100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting + overzicht van alle schema's en begrippen €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting + overzicht van alle schema's en begrippen

 12 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting per week, plus alle belangrijke begrippen en schema's.

Voorbeeld 3 van de 24  pagina's

  • 26 oktober 2021
  • 24
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (42)
avatar-seller
fleurbrokke
Samenvatting en belangrijke begrippen Burgerlijk Recht II

Week 1: Inleiding in het verbintenissenrecht

Relatieve rechten: rechten die je kan uitoefenen tegen één of meerdere specifieke
partijen
Verbintenis: een vermogensrechtelijke betrekking tussen twee of meer personen
krachtens welke de een jegens de ander tot prestatie gerechtigd is en jegens deze
gene tot prestatie verplicht is
Vermogensrechtelijke verplichting: vermogens met een juridische component, die
betrekking heeft op twee of meer personen
 dus altijd een schuldeiser en een schuldenaar
Rechtsplicht: plicht zonder dat degene automatisch een recht heeft
 denk hierbij bijvoorbeeld aan een onrechtmatige daad. Een verbintenis vloeit
echter enkel voort uit een rechtsplicht wanneer de rechtsplicht geschonden wordt.
Dan wordt de verbintenis opeisbaar.

Bronnen van verbintenissen
Verschillende rechtshandelingen
 Overeenkomsten (art. 6:213 BW, art. 6:248 BW en boek 7 BW)
Dit is per definitie een rechtshandeling waarbij een verbintenis ontstaat. Hieruit
vloeien niet enkel de rechtsgevolgen die zijn afgesproken voort, maar ook de
rechtsgevolgen die er logischerwijs vanzelfsprekend uit voortvloeien.
 Aansprakelijkheidsstelling
 Bekrachtiging
 Legaat

Ander rechtsfeit
De wil van de handelende partij is hierbij niet van belang. Dit speelt bijvoorbeeld bij
een onrechtmatige daad.

Verbintenissen ontstaan uit rechterlijke uitspraken
Bijvoorbeeld wanneer de rechter iemand veroordeelt voor het betalen van een
dwangsom of van de proceskosten

Opeisbaarheid
Iedere verbintenis is in beginsel opeisbaar op grond van art. 3:296 BW, vordering tot
nakoming.

Gentlemen’s agreement  wanneer je afspreekt dat je de verbintenis niet kan
afdwingen (dus dan een natuurlijke verbintenis door middel van een rechtshandeling)
Morele verplichting  als je voldoet aan een morele verplichting, dan voldoe je
daarmee aan een natuurlijke verbintenis

Totstandkoming van overeenkomsten
Een ovk ontstaat door aanbod en aanvaarding daarvan, het moet dus aansluiten op
het aanbod (art. 6:217 lid 1 BW). Dit is vrij ‘netjes’, omdat dit uitgaat van 1 aanbod en
1 aanvaarding, maar mensen onderhandelen en daarna komt er een ovk tot stand,
het idee hierachter is dus belangrijker; het aanbod en de aanvaarding moeten op
elkaar aansluiten (er moet dus sprake zijn van wilsovereenstemming)

,Rechtshandeling
Art. 3:3 BW: een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die
zich door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:37 lid 1 BW  dit is vormvrij). Een
aanbod is hiermee een vormvrij voorstel tot het sluiten van een ovk, de verklaring. Er
moet dan de wil zijn om na aanvaarding de ovk tot stand te laten komen (moet
voldoende bepaalbaar zijn ogv art. 6:227 BW).
HR Stichting Erfpachtersbelang Amsterdam: je hoeft niet alle details duidelijk af te
spreken, zolang het maar mogelijk is om de inhoud vast te stellen, dit blijkt ook uit
art. 7:4 BW. De bepaalbaarheid is dus geen streng vereiste.

Aanvaarding
Een aanvaarding vereist een vormvrije acceptatie van een geldig aanbod (verklaring)
en die moet gericht zijn tot de aanbieder. Er moet ook een wil zijn en die moet erop
gericht zijn om de ovk tot stand te laten komen. Dit moet bovendien zien op dezelfde
ovk (aanvaarding moet dus aansluiten).
HR Haaksjöringskød: beide partijen bedoelden iets anders maar verklaarden
hetzelfde, is er dan een ovk tot stand gekomen? Beide partijen bedoelden
walvisvlees, maar verklaarden haaienvlees. Daarom is er een ovk tot stand gekomen
voor de koop van walvisvlees.
HR Bunde/Erckens: er was sprake van twee verschillende opvattingen van
‘belastingschade’. Hierin was financieel gezien een groot verschil. Er is dus geen
wilsovereenstemming en dus geen ovk. De rechter moet dan bepalen wie er
gerechtvaardigd mocht vertrouwen op grond van art. 3:35 BW. Je moet dit in zo’n
geval over en weer toepassen. Als beide partijen niet gerechtvaardigd vertrouwen, is
er geen overeenkomst.

