Samenvatting basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw
Hoofdstuk 1
Sociaal-culturele praktijken
Jonge kinderen doen graag wat grote mensen doen; telefoneren, was opvouwen, wandelen met de
hond of koffie drinken bij de buurvrouw. Het hangt er vanaf wat er zich afspeelt In de sociale
omgeving van de kinderen, het zijn allemaal activiteiten die deel uit maken van een cultuur. Door het
na te spelen krijgen deze activiteiten voor de kinderen een eigen betekenis. Volwassenen benoemen
de handelingen die de kinderen doen en verbinden deze handelingen aan de sociaal-culturele
praktijk. Is je hond ziek? ga dan maar naar de dierenarts. Zijn jullie iets aan het drinken? dam ben je
op visite. Ook lezen, schrijven en rekenen zijn interessante activiteiten die je tegenkomt In de sociaal
culturele praktijk. Je ziet peuters en kleuters dan ook vaak briefjes schrijven voor de dokter of boeken
schrijven om voor te lezen als juf. De wijdere wereld levert nog meer interessante praktijken op; een
picknick In het bos of naar de bibliotheek gaan. Voor sommige kinderen zijn het bekende sociaal-
culturele praktijken voor anderen is het nog nieuw.
We noemen activiteiten betekenisvol wanneer kinderen er graag aan deelnemen en er bijzonder
intens mee bezig zijn. Die interesse zorgt ervoor dat ze betrokken zijn en daarvan willen leren. De
activiteiten die ze doen, doen een beroep op hun kennis, maar ook op hun woordenschat en sociale
vaardigheden. Kinderen kunnen emotionele ervaring verwerken, oefenen en verder uitbouwen. De
activiteiten zijn vaak verbonden aan een sociaal-culturele praktijk. De kinderen willen spelen wat de
volwassenen om hen heen doen. Door deze sociaal-culturele praktijken In de klas te brengen, zijn er
kansen voor activiteiten die betekenisvol zijn. Voor peuters zijn het in eerste instantie vaak
handelingen en vanuit daar breidde professionelen de betekenis uit, zo brengt leerkrachten
bijvoorbeeld problemen aan, hierdoor doen kinderen ervaringen op. Door de ervaringen van
kinderen en inbreng van kennis van volwassenen krijgen de handelingen meer diepgang.
pedagogisch medewerker en leerkracht bemiddelen in dit ‘dubbelspel’ tussen betekenis van de
activiteiten en sociaal culturele praktijken. Ze proberen te ontdekken wat al betekenis voor de
kinderen heeft en wat nog In het verschiet ligt.
Spel heeft een natuurlijke neiging van kinderen om te ontdekken hoe de wereld in elkaar zit. Spel is
daarom ook heel belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. ontwikkelingsgerichte pedagogen
onderstrepen het belang van spel en geven hier een eigen invulling aan. Spel is een specifieke manier
van activiteiten uitvoeren. Kenmerken voor spel is de vrijwillige bijdrage binnen bepaalde grenzen.
Waarbij kinderen een gevoel van spanning en plezier ervaren.
Van Oers onderscheidt de volgende kenmerken van spel: betrokkenheid, de kinderen gaan er
helemaal op in en er ontstaat een betrokkenheid en gezamenlijke aandacht. Spel is vrij, maar wel
binnen gestructureerde regels. Er zijn vier typen regels:
1. Sociale regels (hoe ga je met elkaar om?)
2. Technische regels (hoe je culturele objecten moet hanteren)
3. Conceptuele regels (legt verbanden tussen verschijnselen of stukjes informatie)
4. Strategische regels (hoe gaan we handelen)
In het spel leren de kinderen om te gaan met de regels. Hierdoor ervaren ze wat grote mensen
ervaren en hun spel doet mee in de echte wereld. Die wens brengt de motivatie voort om te spelen
en dus ook te leren. Tijdens het spelen, leren de kinderen heel veel! Een ander kenmerk van spel is
,dat deelnemers intensief betrokken zijn bij de activiteit. Als je als leerkracht veel instructie geeft over
hoe het spel moet worden gespeeld, kan dit er voor zorgen dat de mate van betrokkenheid daalt.
