Samenvatting inzicht in
menselijk gedrag:
Juridische adviesvaardigheden:
Hfst 1:
Communicatie omvat alle boodschappen die tussen mensen worden overgebracht. Om te kunnen
communiceren zijn ten minste twee partijen nodig, de zender en de ontvanger. De zender is degene
die een boodschap overbrengt en de ontvanger degene voor 2ie de boodschap bestemd is. Dat is het
basismodel van communicatie. De zender is degene die een boodschap uit laat gaan die is bedoeld
voor de andere partij, de ontvanger, die de boodschap binnen laat komen.
De nodige complicaties kunnen zich voordoen als communicatie anders loopt dan het basismodel.
Aan de kant van de zender kan de communicatie gestoord worden als de boodschap niet duidelijk is,
niet gericht op wat iemand wil weten, te oppervlakkig is of juist zeer op details ingaat. Aan de kant
van de ontvanger treden bijvoorbeeld storingen op wanneer de cliënt alleen iets wil weten, terwijl de
boodschap is gericht op wat de cliënt zou moeten doen en laten. Ook sterke emoties kunnen het
vermogen van luisteren beïnvloedden.
De adviseur die de communicatie met clienten goed wil laten verlopen, is bekend met de
uitgangspunten van communicatie. Met de kennis is de adviseur in staat ervoor te zorgen dat de
ontvanger de boodschap begrijpt en er mee verder kan. Wanneer zich in de communicatie met de
client storingen voordoen, stelt kennis op dit gebied de adviseur in stat die storingen te herkennen,
de oorzaken op te sporen en ervoor te zorgen dat het gesprek weer ongestoord kan worden
vervolgd.
De belangrijkste uitganspunten bij communicatie zijn:
- Het is onmogelijk niet te communiceren.
- Communicatie bevat altijd een inhouds- en een betrekkingsaspect.
- Het karakter van de betrekkingen is afhankelijk van de interpretatie.
- Mensen communiceren zowel analoog als digitaal.
- Elke communicatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair.
Communicatie tussen mensen bestaat goed beschouwd uit twee vormen: analoog en digitaal. Wat
wordt aangeduid met digitale communicatie bestaat uit de inhoud van gesproken tekst. Dit wordt
doorgaans benoemd als verbale communicatie. Alles wat we zeggen, voor zover het gaat om de
inhoud, valt onder de paraplu van de digitale communicatie. Analoog is het overige gebied: alle
communicatie anders dan de inhoud van gesproken tekst. Dit is ook bekend als non-verbale
communicatie.
Er is sprake van complementaire relatiedefinitie als de een in actie komt en de ander daar op een
passende manier op reageert. De adviseur stelt een vraag en de client geeft antwoord; de client
verduidelijkt het probleem en de adviseur formuleert een oplossing.
Kenmerkend voor een symmetrische relatiedefinitie is dat de reactie niet passend is. de
communicatie vindt welliswaar plaats op basis van een actie-reactie patroon maar de
gesprekspartner reageert niet zoals de ander zou wensen en verwachten.
,Zenderdoelen van de juridisch adviseur bestaan doorgaans vooral uit informeren en in mindere mate
uit instrueren, overtuigen en motiveren. Voor clienten zal kennis opdoen veelal het primaire doe =l
zijn van het contact met de adviseur, gevolgd door het doel een standpunt te bepalen of een
beslissing te nemen.
Voor de adviseur als ontvanger en verzamelaar van informatie is aandachtig kunnen luisteren
essentieel. Daarbij zijn verschillende vaardigheden in het geding:
1. Actief luisteren
2. Vragen stellen
3. Parafraseren
4. Gevoelsreflectie
De adviseur als zender maakt vooral gebruik van de volgende vaardigheden:
1. Informatie geven;
2. Reageren;
3. Samenvatten.
Er is sprake van een vlotte en ongestoorde communicatie wanneer de doelen van zender en
ontvanger in evenwicht zijn.
Zender Ontvanger
1. Informeren Kennis opdoen
2. Instrueren Vaardigheden verwerven
3. Motiveren Besluiten iets te doen of te laten
4. Overtuigen Een mening vormen
5. Gevoelens opwekken Geraakt worden
Hfst 2:
Het belang van een goede intake is groot. Ook al is het soms bijzonder verleidelijk meteen maar een
advies te geven wanneer de kwestie al na korte tijd duidelijk lijkt te zijn, de adviseur loopt dan het risico
informatie te missen waardoor het advies achteraf bezien anders had moeten uitpakken.
