Samenvatting criminaliteit, cognitie en persoonlijkheid
De verplichte artikelen en de hoorcolleges (2020)
Femke van Leth, Tilburg University
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – Aantekeningen...................................................................................................................... 2
Persoonlijkheidsstoornissen en geweld................................................................................................................2
Behandeling..........................................................................................................................................................5
Hoorcollege 2 – Aantekeningen...................................................................................................................... 7
De link tussen persoonlijkheidsstoornissen en geweld.........................................................................................7
Persoonlijkheidskenmerken en geweld: impulsiviteit...........................................................................................9
Hoorcollege 3 – Aantekeningen.................................................................................................................... 10
Basis persoonlijkheidstrekken.............................................................................................................................10
Persoonlijkheidstrekken en antisociaal gedrag..................................................................................................12
Hoorcollege 4 – Aantekeningen.................................................................................................................... 15
Narcisme.............................................................................................................................................................15
Narcisme en geweld...........................................................................................................................................18
Risicotaxatie en behandeling..............................................................................................................................20
Hoorcollege 5 – Aantekeningen.................................................................................................................... 21
De antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASPS)..................................................................................................21
De diagnose van de ASPS + het verschil met psychopathie................................................................................22
De ASPS en geweld.............................................................................................................................................25
Hoorcollege 6 – Aantekeningen.................................................................................................................... 28
Psychopathie.......................................................................................................................................................28
Verschillende subtypes.......................................................................................................................................30
Beoordelingen en behandelingen.......................................................................................................................31
Hoorcollege 7 – Aantekeningen.................................................................................................................... 32
Emotie bij psychopathie......................................................................................................................................32
Cognitie bij psychopathie....................................................................................................................................35
Hoorcollege 8 – Aantekeningen.................................................................................................................... 38
Emotie en emotieregulatie.................................................................................................................................38
Boosheid, agressie en persoonlijkheidsstoornissen............................................................................................38
............................................................................................................................................................................41
Neurobiologie van emotieregulatie....................................................................................................................41
Hoorcollege 9 – Aantekeningen.................................................................................................................... 43
, Hechting..............................................................................................................................................................43
Empathie.............................................................................................................................................................45
Hoorcollege 10 – Aantekeningen.................................................................................................................. 48
Sociale probleemoplossing.................................................................................................................................48
Criminele cognities.............................................................................................................................................49
Persoonlijkheid en crimineel denken............................................................................................................50
Hoorcollege 11 – Aantekeningen.................................................................................................................. 51
Hoorcollege 1 – Aantekeningen
- We gaan in dit vak kijken naar criminaliteit (geweld) en de link met persoonlijkheid
en persoonlijkheidsstoornissen + naar cognitie en affect -> besproken in het boek
o Er is heel veel heterogeniteit (veel verschillen) in criminelen en misdaden
Criminelen kunnen vallen tussen naïef (beperking) en professioneel
Misdaden kunnen vallen tussen triviaal en heel ernstig (geweld)
Bij geweldsdelicten worden slachtoffers verwond, niet alleen
fysiek maar ook psychologisch (trauma door bijv. misbruik)
Geweldsdelicten verspreiden veel angst in gemeenschappen
Er is ook sprake van heterogeniteit bij geweldsdelicten: geweld
valt tussen ‘weinig geweld’ + ‘geweld met voorbedachten rade’
o Dit vak gaat vooral over 1 bepaalde groep mensen die (gewelddadige)
misdrijven pleegt: mensen met psychische stoornissen (geestelijk gestoorden)
We gaan hier vooral kijken naar ernstige persoonlijkheidsstoornissen
- (Interpersoonlijk) geweld is een belangrijke volksgezondheidskwestie en een groot
maatschappelijk probleem -> schade aan individuen, families en gemeenschappen
o Er zijn meerdere factoren die geweld verklaren (World Health Organization)
In dit vak focussen we
vooral op de individuele
factoren (bijv. stoornissen)
- Het uiteindelijke doel van het bestuderen van persoonlijkheid, stoornissen en geweld
is het kunnen ontwerpen van effectieve psychologische en psychiatrische therapieën
o Hierbij focussen strafrechtelijke medewerkers meer op het beschermen van
de samenleving (verminderen van risico) en sociale medewerkers meer op het
verbeteren van het welzijn van de cliënt -> maar: nu ook vaak in combinatie
Persoonlijkheidsstoornissen en geweld
- Geweld: gedragingen die bedoeld zijn om schade toe te brengen aan een levend
wezen, dat gemotiveerd is om de schade te voorkomen -> onder geweld vallen geen
onopzettelijke, consensuele (SM) of uiteindelijk voordelige (operatie) handelingen
o Geweld is het krachtig toebrengen van lichamelijk letsel -> agressie lijkt erop,
maar is minder fysiek schadelijk + meer psychologisch schadelijk (ook ernstig!)
Geweld verwijst naar zowel agressie als fysiek geweld (overkoepelend)
Dit is gedaan, zodat agressie niet wordt vergeten (ook ernstig!)
