Samenvatting HBOV04 rundveevoeding
Tentamen: T2 2021
Les 1: Introductie veevoeding
Wat moet een adviseur doen om tot een goed voeradvies te komen?
De veehouder naar zijn doelstelling vragen
- Strategisch
- Operationeel (technische kengetallen)
Naar zijn motieven vragen:
- Financieel voordeel?
- Gemak en genot produceren
- Met zekerheid boeren?
- Weten wat er in de kuil zit.
- Zoeken naar passend krachtvoer
- Terugkoppelen
Waarvoor heeft een koe voer nodig?
- Groei
- Kg Melk
- Onderhoud
- Bij dracht: haar kalf (reproductie)
Brandstoffen = energie
Bouwstoffen = eiwit
Hulpstoffen = mineralen, vitamines en water
Welke gezondheidsproblemen op een melkveebedrijf hebben rechtstreeks te maken met voeding?
Pensverzuring: Te weinig herkauwactiviteit door te weinig structuur, hierdoor minder
natriumbicarbonaat in het speeksel waardoor de pH daalt. Natriumbicarbonaat is dus van belang om
pH hoger te krijgen en te behouden. Snel verteerbare voedermiddelen zorgen voor meer productie
van vluchtige vetzuren waardoor pH daalt en dus verzuurd.
Klauwproblemen: Klauwbevangenheid ontstaat doordat pensverzuring en mycotoxines (gifstoffen
die zorgen voor afsterving). Vervolg is vaak witte lijndefect.
Slepende melkziekte = Langdurige, te grote negatieve energiebalans (NEB).
E=KxAxM
K = Kwaliteit
A = Acceptatie
M = Management kwaliteit van de boer
Welke voedermiddelen worden vanwege de structuur verstrekt?
De hoeveelheid is afhankelijk van de deeltjeslengte. NDF / ADL.
Ruwvoer levert een positieve bijdrage aan de herkauwactiviteit.
, Les 2: Ruwvoeranalyse / Weende analyse
Weende analyse (ca. 1860)
Product
Droge stof (DS) Water (vocht)
Bepalingsmethode: 103 graden
Organisch Anorganisch Celsius drogen. Overblijfsel = DS.
(ruw as)
- Mineralen Bepalen door te verbranden. Overblijfsel = ruw as.
- Zand
N-houdend N-vrij
- Ruw eiwit (werkelijk eiwit) Kjeldahl methode bepaling hoeveelheid N.
- Amiden (NPN) x 6,25 = eiwit
Ruw vet Koolhydraten
Ruw Celstof overige koolhydraten
- Koken in sternzuur en - Zetmeel
base. Rest = ruw celstof. - Suiker
Rekenen
1. In een voedermiddel vindt men bij de Weende-analyse 7% Stikstof (N).
- Bereken het gehalte aan Ruw Eiwit
7% x 6,25 = 43,75% ruw eiwit
- Het eiwit in koemelk bevat gemiddeld 15,7% N. Bereken de eiwitfactor voor melkeiwit.
,7 = 6,37.
2. In 250 gram voedermiddel vindt men 10 gram ras, 40 gram vocht, 10 gram rvet en 20 gram rc en
4,2 gram stikstof. Bereken:
- Het % DS: x 100 = 84%
- Het % RE in de DS: 6,25 x 4,2 N = 26,25 RE / 250 x 100 = 10,5% in het voedermiddel
26, x 100 = 12,5% RE in de DS
- Het % OK in het voedermiddel: Product: 250
Vocht: 40
Ruw as: 10
N-houdend: 26,25 (4,25 x 6,25=)
N-vrij = ________________ -
= 173,75
Rvet 10
____________ -
Koolhydraten = 163,75
Ruw Celstof 20
___________ -
O.K. 143,75
- % OK in voedermiddel = 143, x 100 = 57,5%