Gerechtvaardigd vertrouwen
Als er een fout is in het de beide verklaringen en er daardoor geen ovk tot stand is
gekomen, kan er een beroep gedaan worden op art. 3:35 BW. De wilsleer van art.
3:33 BW wordt dan gecorrigeerd door de vertrouwensleer uit art. 3:35 BW, mits er
voldaan is aan de volgende vereisten:
 Vertrouwen van de wederpartij mbt wil handelende partij
 Opgewekt vertrouwen door de handelende partij
 Het vertrouwen is gerechtvaardigd
Gevolg: de inhoud van de rechtshandeling komt overeen met het vertrouwen van de
wederpartij

Wilsvertrouwensleer  de wil van de handelende partij bepaalt de inhoud van een
(gerichte) rechtshandeling. Het gaat hierbij niet om de werkelijke wil maar om de wil
zoals de wederpartij deze redelijkerwijs mocht interpreteren op basis van het toedoen
van de handelende partij.
Inhoud rechtshandeling  gerechtvaardigd vertrouwen wederpartij over wil
handelende partij op basis van de verklaring van de handelende partij (alleen dan is
art. 3:35 BW van belang)

Rechtsgevolgen van een misverstand
Als de wil om te verkopen ontbrak en de consument er niet op mocht vertrouwen dat
de verkopers de wil hadden om te verkopen (bijvoorbeeld wanneer de prijs veel lager
is dan normaal), dan is er geen ovk tot stand gekomen.

, Directe vertegenwoordiging  het verrichten van rechtshandelingen in naam van
een ander door iemand die daarvoor in rechten die bevoegdheid heeft met het
gevolg dat de rechtsgevolgen niet voor de handelende partij maar voor de ander
intreden
Middellijke vertegenwoordiging  handelen in eigen naam, maar in opdracht van
een ander (geen vertegenwoordiging in zin van de wet, in zin van de wet handelen is
altijd in naam van een ander)

Kribbebijter, eisen voor vertegenwoordiging
1. Vertegenwoordigingsbevoegdheid
Er moet dus binnen de grenzen van de bevoegdheid worden gehandeld
2. Vertegenwoordigingskwaliteit
Je handelt dus in naam van de volmachtgever, met de bedoeling om de
volmachtgever te binden. De wil moet blijken uit een verklaring op grond van
art. 3:33 BW. Als er onduidelijkheid is over de wil, haal je de verklaring erbij op
grond van art. 3:35 BW
3. Rechtshandeling
Je moet de wil hebben om een ander te binden in plaats van jezelf.

HR Baby Joost: soms mag je ervan uitgaan dat er in naam van iemand anders wordt
gehandeld. In dit arrest waren de ouders een medische behandeling voor hun kind
overeengekomen. De arts mag er dan van uitgaan dat de ouders in naam van het
kind handelen, maar dit is geen hoofdregel bij alle vormen van maatschappelijk
verkeer waarbij er een achterman betrokken is.

Andere bronnen van vertegenwoordiging
 Vertegenwoordiging van een minderjarige (art. 2:145 BW)
 Vertegenwoordiging van onder curatele gestelde door een curator (art. 1:386
BW)
 Vertegenwoordiging van rechtspersonen door hun bestuurders (art. 2:45 jo
art. 2:130 BW, art. 2:240 BW en art. 2:292 BW)
 Vertegenwoordiging door een zaakwaarnemer (art. 6:198 BW jo art. 6:201
BW)
 Vertegenwoordiging krachtens een rechterlijk vonnis (art. 3:300 BW)
Bij vertegenwoordiging wordt het feit dat er geen wilsovereenstemming is
gecorrigeerd door het gerechtvaardigd vertrouwen van art. 3:61 lid 2 BW. Dit is een
specifieke variant van art. 3:35 voor de schijn van volmachtverlening. Het moet gaan
om een rechtshandeling in naam van een ander en waarbij de derde heeft vertrouwd
op het bestaan van een volmacht. Dit vertrouwen moet ontstaan zijn door de
achterman. Het vertrouwen moet bovendien gerechtvaardigd zijn. De regel geldt
alleen bij volmacht en niet bij andere vormen van vertegenwoordiging (art. 3:78 BW).
In een geval van art. 3:61 lid 2 BW ben je dus (in tegenstelling tot art. 3:35 BW) ook
verantwoordelijk als de achterman het vertrouwen heeft gewekt en dus niet alleen
voor wat je zelf doet.
HR ING/Bera: toepassing van art. 3:61 lid 2 BW kan ook zonder verklaring of
gedraging van de achterman, mits;
 Feiten en omstandigheden voor risico van de achterman
 Waaruit naar verkeersopvatting schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid
kan worden afgeleid

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurbrokke. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen