Biologie H12 samenvatting
Afweer planten; -harde stekels, doornen, mieren in holle doorns
-Bittere, bijtende, brandende of giftige stoffen
-Sluiten huidmondjes, verdikkende celwand door H2O2, NO (dodelijk voor
plant en ziekteverwekkers), geur/waarschuwingsstoffen als signaal, hulp
van predatoren van belager(nectar aanmaken)
Bacteriën indeling op; - leefomgeving (aeroob/ anaeroob (=O2/zonder O2))
- Voedselherkomst (heterotroof/autotroof (=andere organisme nodig/zelf))
- Celvorm
- celwandverschillen
Meeste soorten bacteriën leven van organische stoffen die ze uit de omgeving opnemen en
maken daar nieuwe producten van die soms tot heftige reacties kunnen leiden.
Parasieten ontwikkelen zich in de lever en besmetten rode bloedcellen, waarbij giftige
stoffen vrijkomen. Gebeurd dat bij veel bloedcellen tegelijk kun je een koortsaanval krijgen.
Een parasiet kan ook in grote aantallen op de darmwand voorkomen wat tot diarree leidt.
Dekweefsels schermen het inwendig milieu van het uitwendig milieu af. Er kunnen geen
grote moleculen of ziekteverwekkers door. Voorbeeld dekweefsel is de opperhuid. De
buitenste laag is hoornlaag (dode verdroogde cellen). Hoornlaag slijt af door dagelijkse
bezigheden maar groeit weer aan de delende cellen van kiemlaag (onderste laag opperhuid).
Er zitten miljoenen bacteriën op je huid die pas binnen kunnen komen bij een wondje.
Bruine kleur van de zon is een beschermingsreactie tegen UV door extra pigment productie
door melanocyten (pigmentvormende cellen in kiemlaag). Het beschermt DNA van
beschadigen om huidkanker te voorkomen. Verdikking van opperhuid beschermt ook tegen
UV straling.
Ademwegen en verteringsstelsel zijn bedekt met slijmvlies voor bescherming.
Slijmbekercellen scheiden slijm af dat bacteriedodende stoffen bevat. In de longen blijven
bacteriën en stof aan slijm plakken. Dekweefselcellen van de luchtwegen brengen het
vervuilde slijm d.m.v. trilharen met krachtige slagen richting de keelholte. Meeste bacteriën
overleven de pH1-2 van de maag niet nadat je het slijm inslikt.
Een virus bestaat uit DNA/RNA met daaromheen een eiwitkapsel en soms nog een
membraan en eiwitten. Die eiwitten hechten aan receptoren van het membraan van de
gastheercel. Door endocytose wordt virus opgenomen en het erfelijk materiaal komt vrij.
Ribosomen op RER vertalen virus RNA naar virus eiwitten, een van die eiwitten maakt in het
RER virus RNA bij. Virus eiwit+ virus RNA vormt na de afwerking in het golgi-systeem een
nieuw virus en verlaten de gastheercel die vervolgens sterft.
,Niet specifieke afweer is opruimsysteem van witte bloedcellen en bloedeiwitten.
- Complementeiwitten; trekken fagocyten aan, breken celmembraan af, bevorderen
ontstekingsreactie
- Granulocyt; m.b.v. cytokinen trekken fagocyten aan, bevorderen ontstekingsreactie,
doden lichaamsvreemde cellen met enzymen
- Macrofaag(fagocyt); fagocyt (ruimt vreemde cellen op), activatie andere witte
bloedcellen
- Natural killercel; geïnfecteerde cellen zelf opsporen en vernietigen, geïnfecteerde
cellen opsporen en aanzetten tot celdood
- Dendritische cel(fagocyt); fagocytose, activatie andere bloedcellen
Complementsysteem; Complementeiwitten zitten in het bloed en komen eiwitten van
bacterie tegen. Bindt aan de cel met een groep eiwitten en maken gaten in het
celmembraan. Trekken aandacht aan de algemene afweer, macrofagen en dendritische
cellen. Die ruimen ziekteverwekker op. Behoort tot niet specifieke afweer.
Witte en rode bloedcellen ontstaan in rode beenmerg onder je platte botten. Stamcellen in
de beenmerg differentiëren voortdurend tot allerlei typen bloedcellen zoals granulocyten. Zij
scheiden cytokinen af bij de ontdekking van ziekteverwekkers. Cytokinen hechten aan de
dichtstbijzijnde bloedvatwand en markeren zo de plaats van de infectie voor andere witte
bloedcellen. Door cytokinen treedt een ontstekingsreactie op (rode kleur van extra bloed
door ontspanning van spiercellen rond slagaders). Ruimte tussen epitheelcellen van
haarvaten nemen toe voor makkelijkere toegang voor macrofagen en dendritische cellen.
Een macrofaag neemt alles wat niet in het lichaam hoort op door fagocytose en verteert het
door enzymen. Dendritische cellen schakelen ziekteverwekkers uit met geproduceerde
stoffen.