Kijken we naar de proceskant van de intake, naar de vraag welke stappen achtereenvolgens moeten
worden ingezet, dan valt een intake onder te verdelen in drie fasen:
1. De opening waar kennis wordt gemaakt.
2. De exploratie waarin informatie wordt verzameld en een werkrelatie wordt opgebouwd.
3. De afronding waarin afspraken worden gemaakt voor het vervolg.
In de openingsfase van de intake is het zaak dat de adviseur voldoende informatie uitwisselt me de
cliënt om later een goed advies uit te kunnen brengen. Om dit zo goed mogelijk te laten slagen kan
een adviseur gebruikmaken van een checklist:
1. Naam en functie adviseur
Ga er niet vanuit dat een cliënt weet bij wie hij terecht is gekomen, maar noem nog even een naam
en functie.
2. Deskundigheid en de adviseur
Het kan van belang zijn, maar vooral ook vertrouwen wekken, als de cliënt een duidelijk beeld heeft
van de deskundigheid van de adviseur. Vat in een paar woorden samen voor welke rechtsgebieden
en andere deskundigheid de cliënt kan verwachten.
3. Doel van de intake: informatie verzamelen
Het is belangrijk aan te geven dat het een intake is en dat het dus uitsluitend gaat om het verzamelen
,van informatie. Het is dus mogelijk dat er niet meteen een advies kan worden gegeven en het is ook
handig om dat te laten weten.
4. Duur van de intake
Laat weten als adviseur hoeveel ruimte er is om het gesprek te laten verlopen, voeg desnoods
hieraan toe dat het mogelijk is een vervolgafspraak te maken.
5. Kosten van het advies
Niet iedere adviseur werkt vanuit een positie waarbij de kosten van het advies aan de cliënt in
rekening worden gebracht, maak dit dan ook aan het begin van het gesprek duidelijk. Mochten er
kosten verbonden zijn aan de intake, dan informeert de adviseur de cliënt daar natuurlijk meteen
over als de afspraak wordt gemaakt.
6. Aantekeningen maken
Aantekeningen kunnen helpen om na het gesprek terug te lezen wat er is besproken en welke details
en concrete gegeven de cliënt heeft aangedragen. Laat aan het begin weten dat als het nodig is, je
aantekening zal maken.
7. Vertrouwelijkheid
Cliënten stellen het op prijs als de informatie die zij vertrekken dat daar vertrouwelijk mee wordt
omgegaan. Laat de cliënt weten of alles wat wordt gezegd als vertrouwelijk wordt aangemerkt, an
wel dat dit in sommige gevallen niet het geval is.
De adviseur streeft hier twee doelen na:
1. Voldoende informatie verzamelen om later een deskundig advies uit te kunnen brengen
2. Werkrelatie opbouwen met de cliënt
Een leidraad voor de structuur van de informatieverzameling is dat de adviseur ingaat op twee
aspecten:
1. Wat is de kwestie?
2. Wat wil de cliënt?
Het is van belang niet meteen aan te nemen wat de kwestie is, maar proberen een volledig beeld te
creëren. Onderzoeken wat de kwesties, betekent dat de adviseur in ieder geval de volgende vragen
aan bod laat komen:
1. Op welke rechtsgebieden heeft de kwestie betrekking?
De adviseur moet zich een goed beeld hebben van de rechtsgebieden die in het geding zijn.
2. Welke zijn de achtergronden van de kwestie?
De context van de adviesvraag is van belang voor de adviseur om te kunnen bepalen welke
oplossingsrichting mogelijk en wenselijk is. Hier speelt ook een rol in hoeverre de cliënt het verloop
van de gebeurtenissen kan beïnvloeden.
3. Sinds wanneer speelt de kwestie?
Het is van belang om te weten of de kwestie al kort of heel lang speelt. De oplossingsrichting kan
beïnvloed worden door de vraag of de kwestie het kennelijke sluitstuk is van een lange periode van
escalatie.
4. Wie zijn bij de kwestie betrokken en in welke hoedanigheid?
Het is belangrijk om te weten wie er bij de kwestie zijn betrokken en wat hun rol in het verloop en
het ontstaan van de kwestie is. De adviseur krijgt dan een beeld wie er betrokken moet worden bij de
mogelijke vervolgstappen. En deze informatie levert zicht op de complexiteit van de adviesvraag.
