100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Molecular Biology of the Cell (Alberts) volgens blokboek Biomoleculen (B1BI) €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Molecular Biology of the Cell (Alberts) volgens blokboek Biomoleculen (B1BI)

 11 keer bekeken  0 keer verkocht

Volledige samenvatting van alle hoofdstukken volgens blokboek Biomoleculen (Biomedische Wetenschappen jaar 1, LUMC) uit "Molecular Biology of the Cell" geschreven door Alberts, 6e editie (ISBN: 4643). Alle stukken zijn voorzien van referentie naar onderdeel in blokboek en bladzijde nummers van Albe...

[Meer zien]

Voorbeeld 3 van de 19  pagina's

  • Nee
  • Gedeeltes (volgens blokboek) uit hoofdstukken 1 t/m4, 6 t/m 14, 16, 17 & 19
  • 28 oktober 2021
  • 19
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (11)
avatar-seller
verabw
H1 Ontstaan van eukaryoten 4.6, blz.
24 – 28
Eukaryoten hebben een nucleus met een membraan die het DNA van het cytoplasma scheidt
Eukaryoten zijn veel groter dan prokaryoten en hebben cytoskelet
Het bevat weer organellen met membranen waardoor er verschillende ruimtes in de cel zijn
Doordat ze geen celwand hebben kunnen ze van vorm veranderen en aan fagocytose doen
 eerst was er een cel die andere cellen at/opnam  zoals mitochondriën, deze hebben de
vorm van bacteriën en hebben hun eigen DNA en ribosomen  leeft in symbiose in de cel
Hetzelfde geldt voor chloroplasten in plantencellen, ook met eigen DNA; plantencellen
hebben later een celwand om zich heen gemaakt als bescherming, de cel is geen predator
meer
Het DNA van mitochondriën en chloroplasten komt grotendeels overeen met bacterieel
DNA, het deel dat niet overeenkomt is verplaatst naar het nucleaire DNA  DNA dat codeert
voor eiwitten in de mitochondriën/chloroplasten

H2 Waaruit cellen bestaan 2.1, blz.
47 – 49
Bijna alle moleculen in cellen bevatten koolstof  het kan 4 covalente bindingen vormen
(stabiel)  moleculen zijn organisch, zonder is anorganisch
Veel voorkomende chemische groepen: methyl (-CH3), hydroxyl (-OH), carboxy (-COOH),
carbonyl (-C=O), fosfaat (-PO32-), thiol (-SH) en amino (-NH2)
Cellen bevatten 4 groepen van kleine organische moleculen: suikers, vetzuren, nucleotiden
en aminozuren
Macromoleculen die C-atomen bevatten komen veel voor, zijn bouwstenen van de cel en
hebben verschillende eigenschappen
Eiwitten hebben veel functies in de cel, veel zijn enzymen (katalyseren reacties waarbij
energie komt uit voedselmoleculen) en er zijn eiwitten die bijdragen aan de structuur van
cellen en zorgen ze voor beweging (myosine)
Door condensatiereacties worden polymeren langer waarbij water vrijkomt

H2 Typen in cellen 2.1+3.12, blz.
96 – 101
Monosachariden  (CH2O)n met 3 ≤n ≤ 8; bevat hydroxyl groepen en een aldehyde groep
(aldose) of keton groep (ketose)
Ring vorming  in een water oplossing gaat de aldehyde/keton groep reageren met een
hydroxylgroep waarbij een ring ontstaat
Isomeren  monosachariden die in ruimtelijke structuur verschillen, maar dezelfde
molecuulformule (zoals glucose, galactose en mannose), ze hebben andere enzymen nodig
 en  bindingen  de hydroxylgroep met de aldehyde of keton kan van positie veranderen
( of ), onveranderlijk in cyclische vorm
Disachariden  twee monosachariden verbonden door glycosidische binding, maltose =
glucose + glucose, lactose = galactose + glucose, sucrose = glucose + fructose
Oligosachariden en polysachariden  herhalende suiker delen, glycogeen is polysacharide
van glucose met (1 -> 4) en (1 -> 6) bij vertakkingen
Complexe oligosachariden  geen herhaling, vaak verbonden aan eiwitten of lipiden, aan
celoppervlak bv. een receptor

,Veel voorkomende vetzuren  carbonzuren met lange koolstofketen, als het dubbele
bindingen bevat is het onverzadigd, anders verzadigd (recht)
Triacylglycerol  vetzuren met ester binding aan glycerol, ook wel triglyceride
Carboxygroep  kan geïoniseerd worden, of ester of amide vormen
Fosfolipiden  vormen celmembraan, twee van de OH-groepen van glycerol zijn verbonden
met vetzuren, derde met fosforzuur, deze aan polaire groep
Lipiden verzameling  vormen micellen of dubbellaag
Polyisoprenoïden  polymeer van isopreen; draagt actieve suikers voor membraansynthese
Steroïden  meerdere-ring structuur; cholesterol en testosteron
Glycolipiden  hydrofobe regio van twee staarten en hydrofiele regio met suikers
Basen  stikstof bevattende ring (pyrimidine of purine)
Fosfaten  zit aan C5 hydroxylgroep van ribose of deoxyribose, mono, di en tri, maakt
nucleotide negatief
Nucleotiden  stikstofbase, 5C suiker en fosfaatgroep(en), vormen nucleïnezuren
Standaard suiker binding  base is verbonden met C1
Nucleïnezuren  nucleotiden verbonden door fosfordiester binding tussen C3 en C5
Functies nucleotiden  bevatten energie (ATP), vormen co-enzymen en komen voor in
signaal moleculen in de cel

