Kennismaking met Onderzoek en Statistiek
Leerstof
- p. 44 t/m 22 Psychology is a way of thinking
- 24-54 over sources of information (deel 1, H1)
- p.191-192 over nonprobability sampling techniques (deel 1, H7)
- p. 341-375 over in-depth interviewing (deel 2, H11)
- p. 88-103 over core ethical principles and APA ethical principles (not research misconduct; deel 1,
H4)
- p. 302-339 over ethnography (deel 2, H10)
- p. 532-577 over analysis of qualitative data (deel 2, H16)
- p. 57-80 over onderzoek doen in het algemeen (deel 1, H3)
- p. 117-144 over meten en betrouwbaarheid & validiteit (deel 1, H5)
- p. 179-191 over steekproeven (deel 1, H7)
- p. 193-197 over externe validiteit (deel 1, H7)
- p. 457-466 over describing data (deel 1, Stat Boek deel 1, H8)
- p. 203-214 over bivariate correlations (deel 1, Stat Boek deel 1, H8)
- p. 466-472 over z-scores, correlation (deel 1, Stat Boek deel 1)
- p. 214-221 over o.a. uitschieters (deel 1, H8)
- p. 221-223 over interne validiteit (deel 1, H8)
Blz 4 t/m 22
Consumenten en producenten
Als je een empirist bent betekent het dat je conclusies trekt op basis van systematische observaties.
Onderzoekers en professors zijn producenten van onderzoek. Consumenten van
onderzoekinformatie leren over onderzoek zodat ze het later kunnen toepassen in hun werk,
hobby’s, relaties of persoonlijke groei. Bijv. familietherapeuten, docenten, ondernemers,
politiemedewerkers.
Door deel te nemen als producent van onderzoek, kan je jouw begrip van psychologische zaken
verdiepen.
Als consument van onderzoek is het belangrijk dat je wetenschappelijke artikelen kan lezen met een
kritisch oog. Evidence-based treatments zijn therapieën ondersteund door onderzoek.
Hoe onderzoekers hun werk benaderen
Empirisme (ook empirical method of empirical research) gaat om het gebruiken van bewijs van
zintuigen of van instrumenten die de zintuigen assisteren als basis voor conclusies.
Data kan tot verschillende theorieën leiden. De cupboard theorie stelt dat een moeder waarde heeft
voor een baby zoogdier omdat ze een bron van voeding is. Het zien van de moeder wordt
geassocieerd met het genot van eten.
De contact comfort theorie stelt dat baby zoogdieren tot hun moeder aangetrokken zijn door de
knusse sfeer. Uit onderzoek bleek dat baby’s vooral voor comfort gingen.
, 1. Theorie
Een theorie beschrijft de principes van het verband tussen variabelen (bijv. belang lichamelijk
contact bij comfort theory).
2. Onderzoeksvragen
Een theorie lijdt tot onderzoeksvragen.
3. Onderzoeksontwerp
4. Hypothese.
Een hypothese of voorspelling is een specifiek resultaat dat de onderzoeker verwacht te
observeren in een studie als de theorie juist is.
5. Data
Data is een set van observaties. Data die overeenkomt met de hypothese ondersteunt de
theorie. Data die niet overeenkomt leidt tot het herbekijken van een theorie of verbetering
van het onderzoeksontwerp.
6. Data-analyse
Goede theorieën zijn:
Ondersteund door data
Een theorie is beter als het wordt ondersteund door een grote kwantiteit en variatie aan
bewijs. Bijvoorbeeld door verschillende onderzoeken te doen.
Falsifieerbaar
= een theorie moet weerlegd kunnen worden met systematische waarnemingen
Spaarzaam (parsimonie)
Zolang een eenvoudige theorie de data goed voorspelt, moet je een theorie niet
complexer maken. Een theorie kan wel worden aangepast als dat nodig is.
