Economie samenvatting
H1 1.1 t/m 1.4
1.1
Externe omgeving: factoren buiten de onderneming die gedrag en resultaat van de onderneming
beïnvloeden -> Bij een analyse hiervan komen kansen en bedreigingen naar voren
Macro-omgeving: omgevingsfactoren die grote invloed op de resultaten uitoefenen, maar de
ondernemen zelf niet kan beïnvloeden -> DESTEP
- Demografisch: ontwikkeling en samenstelling bevolking, opleidingsniveau, omvang en
groei, culturele achtergrond, besteedbaar inkomen
- Economisch: groei en conjunctuurcyclus, koopkracht en inflatie, werkloosheid,
wisselkoersen, overheidsschuld, welvaart
- Sociaal-cultureel: normen en waarden, sociale trens, vrijetijdsbesteding
- Technologisch: aanwezige technologie, fysieke infrastructuur, toegang tot internet, mate
van innovatie
- Ecologisch: milieu en -wetgeving, beschikbaarheid natuurlijke hulpbronnen, klimaat en
weersomstandigheden
- Politiek-juridisch: politiek-klimaat, belastingwetgeving, privacywetgeving, subsidies
-> moet een verandering of beweging inzitten
Directe omgeving: partijen op de in- en verkoopmarkten waarmee de onderneming dagelijks zaken
doet
- Ontwikkeling huidige en toekomstige marktvraag
- Concurrentieverhouding
- Afnemersgedrag
- Vervangende goederen
- Potentiële toetreders tot de markt
- Leveranciers
1.2
Schaarste: gevolg van beperkt aantal middelen en onbeperkt aantal behoeften
Alternatief aanwendbaar: geld, tijd, productiemiddelen kun je voor verschillende doelen gebruiken,
alleen je kunt ze maar voor één doel inzetten
Alternatieve kosten/opportunity costs: opbrengsten van het beste niet gekozen alternatief
Welvaart -> BBP
Vrije goederen: onbeperkt beschikbaar zijn -> gebruik zorgt niet voor keuzeprobleem
1.3
Productiefactoren:
- Arbeid -> loon
- Kapitaal -> rente
- Natuur -> huur en pacht
- Ondernemerschap -> winst
, Beloning van de productiefactoren samen -> primair inkomen
De productie kan geregeld worden met behulp van:
- Budgetmechanisme: overheid bepaalt aanbod van goederen en diensten doormiddel
van het toekennen van budget -> democratisch, bureaucratisch, planeconomie
- Marktmechanisme: aanbod van goederen en diensten komt tot stand door de vrije
werking van vraag en aanbod
Allocatie van productiefactoren: mechanisme dat bepaalt voor welke goederen de
productiefactoren in welke mate worden ingezet -> toedelen van productiefactoren over de
productiemogelijkheden
1.4
Economisch handelen: aanpak van het keuzeproblemen met schaarse middelen
Algemene economie:
1. Micro-economie: bestudeert hoe individuele consumenten en producenten met economie
keuzeproblemen omgaan -> prijsvorming producten en productiefactoren, allocatie van
productiefactoren
2. Meso-economie: bestudeert economische vraagstukken op bedrijfstakniveau
-> concurrentieverhoudingen, bedrijfstak-analyse
3. Macro-economie: bestudeert vraagstukken op het niveau van een land als geheel
-> monetaire economie, internationale economische betrekkingen
H3 par 3.1
Bedrijfskolom: schakels van grondstoffenproducent tot aan de consument
Bedrijfstak: bestaat uit alle bedrijven die dezelfde functie op dezelfde hoogte in de bedrijfskolom
vervullen in het productieproces
Primaire sector: bedrijven die grondstoffen uit de natuur halen
Secundaire sector: bedrijven die grondstoffen en halffabricaten maken tot nieuwe producten
Tertiaire sector: dienstverlenende bedrijven
Quartaire sector: non-profit organisaties, zoals zorg- en onderwijsinstellingen
Parallellisatie (branchevervaging): vergroting van assortiment of activiteiten -> actief in een andere
bedrijfskolom
Specialisatie: afstoten van activiteiten of producten -> terug naar kernactiviteiten
Differentiatie: uitbesteding van de werkzaamheden door bedrijven, schakel minder in bedrijfskolom
-> bedrijfskolom langer
Integratie: bedrijven gaan uitbesteed werk zelf doen, schakel erbij nemen in de bedrijfskolom ->
bedrijfskolom korter
Rechtsvorm: wettelijke vastlegging van eigendom, beheer en aansprakelijkheid -> natuurlijk of
rechtspersoon
Eenmanszaak: één eigenaar, geen scheiding privé en zaak, winst onder inkomstenbelasting, zeer
slechte continuïteit
Vennootschap onder Firma: meerdere eigenaren, geen scheiding privé en zaak -> hoofdelijk
aansprakelijk, winst onder inkomstenbelasting, continuïteit niet goed wel beter dan eenmanszaak
Besloten vennootschap: meestal meerdere eigenaren via aandelen op naam, scheiding leiding en