, o Er zijn individuele verschillen in aanleg tot geweld: persoonlijkheidstrekken
(Big Five), persoonlijkheidsprocessen (cognitief, emotioneel, motivationeel)
en de persoonlijkheidsstoornissen (deze worden categorisch bepaald: cutoff)
Er is ook een dimensioneel perspectief (weinig-veel) voor stoornissen
ontwikkeld, waardoor je kan spreken over persoonlijkheidsproblemen
Persoonlijkheidsproblemen zijn dus niet per se stoornissen,
maar ze vallen wel aan de extremere kant van het continuüm
- Persoonlijkheidsstoornissen kunnen op enkele manieren worden gediagnosticeerd:
we hebben de DSM-5 en de ICD-10 -> worden allebei gebruikt om info te krijgen
o Definitie DSM: “langdurig patroon van innerlijke gewaarwording en gedrag,
dat afwijkt van wat je zou verwachten in een bepaalde cultuur. Dit patroon is
pervasief, intens, en inflexibel + heeft een vroege start (in de adolescentie of
jonge volwassenheid), is stabiel over tijd en leidt tot stress of beperkingen”
De problemen bij een persoonlijkheidsstoornis worden ervaren op alle
domeinen in het leven (werk, privé, in relaties), maar de persoon
ervaart deze problemen als ego-syntoon: passend bij jezelf -> dit zorgt
ervoor dat deze stoornissen moeilijk te behandelen zijn (geen besef)
Ego-dystone klachten worden gezien als niet passend bij jezelf
o De definitie van de ICD-10 staat hieronder, maar is iets minder belangrijk
Op slide 15 kan je ook een vergelijking tussen de DSM-IV en de ICD-10
vinden, maar dit is verder niet heel erg besproken -> focus op DSM-5
- In de DSM-IV worden persoonlijkheidsstoornissen onderverdeeld in 3 clusters: A
(paranoïde, schizoïde en schizo-typische), B (antisociale, borderline, theatrale en
narcistische) en C (vermijdende, afhankelijke en obsessief-compulsieve stoornis)
o Om op te frissen wat deze stoornissen inhielden: kijk naar slide 15 en 19
In deze cursus gaan we vooral focussen op cluster B (individueel)
o In de DSM-IV keek men vooral met een categoriaal perspectief -> dit betekent
dat er een kwalitatief verschil is tussen normaal en abnormaal (en een cutoff)
Als je aan een bepaald aantal criteria voldeed, had je de stoornis
Nadeel hiervan: veel co-morbiditeit + veel onduidelijkheid
Er werd ook een multi-axiaal (meerdere assen) systeem gebruikt: As I
waren klinische stoornissen en As II waren persoonlijkheidsstoornissen
o In de DSM-5 is het dimensionele perspectief toegevoegd -> mensen vallen op
een continuüm tussen emotioneel stabiel en emotioneel instabiel (stoornis)
Als je dan veel symptomen hebt (extreme positie op het continuüm),
wordt er gesproken van aanwezigheid van een ‘full-blown disorder’
Op die manier kunnen persoonlijkheidsstoornissen worden gezien als
extreme posities op algemene persoonlijkheidstrekken (de Big-Five)
Er is dan ook een kwantitatief verschil tussen normaal
functioneren en disfunctioneren (door een bepaalde stoornis)
, In sectie II van de DSM-5 vind je het categoriaal perspectief, in sectie
III het dimensionale perspectief van persoonlijkheidsstoornissen
Hierbij is het multi-axiaal systeem verdwenen -> dit is omdat er
heel veel co-morbiditeit is tussen klinische stoornissen en de
10 persoonlijkheidsstoornissen -> ze worden samengenomen
In sectie III vind je een definitie van persoonlijkheidsproblemen
o Criterium A wordt gemeten met de Level of Personality
Functioning Scale + Criterium B wordt gemeten met de
Personality Inventory for DSM-5 (PID-5) -> 5 domeinen:
Deze 5 domeinen zijn negatieve tegenhangers
van de Big Five -> negatief affect + neuroticisme
(allebei negatief), afstandelijkheid + extraversie,
antagonisme + agreeableness, disinhibitie +
conscientiousness & psychoticisme + openheid
In de DSM-5 zijn er nog maar 6 persoonlijkheidsstoornissen in plaats
van 10: de schizoïde, paranoïde, afhankelijke en theatrale zijn weg (!!)
In dit vak focussen we op antisociale en narcistische mensen
- Psychopathie werd in de DSM-IV gezien als synoniem van de antisociale stoornis,
maar in de DSM-5 (sectie III) worden ze gezien als verschillend -> er wordt gebruik
gemaakt van de psychopathie specifier: extra problematiek bovenop de ASPS
- De prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen is 4.4% (meer bij mannen) -> gelukkig
is een groot deel van deze mensen niet gewelddadig (zelfs bij antisociale maar 50%)
o Maar: als je in cluster B valt, is er wel een stijging van het criminele risico ->
10x meer kans op strafrechtelijke veroordeling + 8x meer kans op gevangenis
o Bij een PS heb je ook meer kans dan andere geesteszieke delinquenten op
recidive na ontslag uit het ziekenhuis, 7x meer kans op het plegen van een
ernstig recidive + meer kans om opnieuw ernstig veroordeeld te worden
Maar: de meerderheid wordt helemaal niet opnieuw veroordeeld!