Onderzoekers zeggen nooit dat ze een theorie hebben bewezen. Ze zeggen alleen dat de data hun
theorie ondersteunt of juist niet ondersteunt. Onderzoekers evalueren hun theorieën dus op basis
van het gewicht van het bewijs.
Fundamenteel (basic) onderzoek gaat om kennis verzamelen over een bepaald onderwerp,
bijvoorbeeld structuren in het menselijk lichaam of de capaciteit van het menselijk geheugen.
Translationeel (translational) onderzoek is het gebruik van kennis uit fundamenteel onderzoek om
applicaties in de gezondheidszorg en andere vormen van behandeling en interventie te ontwikkelen.
Toegepast (applied) onderzoek wordt gedaan met een praktische probleem in gedachten. Bijv. de
effectiviteit van een bepaalde behandeling bepalen.
Onderzoekers zetten hun onderzoeksresultaten in een artikel en dienen het in bij een
wetenschappelijk journal. Journals komen elke maand uit en bevatten artikelen van verschillende
auteurs. De artikelen zijn peer-reviewed. De journal editor stuurt de artikelen naar vier experts van
het onderwerp, die de editor vertellen over de goede en slechte dingen.
Journalisme betreft het soort nieuws en commentaar dat we leven en zien op televisie, in
tijdschriften en kranten en op internet. Journalisten zetten onderzoek om in een samenvatting voor
een groter publiek. Hierbij spelen twee vragen een rol:
Is het verhaal belangrijk?
Het is van belang dat het verhaal belangrijk en peer-reviewed is en dus niet alleen is
uitgekozen omdat het eye-catching is.
, Is het verhaal accuraat?
Soms worden bepaalde belangrijke details weggelaten of wordt de headline overdreven.
Blz 25-54 Bronnen van informatie
Onderzoek vs. jouw ervaring
Een comparison group geeft een vergelijking in wat er gebeurt met en zonder de factor waar we
geïnteresseerd in zijn. Conclusies baseren op ervaring is problematisch omdat het dagelijks leven
geen comparison ervaringen heeft.
In real-world situaties zijn er vaak meerdere verklaringen voor een bepaald resultaat. Bijvoorbeeld:
heb je minder last van je knie door de tape of doordat je een rustdag hebt genomen?
Een confound is een andere mogelijke verklaring voor de uitkomsten die we uit ons onderzoek
krijgen.
In een onderzoek kan er een confederate aanwezig zijn. Dit is een acteur die een specifieke rol speelt
voor de onderzoeker. Bijvoorbeeld een onderzoek naar hoeveel schokken je iemand zou geven,
waarbij de confederate doet alsof hij heel veel pijn heeft.
Gedragsonderzoek is probabilistisch wat wil zeggen dat het gevonden niet verwacht om alle zaken te
allen tijde te verklaren. Het beschrijft een groot deel van de mogelijke opties.’
Onderzoek vs. intuïtie
5 voorbeelden van biased redenering:
1. Meegetrokken worden met een goed verhaal: we accepteren een conclusie omdat het
logisch klinkt. We zouden niet naar intuïtie moeten luisteren.
2. Availability heuristic: dingen die makkelijk in ons opkomen laten we onze gedachte leiden.
Als gebeurtenissen of herinneringen recent of mooi zijn komen ze sneller in ons op en
denken we dat ze vaker gebeurd zijn dan dat ze werkelijk zijn.
3. Present/present bias: We focussen ons vaak op de keren dat onze gewenste uitkomst en de
behandeling aanwezig zijn en niet op de keren dat we gewenste uitkomst er was zonder de
behandeling. Vraag hierom altijd: in vergelijking met wat?
4. Conformation bias: alleen kijken naar de informatie die bevestigt wat we al geloven.
Bijvoorbeeld studenten die moesten bepalen of iemand extravert is stelde vragen als: Wat
zou je doen om met mensen te praten op een feest? Door dit soort vragen laat je introverte
mensen ook extrovert lijken.
