Samenvatting van alle hoorcolleges van het vak Methode van Onderzoek. Op een overzichtelijke manier neergezet, ook enkele aantekeningen over vragen die in het tentamen komen.
,Lecture 1
Psychologie en onderzoek
Bij het beantwoorden van psychologische vragen zijn intuïtie en autoriteit geen leidende factoren. Er
moet wetenschappelijk onderzoek gedaan worden om goed antwoord te krijgen op psychologische
vragen over bijvoorbeeld gedrag. De drie kenmerken van een wetenschappelijke benadering zijn:
Empirisme:
Kennis is gebaseerd op observaties, antwoorden op bijvoorbeeld vragenlijsten is ook observeerbaar
gedrag. Data wordt gebruikt als basis voor conclusies.
Rationalisme:
Inductie: Van data naar een theorie, de rol van de theorie is het verklaren van fenomenen en data
sorteren.
Deductie: Op basis van een (algemene) theorie kan je voorspellingen maken over nieuwe data. Op basis
van voorspellingen kun je testen of je theorie klopt.
Falsificeerbaarheid: Je moet voorspellingen doen die toetsbaar zijn. Je zou moeten kunnen aantonen dat
ze onwaar zijn als ze onwaar zijn.
Openheid:
Publicatie van resultaten (met gestandaardiseerde beschrijving van methoden van onderzoek en
resultaten). Deze onderzoeken worden gebruikt om te:
- Evalueren
- Repliceren
- Aanvullen
Voor het publiceren van onderzoek, vindt eerst Peer-Review plaats. Peer-review houdt in dat andere
onderzoekers beoordelen of een artikel goed genoeg is voor publicatie.
(Ethiek:
Niet alles mag!)
,Het onderzoeksproces
Een onderzoek begint altijd met een vraag waar je antwoord op wilt. Gedurende het onderzoeksproces
doorloop je fases min of meer in een vaste volgorde:
- Beginfase
- Ontwerpfase
o Onderzoeksdesign kiezen
o Deelnemers kiezen
o Hoe ga je data verzamelen?
- Uitvoeringsfase
- Analysefase
- Presentatiefase (openbaar maken van onderzoek)
Tijdens deze fases moet je keuzes maken, wat is het beste voor jouw onderzoeksvraag? Bij elk van deze
keuzes moet je nadenken over ethiek. Dit vak richt zich voornamelijk op de ontwerpfase.
Beginnen met onderzoek
Je begint met een vraagstelling: De vraag die je met het onderzoek wilt beantwoorden. Er zijn
verschillende soorten vragen mogelijk.
Over het algemeen worden meerdere fenomenen tegelijk onderzocht bij psychologie.
De onderzoeksvraag gaat over de samenhang tussen variabelen.
Variabele: Kenmerk van een persoon of object dat varieert. Bijvoorbeeld: geslacht, leeftijd, gewicht, etc.
Een variabele heeft altijd twee of meer waarden/niveaus: bijvoorbeeld geslacht heeft twee niveaus
(man/vrouw). Als er een collegezaal zou zijn met alleen maar mannen was het geen variabele maar een
constante.
Twee typen variabelen:
Kwantitatieve variabelen: waarden geven een hoeveelheid aan (bv leeftijd). Hier kan je mee rekenen.
- Worden ook wel discreet of continue genoemd.
Kwalitatieve variabelen: waarden staan voor categorieën (bv geslacht: 1=man, 2=vrouw).
- Worden ook wel categorische variabelen of nominale variabelen genoemd.
- Hierbij moet je ook altijd de niveaus noemen! Een voorbeeld is de variabele koffie: de niveaus
zijn wel/niet (wel of geen koffie). Het hoeft niet moeilijk te zijn, je moet de lezer gewoon
laten zien wat het verschil is. (Aftrek op tentamen als dit niet gedaan wordt)
Operationaliseren
Operationele definitie:
De definitie van een concept in termen van de procedures die gebruikt worden om het concept te meten
of te manipuleren, of te wel, hoe heb je bepaalde gegevens gemeten en wat zijn de specificaties?
Een psychologische variabelen is bijvoorbeeld angst. Stel dat je angst wil meten, moet je specifiek
kenbaar maken hoe je dit hebt gedaan. Voorbeeld:
- Vragenlijst over hoe angstig iemand zich voelt.
, - Observatie van angst.
- Fysiologische meting: Galvanic Skin Response
Als je meet hoe intelligent iemand is, moet je aangeven welke specifieke methode je hebt gebruikt. Dit
zou er zo uitzien:
- Score op WAIS
- Score op GIT
- Score op Raven.
Wees dus zo specifiek mogelijk in het omschrijven hoe je je variabelen hebt gemeten en hoe deze tot
stand zijn gekomen.
Samenhang
De onderzoeksvraag gaat over de samenhang tussen variabelen. Er zijn verschillende relaties mogelijk.
- Een positieve samenhang (plaatje linksboven)
- Een negatieve samenhang (plaatje rechtsboven)
- Een curvelineare samenhang: Eerst is er een positief verband, dan een negatief (plaatje
linksonder)
- Er is geen samenhang (plaatje rechtsonder)
Causaal verband
Veruit de meeste vragen in de psychologie bevatten het woord ‘invloed’, dit wordt een causaal verband
genoemd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper diedevandervleuten27. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.