Als volwassene doe je actief mee in het spel van de kinderen. de volwassene creëert een spelcultuur
in de groep en geeft kinderen de ruimte om te spelen. De communicatie is open, de verhalen en
ideeën van kinderen komen volop naar voren, terwijl de volwassene de culturele spiegel voorhoudt
en zo richting geeft aan het spel. De volwassene kan net als andere kinderen nieuwe kennis en
handelingen toevoegen aan het spel. Volgens Vygotsky is het van groot belang dat het echt iets
toevoegt en het spel daardoor niet stil komt te liggen.
De activiteiten die voor kinderen betekenisvol zijn vinden hun oorsprong in de wereld om ons heen,
de sociaal-culturele werkelijkheid. Deze omgeving heeft een grote invloed om wat kinderen nodig
hebben om hieraan deel te nemen. Alle activiteiten die jonge kinderen doen hebben een
spelkarakter. De manier hoe ze de wereld leren kennen en intellectuele leeractiviteiten doen zoals
rekenen en lezen hebben ook een spelkarakter. Ze maken hun eigen versie van hun handelingen,
zoals het krabbelen van briefjes. Hierdoor zijn ze gemotiveerd en oefenen ze om echt te leren lezen,
schrijven of te rekenen.
Volgens Vygotsky moeten we de interesses van het kind weten om goed aan te kunnen sluiten bij de
ontwikkeling van de kinderen. kinderen hebben op verschillende momenten in hun ontwikkeling een
grote voorkeur voor een bepaald soort spel. Dit spel sluit aan bij hun interesses en wekt daardoor de
betrokkenheid, hierdoor ontstaan er leerprocessen. In de leeftijd van 3 tot 7 jaar zien we een
overgang van de wereld van objecten (manipuleren) naar de wereld van sociale relaties (Rollenspel).
Als we het hebben over spelontwikkeling, dan gaat het om de overgangen die de kinderen maken
tijdens het spel.
Manipulerend spel is het spelen met voorwerpen, dit komt vooral voor in de leeftijd van 2-3 jaar.
kinderen zijn spullen aan het tillen, rollen of wandelen hiermee. Het spel komt voor vanuit de
voorwerpen. Ze gebruiken bijvoorbeeld een afwasborstel of een lepel. Door het spelen met
voorwerpen bereiden ze zich voor op een nieuwe activiteit, het manipulerend spel is dan eigenlijk
een voorspel. Want kinderen gaan de voorwerpen gebruiken om handelingen te doen. Met een lepel
gaan ze eten en met de afwasborstel gaan ze afwassen. Hierdoor pakken ze steeds meer dingen op
van de volwassene. Als voorwerpen eenmaal een rol hebben gekregen in het spel, gaan kinderen ook
zelf meer een rol aannemen. Ze worden bijvoorbeeld vader of moeder die aan het eten is. Zo gaat
het manipulerend spel om naar een rollenspel. Vanuit het rollenspel ontstaat de bewuste
leeractiviteit om de echte wereld na te gaan spelen.
Eerst spelen kinderen rolhandelingen na en later ontstaan er ook gebeurtenissen en relaties tussen
personen. De kinderen spelen een voorstelling in hun hoofd en doen de handelingen en relaties na.
Kinderen spelen zo hun eigen versie van de werkelijkheid. Het spel wordt rijker als er meer kinderen
meedoen en er meerdere rollen ontstaan. Zo worden er klanten toegevoegd in de winkel of kinderen
uit de klas van de juf. Hierdoor ontstaat samenspel, waarbij communicatie en taal onmisbaar zijn. Als
een spel een dergelijk gemeenschappelijk verhaal heeft, noemen we dat thematisch rollenspel. Het
spel wordt socialer en complexer van aard.
Constructiespel lijkt op rollenspel. Zo wordt er namelijk gebouwd en gecreëerd aan de hand van een
verhaal. Het constructiespel vervult ook vaak een rol in rollenspel. Zo wordt er een babykamer
gebouwd, wanneer er een baby’tje wordt geboren. In het begin nemen kinderen genoegen met een
korte blik van de werkelijkheid, maar er ontstaat steeds meer behoefte om de realiteit dichter te
benaderen. Dat betekent dat de wens om te leren, iets te beheersen en te gebruiken toeneemt.