5. Bias blind spot: we geloven erin dat we zelf niet voor bovenstaande dingen vallen. We
denken dat wij minder eenzijdig zijn dan anderen. Als onze mening anders is dan die van
andere dan denken we dat wij de objectieve zijn.
Onderzoekers trainen zichzelf tegen biases en in het geloven in hun intuïtie, waardoor ze meer
accurate conclusies trekken.
Autoriteiten vertrouwen op het onderwerp
Bepaalde autoriteiten kunnen een interpretatie aan onderzoek geven voor jou. Ze zouden
bijvoorbeeld ook alleen onderzoeken kunnen presenteren die hun eigen kant ondersteunen.
Vinden en zoeken van onderzoek
Journal artikelen
, zijn de meest belangrijke bron van informatie in de psychologie. Journals komen elke maand
of elke drie maanden uit. Journal artikelen worden geschreven voor een publiek van andere
psychologische wetenschappers en studenten. Ze zijn ook altijd peer-reviewed. Ze kunnen
empirische artikelen zijn of review artikelen:
Empirische onderzoeksartikelen : bestaan uit de uitkomsten van een onderzoek dat voor de
eerste keer wordt gepubliceerd. Ze bevatten details over de methode van de studie en de
statistische testen.
Review onderzoeksartikelen: bestaan uit een samenvatting van meerdere onderzoeken die
gedaan zijn op dit gebied. Soms gebruikt zo’n artikel de kwantitatieve techniek meta-analyse,
wat de resultaten van vele studies combineert en dan een getal geeft wat de effect size van
een relatie tussen iets aangeeft.
Een edited book
is een collectie van hoofdstukken over een bepaald onderwerp; elk hoofdstuk is geschreven
door een andere onderzoeker. Het is een goede plek om een samenvatting van een set van
onderzoek te vinden die een specifieke psycholoog heeft gedaan. Het is niet altijd even goed
peer-reviewed, maar alle hoofdstukken zijn wel geschreven door experts. Ook hier is het
publiek psychologen en psychologie studenten.
Gehele boeken
Psychologen schrijven niet veel gehele boeken voor een publiek van andere psychologen.
Deze worden vooral gevonden in academische bibliotheken.
Vinden van wetenschappelijke bronnen
Je kunt naar de universiteitsbibliotheek gaan. Voor jezelf kun je kijken via databases als PsycINFO en
Google Scholar.
Voordelen PsychINFO:
- Je kunt de artikelen zien geschreven door een auteur of over een bepaald hoofdwoord.
- Je ziet of het peer-reviewed is.
- Je ziet de artikelen die geciteerd zijn en andere artikelen die weer gebruikt zijn.
Een nadeel is dat je het niet kunt gebruiken tenzij de universiteit ertoe ingeschreven is.
Google Scholar:
Je kunt naar het profiel van een bepaald auteur gaan en al zijn/haar publicaties bekijken.
Een nadeel is dat je niet kunt zoeken naar een specifiek gebied (bijv. de abstract). En het organiseert
de artikelen niet naar bijvoorbeeld of het peer-reviewed is of niet. Ook gaat google scholar niet
alleen over psychologie.
Componenten van een empirisch onderzoeksartikel:
Abstract
= een samenvatting van het artikel, ongeveer 120 woorden lang. Hierin worden de
hypothese, methode en belangrijkste resultaten beschreven.
Introductie
= de eerste sectie van reguliere tekst. De eerste alinea’s beschrijven het onderwerp, de
middelste alinea’s de achtergrond voor het onderzoek. De laatste alinea gaat over de
specifieke onderzoeksvragen, doelen of hypothesen.
Methode
= beschrijft in detail hoe de onderzoekers het onderzoek hebben uitgevoerd. Deelnemers,
materialen, procedure en apparaten.
Resultaten