Bij dit verband kunnen we ook een functie opstellen:
Qv = -0,5P + 6
Qv= gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken door Ilse
P = prijs van een spijkerbroek in euro’s
De betalingsbereidheid van Ilse wordt niet alleen bepaald door de prijs van de spijkerbroek maar ook
door meerdere factoren. Als de prijs van een spijkerbroek daalt dan koopt Ilse meer spijkerbroeken.
De vraaglijn veranderd dan niet.
Ceteris-paribus-voorwaarde = de veronderstelling dat de andere factoren, die de vraag beïnvloeden
constant blijven.
Als Ilse een reclame heeft gezien van een spijkerbroek en deze heel graag wilt dan wilt ze bij elke prijs
meer spijkerbroeken kopen. Er is dan een verschuiving van de vraaglijn. In dit geval verschuift de
vraaglijn naar rechts.
Als bijvoorbeeld het inkomen van de consument stijgt dan neemt de vraag toe. Dus dan verschuift de
lijn naar rechts. En als het inkomen van de consument daalt, dan neemt de vraag af dus verschuift de
lijn naar links.
De verkoper wilt ipv de individuele vraaglijn de collectieve vraaglijn weten. Ze willen weten hoeveel
broeken alle vragers samen willen aanschaffen bij een bepaalde prijs. De collectieve vraaglijn vinden
we door de individuele vraaglijnen van alle vragers samen te voegen.
Prijselasticiteit
Als ondernemer moet je goed opletten wat de gevolgen van de verandering van de prijs is voor het
aantal klanten dat je product koopt. In welke mate een prijsverandering zorgt voor een verandering
in de gevraagde hoeveelheid kun je uitrekenen met de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid.
, Om te achterhalen in welke mate de vraag reageert op een prijsverandering maakt het
marketingbureau gebruik van het begrip prijselasticiteit van de vraag (Ev). De prijselasticiteit van de
vraag geeft aan hoe sterk de vraag reageert op een prijsverandering. De prijselasticiteit van de vraag
wordt als volgt berekend:
Ev = procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering van de prijs
Bij een elasticiteit staat de oorzaak in de noemer en het gevolg in de teller
Voorbeeld:
Stel de prijs stijgt van 25 cent naar 26 cent. Nieuw – oud / oud x 100. 26 – x 100 = 4%
Procentuele verandering = 4%
Formule = -0,2P+20.
Je vult beide prijzen in bij de formule.
Bij Qv (oud) krijg je 15
Bij Qv (nieuw) krijg je 14,8
14,8 - x 100 = -1,3%
Dus -1, = -0,325
Deze uitkomst vertelt ons dat als de prijs stijgt met 1% dan daalt de gevraagde hoeveelheid met
0,325.
Het minteken bij de prijselasticiteit van de vraag geeft een tegengesteld of negatief verband aan. Als
de prijs stijgt zal de gevraagde hoeveelheid dalen en als de prijs daalt zal de gevraagde hoeveelheid
stijgen. Het getal geeft aan of de reactie van de gevraagde hoeveelheid op een verandering van de
prijs sterk of zwak is. Bij een sterke reactie is het getal groter dan 1 en bij een zwakke reactie is het
getal kleiner dan 1. Is de absolute waarde van de prijselasticiteit groter dan 1 à vraag is elastisch. Dat
betekend dat de procentuele vraagverandering groter is dan de procentuele prijsverandering. Is de
absolute waarde van de prijselasticiteit kleiner dan 1 dan is de vraag inelastisch.
Voor een bedrijf zoals JeansCenter is het belangrijk te weten hoe sterk de afzet (= de hoeveelheid
verkochte producten in een bepaalde periode) reageert op een prijsverandering.
Goederen die niet gemist worden, zijn primaire goederen of eerste levensbehoeften. Daarnaast
bestaan er luxe goederen. De vraag naar primaire goederen is prijsinelastisch maar de vraag naar
luxe goederen is prijselastisch.
Bij een positief verband, is de elasticiteit positief.
Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag (Ek) geeft weer hoe sterk de vraag naar het ene goed
reageert op een prijsverandering van een ander goed. Bijvoorbeeld hoe sterk de gevraagde
hoeveelheid spijkerbroeken EasyBlue reageert op een prijsverandering van spijkerbroeken Cool.
De kruislingse prijselasticiteit is altijd positief!
Ek = procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid van een product / procentuele
verandering van de prijs van een ander product
Substitutie goederen = goederen die elkaar kunnen vervangen. Bij substitutie goederen is de
kruislingse prijselasticiteit positief.
Complementaire goederen = goederen die bij elkaar horen. Ze hebben een negatieve kruislingse
prijselasticiteit.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper milaherweijer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.