Een besmette cel koppelt virusantigenen aan MHC-l moleculen. NK cellen controleren of het
virus is en scheidt perforine af. Gaten in celmembraan, besmette lichaamscel loopt leeg en
sterft. NK cellen kunnen ook eiwitten uitscheiden die tot apoptose aanzet. Eiwitten activeren
enzym in de cel dat veel DNA afbreekt en de cel dus niet meer kan leven. NK cellen doden
ook tumorcellen met afwijkende eiwitten op membraan.
Lymfocyten (niet gedifferentieerde witte bloedcellen) zitten in lymfeknopen (verdikte
lymfevaten). B lymfocyten ontwikkelen in beenmerg en komen direct in lymfevatenstelsel. T
lymfocyten ontstaat ook in beenmerg maar gaat naar thymus. Daar blijven alleen t
lymfocyten over die goed onderscheid tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde cellen. In
puberteit verkleint je thymus.
De t helpercel activeert b cellen en cytotoxische t cellen (Tc cel). Tc cellen vernietigen in
tegenstelling tot NK cellen alleen lichaamscellen na het herkennen van het antigeen
waartegen ze geactiveerd zijn. Daarom behoren Tc cellen tot specifieke afweer. Tc cel loost
celdodende eiwit na koppelen van receptor aan MHC-l eiwit. Na de bestrijding blijven een
aantal cellen als geheugencel achter in het bloed. Het vermogen om door Tc-cellen
ziekteverwekkers te doden voordat zij je ziek maken (cellulaire immuniteit).
, Antistoffen (eiwitten in het bloed) hechten zich aan antigenen van de ziekteverwekkers, wat
eiwitten van het complementsysteem in het bloed activeert. Verschillende situaties kunnen
plaatsvinden; membraan van ziekteverwekker gaat kapot (lysis), eiwitten trekken extra
macrofagen aan (chemotaxis), laten ziekteverwekker meer opvallen voor fagocyten
(opsonisatie). Antistof= immunoglobuline. Je kunt elke ziekteverwekker bestrijden door het
variabele deel aan de ‘tanden van de vork’ van het eiwitmolecuul. B cellen produceren
antistoffen. Wanneer er contact is met het antigeen van hun specifieke ziekteverwekker
worden ze door stimulering van cytokinen van de t helpercel aan het werk gezet. Ze
kloneren tot dochtercellen en daarvan plasmacellen. In het RER van plasmacel wordt
antistoffen gemaakt. Een ander deel van dochtercellen wordt B geheugen cellen en blijven
in de lymfeknopen. Het vermogen om via antistoffen een ziekteverwekker te doden,
humorale immuniteit (je bent immuun). T supressor cellen beëindigen de afweerreactie.
Actieve immunisatie = je krijgt antistoffen binnen met een actief afweersysteem
-kunstmatige actieve immunisatie= bijv. vaccin met verzwakte ziekteverwekkers
-Natuurlijke actieve immunisatie treedt op bij bijv. verkoudheidsvirus.
Passieve immunisatie= je krijgt antistoffen binnen zonder een actief afweersysteem
-Kunstmatige passieve immunisatie= injectie met antiserum, geen geheugencellen en
antistoffen verdwijnen.
-Natuurlijke passieve immunisatie= bijv. antistoffen via placenta, geen geheugencellen.
Bloedgroepen; A,B,AB,O
A heeft anti B, B heft anti A, AB heft geen antistoffen, O heeft anti A en anti B. Antistof is dus
dat je die bloedgroep niet kunt ontvangen. A kan O krijgen, B kan O, O kan niks, AB kan alles.
Een verkeerde bloedgroep binnenkrijgen lijdt tot antistoffen die rode bloedcellen aan elkaar
koppelen, klontering, en haarvaten verstoppen. Juiste bloedcellen en verkeerde antistoffen
is kleiner probleem. Antistoffen verdunnen dan in bloedbaan. Resusantigeen/ D antigeen op
membraan van rode bloedcellen zijn resuspositief. Resusnegatieve mensen hebben geen
standaard antiresus in bloedplasma. Vorming van antiresus vormt pas bij iemand die resus
negatief is en resus positief bloed binnenkrijgt. Of wanneer resusnegatieve moeder zwanger
is van resuspositief kind (lekkage bloedvaten in placenta/ bij bevalling). Raakt het
resuspositieve kind zwanger bereiken de antistofmoleculen via de placenta de foetus, met
als gevolg bloedafbraak. Om dat te voorkomen krijgen resusnegatieve moeders anti D
geïnjecteerd op de 30ste week zwanger.
Een mens heeft 3 MHC genen. Er zijn meer dan een miljoen combinaties mogelijk. Er kan
afstoting optreden bij het ontvangen van een nieuw orgaan. Lymfocyten beschadigen het
orgaan zo erg dat het niet meer functioneert omdat ze de MHC-l moleculen niet herkennen.
MHC-l en MHC-ll moleculen van mensen heten ook wel HLA- moleculen. HLA systeem
bepaalt van welke donor je een orgaan mag ontvangen. Maar deze combinaties kunnen vaak
niet voor 100% overeenkomen. Daarvoor krijg je medicijnen. Te lage dosis; afstotingsreactie.
Te hoge dosis; onderdrukt werking van het afweersysteem sterk.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elkewijckmans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.