Aardrijkskunde samenvatting H1
Paragraaf 1 Steeds meer grensoverschrijdende interactie
Achter allerlei producten zit een complex mondiaal transportnetwerk. Dat is een netwerk van
aanvoer-, doorvoer- en afzetlijnen van grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten. Die lijnen
komen samen in allerlei knooppunten. De locatie en de omvang van de knooppunten hangen samen
met onder andere de absolute en de relatieve ligging ervan. De absolute ligging, aangeduid met
coördinaten, wijzigt niet. De relatieve ligging is de ligging ten opzichte van andere gebieden. De
relatieve ligging van een gebied druk je uit in de mate van bereikbaarheid en afstand tot andere voor
dat gebied andere plaatsen, zoals havens. De relatieve ligging kan veranderen door bijvoorbeeld te
investeren in infrastructuur, waardoor de bereikbaarheid beter wordt.
In het algemeen geldt: hoe verder een gebied
van een ‘brongebied’ af ligt, hoe kleiner de
invloed ervan. Dat heet afstandsverval. De mate
van afstandsverval verandert door
transporttechnologie: de technologie om
steeds de meest efficiënte manier van transport
te ontwikkelen. Steeds meer landen, bedrijven
en individuen zijn onderdeel van mondiale en
transnationale netwerken. Dat kunnen sociale
netwerken zijn met honderden miljoenen gebruikers, bijvoorbeeld Facebook. Maar dit zijn ook
economische en politieke samenwerkingsverbanden zoals de NAVO in Noord-Amerika en Europa.
Besef van tijd en afstand is heel anders geworden, je kan nu gesprekken voeren met mensen aan de
andere kant van de wereld als je wilt. Deze verandering is vooral te danken aan innovaties in de
informatietechnologie. De overdrachtssnelheid van gegevens stijgt nog steeds evenals het aantal
mogelijkheden voor mobiele informatie-uitwisseling. De kosten voor deze uitwisseling dalen
bovendien, vooral door het groeiende aantal gebruikers, door concurrentie tussen providers en door
schaalvergroting.
De combinatie van ontwikkelingen in transporttechnologie en informatietechnologie leidt tot een
wereld waarin tijd en ruimte er feitelijk niet meer toe doen. Dit verschijnsel noem je tijd-
ruimtecompressie. De absolute afstand, het aantal kilometers tussen steden en regio’s verandert
niet, maar de relatieve afstand, de afstand uitgedrukt in reistijd, kosten en moeite, wel: die is vele
malen kleiner geworden. Het kost minder tijd, geld en moeite om goederen tussen twee plaatsen te
vervoeren, of informatie tussen personen of bedrijven uit te wisselen. Daardoor kan het gevoel
ontstaan dat alle ruim zeven miljard aardbewoners in een dorp wonen. In deze global village
oefenen landen, overheden, bedrijven en (groepen) mensen continu invloed uit op elkaar doordat ze
voortdurend met elkaar in contact staan.
Deze vergaande integratie van sociale, culturele, economische en politieke aspecten van het
maatschappelijke leven heet globalisering. Globalisering is internationalisering op het schaalniveau
van de wereld, met samenhang en grensoverschrijdende interactie als belangrijkste kenmerken.
Globalisering leidt tot standaardisering. Globalisering leidt ook tot conflicten. Wanneer mensen zich
economisch buitengesloten of denken dat hun cultuur wordt aangetast door globalisering, kunnen ze
in opstand komen.
, Met de interactietheorie van Ullman kun je mobiliteit van mensen en goederen tussen gebieden
verklaren. Deze theorie gaat ervan uit dat er voor interactie tussen gebieden aan drie voorwaarden
moet worden voldaan:
Complementariteit: sommige gebieden hebben positieve
factoren, pullfactoren, die in andere gebieden ontbreken.
Andersom hebben sommige gebieden negatieve factoren,
pushfactoren, die ergens anders niet voorkomen.
Complementariteit wil zeggen dat gebieden elkaar
aanvullen: het ene gebied heeft iets wat het andere
gebied niet heeft, bijvoorbeeld goedkope arbeidskrachten.
Transporteerbaarheid: de interactie komt alleen op gang
als de absolute en relatieve afstand tussen een push- en pullgebied makkelijk te overbruggen
is.
Tussenliggende mogelijkheden: als pullgebied C tussen pushgebied A en pullgebied B in ligt,
ontstaat er geen interactie tussen A en B, maar tussen A en C.
Paragraaf 2 Ontstaan van centrum en periferie
Op dit moment is de VS de grootste hegemoniale staat. Een hegemoniale staat zorgt voor een
duidelijke wereldorde. Economisch en militair is de VS het belangrijkste land van de wereld en het
land heeft invloed op het doen en laten van eigenlijk alle andere landen ter wereld. Toch staat de
status van de VS onder druk en dat komt door globalisering. Daardoor komen ook andere landen op,
zoals China. Dat land werd lang beschouwd als ontwikkelingsland. Het land lijkt echter inmiddels op
weg om de economische wereldhegemonie van de VS over te nemen. De wereldorde is aan het
veranderen.
Aan het eind van de 15e eeuw begon vanuit Europa een periode van kolonialisme. Overzeese
gebieden kwamen onder invloed van Europese kolonisatoren. In de eeuwen die volgden, voltrok zich
in fasen in grote delen van de wereld een proces van europeanisering.
Fase 1: kolonialisme
Tussen de 16e en 20e eeuw koloniseerden West-Europese landen grote delen van Amerika , Azië en
Afrika. Achtereenvolgens waren Spanje, Portugal,
Nederland en Groot-Brittannië de machtigste
landen. Zij heersen over de wereldzeeën en
bezaten op strategische locaties handelsposten en
plantages. De kolonies dienden vooral als
leveranciers van inheemse producten bijvoorbeeld
een ervan is specerijen.
Fase 2: Imperialisme
De mondiale verhoudingen veranderden ingrijpend
toen eind 18e eeuw in Engeland de stoommachine
werd uitgevonden. De industriële revolutie in