Vanuit het manipuleren ontstaat er steeds meer de behoefte om ‘echt’ te handelen.
, Spelbegeleiding
Kinderen hebben volwassenen nodig om die dingen te doen, die ze zelf nog niet kunnen. Vygotsky
noemt dit de zone van naaste ontwikkeling. Professionals helpen kinderen bij allerlei dingen die ze
willen doen. In plaats van het voor ze te doen, kun je het kind ook aanmoedigen om met
professionele hulp het samen te doen. Als ze het daarna zelf kunnen, worden ze hierdoor
zelfstandiger. Volwassenen sluiten aan bij het spel, door mee te spelen, vragen te stellen en te
vertellen over wat je kunt doen met verschillende spullen, dit noemen we het overbrengen van de
culturele waarde. Kinderen kunnen met een lepel op de tafel tikken, maar kunnen het ook gebruiken
om te eten. Op deze manier helpen volwassenen om kinderen de functies van spullen te laten zien
en de taal die daar bij hoort.
Jonge kinderen imiteren de handelingen van volwassenen, doordat ze worden betrokken bij
activiteiten zoals de afwas doen, tafel dekken of thee te drinken. Hierdoor ontstaat er een spel van
de kinderen en ze leren in hun eigen omgeving welke taal daarbij gesproken wordt en hoe de
handelingen worden uitgevoerd. Vandaar dat er vaak een huishoek in de klas aanwezig is. Kinderen
doen de handelingen die ze thuis zien.
Tijdens spelovergangen hebben de kinderen hulp van een professional nodig, de professional speelt
mee in het spel van de kinderen en voegt nieuwe elementen toe. Hierdoor verandert het spel en
wordt het uitgediept. Het spel kan ook worden uitgediept door kinderen samen in een hoek te
plaatsen, de jongste kinderen imiteren het spel van oudere kinderen waardoor handelingen
ontstaan. Zo verandert het manipulerende spel naar een rollenspel. Dit is een belangrijk cognitief
aspect binnen het ontwikkelingsproces. Samenspel levert veel op omdat kinderen voor en met elkaar
de zone van naaste ontwikkeling creëren.
Als volwassenen is het belangrijk dat je goed nadenkt over inrichting van de ruimte in de spelhoek.
Ook is het belangrijk dat er dagelijks ruimte wordt gemaakt voor vrij spel. Als volwassenen kun je
meespelen in het verhaal, maar dat is vrij lastig omdat je het spel niet mag storen. Tegelijkertijd is
speels contact met de kinderen de manier om het spel te verrijken. De professional heeft met
spelbegeleiding geven altijd twee opdrachten. De ene is dat de waarde van het spel voor de kinderen
zelf aan betekenis wint, hun spel wordt interessanter en uitdagender, wat er voor zorgt dat de
kinderen er langdurig mee aan het werk zijn. De ander is om in het begeleidende spel de
mogelijkheden voor de kinderen te laten zien en er leermomenten in te brengen. Dit kan door
culturele kennis toe te voegen aan het spel of door interessante vragen te stellen. Op deze manier
krijgen kinderen leerervaringen die ze nog niet op hun eigen kracht doen. Spelbegeleiding vraagt
altijd om interactie zodat je kunt aansluiten bij de interesses van de kinderen. de professional
bemiddelt de interesses en interactie met de kinderen aan de ene kant en de kans op ontwikkeling,
groei en leerprocessen aan de andere kant.
Vygotsky gaf het belang van spel al aan: het creëren van de zone van naaste ontwikkeling, ‘’in het
spel kan een kind iets meer’’. Spel stimuleert de ontwikkeling op alle gebieden. Spelen verlengt de
concentratieboog, bevordert samenspel en creativiteit, helpt emoties te verwerken en brengt
vaardigheden naar boven die van belang zijn voor de toekomst.
Onderzoeken is ons land hebben aangetoond dat spelbegeleiding positief werkt. Het abstract denken
wordt bevorderd in samenspel met de leerkracht. Ook biedt rollenspel mogelijkheden om andere
vakgebieden in het spel te integreren. De basis is dat de kinderen zich prettig en veilig voelen bij het
spel wat er gespeeld wordt, maar ook dat er een leeractiviteit aan verbonden zit.