie over afbeelding:
Communicator: Je moet goed communiceren met de patiënt en zijn of haar naasten en met
jouw collega’s.
Samenwerkingspartner: Samenwerken met collega’s is essentieel.
Reflectieve professional: Constant bezig met de aanpak en wat er beter kan om de kwaliteit
in de zorg te bevorderen.
Gezondheidsbevorderaar: Actief naar de patiënt en invloed uitoefenen op een gezondere
leefstijl.
Organisator: Staat voor het organiseren en structuur aanbrengen binnen je werk.
Professional en kwaliteitsbevorderaar: Staat voor professioneel en kwalitatief vol handelen.
Zorgverlener: Verleent de juiste zorg aan de patiënt door vakinhoudelijk te handelen.
Week 2
Kan benoemen wat een normale en een afwijkende ademhaling is (ten aanzien van o.a.
adembewegingen, longcapaciteit etc.)
bij een normale ademhaling adem je de lucht (400-500 ml per ademteug) ongeveer 12 tot
15 keer per minuut in en uit. Voor de inademing gebruikt je je inademingsspieren (middenrif,
spieren van de borstkas), de uitademing is passief. Je uitademingsspieren (buikspieren,
andere spieren van de borstkas) hebben vooral een belangrijke functie bij het hoesten. Bij
een normale ademhaling horen ook diepe zuchten, geeuwen, uitrekken, hoesten en niezen.
Ademhaling normaal is 15-20 per minuut (volwassene). Bij kinderen zal dit aantal hoger zijn.
Ademhalingsfrequentie afwijkend is >20 per minuut. Bij een afwijkende ademhaling worden
halsspieren en de schoudergordel ook aangespannen. De zorgvrager heeft te weinig
longvolume en moet kracht zetten in de ademspieren om de longen goed vol te laten lopen.
Zuigelingen ademen 30-40 keer per minuut, jonge kinderen 25 keer per minuut en
volwassenen 15 keer per minuut.
Normaalwaarden volwassenen:
- Frequentie: 15-17 keer per minuut
- Diepte: wordt bepaald door de hoeveelheid in en uitgeademde lucht per keer: 500
ml bij normale situaties.
- Regelmaat/ patroon: steeds ongeveer hetzelfde ritme waarbij de inademing iets
korter is dan de uitademing. Geen afwijkend patroon (apneu, hyperventilatie, etc.)
- Geluidloos, geurloos en er geen sprake van cyanose blauwkleuring
bij afwijkende waarden is er sprake van een afwijkende ademhaling.
Kent observaties en meetinstrumenten die worden ingezet bij de diagnostiek van
ademhalingsproblemen
Observaties: het is belangrijk om vier kwaliteiten te beoordelen:
, - Frequentie
- Diepte
- Regelmaat
- Patroon
Maar je beoordeelt ook het geluid, geur en huidskleur. Als iemand benauwd is kan de
zorgvrager grauwe of blauwe lippen hebben.
Veelvoorkomende onderzoeken zijn:
- Longfunctietest
- Bloedgas analyse samenstelling van het bloed
- X- thorax röntgenfoto van de thorax
- Scintigrafie thorax nucleair onderzoek
- SPECT radiologisch onderzoek met behulp van contrastmiddel
- Bronchoscopie: met slangetje in de longen waar een camera op zit wordt in de
longen gekeken.
- Pleurapunctie: longvocht afnemen
Kan de oorzaken en symptomen van dyspneu benoemen.
Symptomen:
- Benauwdheid
- Gevoel van stikken
- Altijd aan het piepen
- Hoesten
- Zuurstoftekort
- Beïnvloedt door
hoe denkt hij, of hoe oordeelt hij (cognitie).
hoe voelt het (sensorisch)
omstandigheden (bijv, het weer)
Dyspneu kan verschillende oorzaken hebben:
Het hoeft niet altijd een longprobleem te zijn, zoals hieronder beschreven kan het ook
komen door hartziekten, neurologische afwijkingen van ademhalingsspieren en kanker
(elders dan in de longen)
De bovenste luchtwegen zijn vernauwd: bijvoorbeeld door een tumor of
een allergische reactie
De longen werken niet goed meer door een tumor, uitzaaiingen, longaandoeningen,
longontsteking of een longembolie (bloedstolsel dat een bloedvat in de longen
afsluit). Of door vocht in de longen, een klaplong of het vena cava superior
syndroom
Het hart werkt niet goed meer (door hartfalen, ophoping van vocht in het hartzakje,
hartritmestoornissen)