H3 Structuur eiwitten 3.3, blz.
109 – 118
De 20 verschillende aminozuren hebben allemaal verschillende chemische eigenschappen,
samen vormen ze eiwitten door peptidebindingen (polypeptiden)
De rug van polypeptiden bestaat uit een herhalende volgorde atomen, daaraan zitten de
zijgroepen die de eigenschappen bepalen  sommige zijn apolair en sommige
negatief/positief geladen
Relatief zwakke niet covalente bindingen zorgen voor het vouwen van een eiwit 
waterstofbruggen, elektrostatische aantrekking, van der Waals aantrekking en hydrofobe
kracht werken samen  hydrofiele kant komt buiten, net als bij micellen

Aminozuren  bij pH=7 geïoniseerd
Optische isomeren  -koolstof atoom is asymmetrisch, dus stereo-isomeren L en D, L-
versie zit in eiwitten
Peptidebinding  vormen polymeren van aminozuren; geen rotatie rond de N-C-binding, bij
de rest wel waardoor eiwitten flexibel zijn
Basische zijgroep  positieve lading bij aminogroep, kan stabiel zijn door mesomerie
Zure zijgroepen
Ongeladen polaire zijgroepen  zijgroepen die ook geladen kunnen zijn, ook OH-groepen
Apolaire zijgroepen  hierbij behoort ook cysteïne die disulfide bindingen kan vormen

De vorm door het vouwen kan denatureren door het toevoegen van oplosmiddelen die de
niet covalente bindingen verstoren, zonder dit middel kan het eiwit weer renatureren door
de bepaalde aminozuurvolgorde
Toch helpen chaperonnes bij het vouwen, ze binden aan de keten en zorgen dat het minder
energie kost en voorkomen ze dat ze met andere stoffen in contact komen

Twee vaste vouwpatronen: -helix en -plaat  ontstaan door waterstofbruggen tussen N-
H en C=O groepen in de rugzijde van de polypeptide

, Alfa komt veel voor in eiwitten in het celmembraan, in andere eiwitten vouwen de helices
om elkaar voor een stevige structuur (coiled-coil) met hydrofobe kanten naar elkaar

H3 Cel en enzymen 3.14, blz.
149 – 152
De cel bepaalt hoeveel enzymen aanwezig zijn door hoeveelheid genexpressie
Ze kunnen ook in een membraan of in een steiger worden gezet
Het komt vooral voor dat een stofje ervoor zorgt dat een enzym minder actief wordt 
feedback remming (product remt enzym, negatieve feedback) of positieve feedback waarbij
een stof het enzym stimuleert
Een allosteer enzym heeft een actieve zijde en een regel zijde  door binding van allosteer
eiwit kan verandering in het enzym plaatsvinden waardoor het minder/beter werkt

H3 Eiwit fosforylering 3.3, blz.
153 – 155
Eigenschappen van eiwitten kunnen ook beïnvloed worden door covalente toevoeging van
een klein molecuul zoals een fosfaat groep = fosforylering
Door fosforylering wordt het eiwit meer negatief en kan het positieve aminozuren uit de
keten aantrekken waardoor de structuur veranderd
Ook kan de groep terecht komen op bindingsplekken van het eiwit zodat ze wel/niet
herkend kunnen worden of met andere eiwitten kunnen binden

Het eiwit kinase katalyseert de reactie waarbij een fosfaatgroep van ATP aan een OH-groep
van serine, threonine of tyrosine wordt gezet waarbij veel energie vrijkomt; fosfatase doet
het omgekeerde

H4 Verpakking DNA in chromosomen 3.6, blz.
179 – 182
Het DNA van eukaryoten zit in chromosomen; eiwitten vouwen DNA zodat het past
Er zijn ook eiwitten nodig voor DNA-replicatie en DNA herstel
Chromatine = DNA en strak gebonden eiwitten
Prokaryoten hebben geen celkern, dus het DNA (vaak cirkelvormig) ligt gewoon door de cel,
hebben wel andere eiwitten
Homologe chromosomen = chromosomenpaar (van je vader en moeder), X en Y zijn dit niet
DNA-hybridisatie = kleuren van chromosomen  karyotype maken
DNA van 5’ naar 3’

H4 Structuur van DNA en nucleosomen 3.6, blz.
185 – 190
Tijdens de celcyclus gebeurt DNA-replicatie en worden de kopieën gescheiden in de
dochtercellen  tijdens de interfase worden de chromosomen gerepliceerd (chromatiden
zijn dan uitgebreid), later komen ze dicht op elkaar en zijn de zus chromosomen (mitose
chromosomen) te onderscheiden
De replicatie origine is de plek op het DNA waar de duplicatie begint, zitten er meerdere op
een chromosoom
De dochterstrengen die ontstaan blijven aan elkaar zitten bij de centromeer waardoor er
telkens één in elke dochtercel terecht komt bij het uit elkaar trekken

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper verabw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 85443 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99
  • (0)
  Kopen