5. Wat zijn hoofd- en bijzaken?
Cliënten vinden het lastig om zaken te onderscheiden welke erg van belang zijn en welke zaken er
mee verbonden zijn, maar niet de kern raken. Vooral in emotionele situaties. Het is daarom aan de
adviseur om naar voren te brengen waar het in de kern om gaat en wat minder of niet van belang is.
6. Wat zijn feiten en wat interpretaties?
Het is belangrijk dat de adviseur onderscheid maakt tussen de feiten en de interpretaties. Wat zijn
, feiten omdat het zo is gegaan of zo is geregeld en wat zijn interpretaties omdat de cliënt het zo
ervaart en beleeft zonder dat het objectief waar hoeft te zijn. Op basis van de feiten zal grotendeels
het advies worden gegeven.
7. Wat zijn de standpunten en welke belangen zijn er?
Het is belangrijk helder te hebben wat de standpunten van de cliënt zijn en welke belangen een rol
spelen. Een standpunt is een opvatting waarover niet te onderhandelen valt. Een belang geeft weer
waar het de cliënt werkelijk om gaat.
8. Wat is er tot nu toe ondernomen om een oplossing te bereiken of te voorkomen dat de zaak zou
escaleren?
Is het al geprobeerd op te lossen maar is dit niet gelukt of is er op dit moment overleg om het nog te
willen oplossen, dit is van belang voor de adviseur zodat hij weet wat een cliënt zelf kan doen, wat
onbegonnen werk is omdat het al is gebeurd, en wat voor de hand ligt om aan een derde voor te
leggen.
9. Wat is de juridische vraag?
De juridische vraag is te definiëren als de vraag van de cliënt over wetten, regels en procedures die
bij de kwestie in het geding zijn. Deze vraag vloeit voort uit het geschetste probleem en geeft aan op
welke vraag of vragen de cliënt antwoord wil hebben. Het is aan de adviseur ordening aan te brengen
in de vraagstelling. Het kan bestaan uit meerdere vragen.
10. Wat zijn de niet-juridische aspecten?
De cliënt wil het liefst op alle vragen antwoord ook als deze niet-juridisch zijn onderlegd. De adviseur
doet er goed aan zich een compleet beeld te vormen van alle vragen waar de cliënt mee worstelt.
Ook als de adviseur zich uitsluitend richt op de juridische vraag, is zicht op de niet-juridische aspecten
van belang. De adviseur kan de cliënt altijd nog doorverwijzen naar andere specialisten als hij denkt
dat dat nodig is.
Zicht te krijgen op wat de cliënt zelf wil dat er verder gebeurt, kan goed worden gerealiseerd door
stapsgewijs de volgende aspecten aan bod te laten komen:
1. Heeft de cliënt een idee over de aanpak?
Cliënten willen met name informatie over de juridische mogelijkheden in de kwestie waarin zij
verzeild zijn geraakt, maar dat betekent niet dat cliënten ook alleen maar belangstelling hebben voor
een strikt juridische aanpak. Verdient een adviseur dat een andere oplossingsrichting de voorkeur
heeft, dan kan hij er al rekening mee houden dat de client daar wellicht teleurgesteld over zal zijn en
dat er stevige argumenten nodig zijn hem van die andere mogelijkheid te overtuigen.
2. Wat wil de cliënt bereiken?
Het helpt de adviseur uit te zoeken wat het minste resultaat is dat hij gerealiseerd wil hebben en wat
de uitkomst is die hij bij voorkeur bereikt. Hierdoor kan niet alleen het uiteindelijke resultaat
vastgesteld worden, maar ook de stappen die tussentijds gezet moeten worden om dat resultaat te
bereiken.
3. Heeft de cliënt een idee over de kansen?
Eigen fouten en vergissingen erkennen is lastig en cliënten zijn daarom vaak optimistisch over hun
eigen kansen. De adviseur doet er goed aan meteen aan het begin duidelijk te laten zien welke
kansen wel en niet realistisch zullen zijn.
4. Heeft de cliënt een idee over de kosten?
Cliënten zullen wel enig idee hebben wat hen op dit gebied te wachten staat, maar het is zinnig al in
een vroeg stadium duidelijkheid te bieden om zo te voorkomen dat een succesvolle inhoudelijke
aanpak leidt tot teleurstelling en ergernis over onverwacht hoge kosten die gemaakt moeten worden
om het beoogde resultaat te bereiken
De afrondende fase is aangebroken als de adviseur het gevoel heeft dat er voldoende inhoudelijke
informatie is verzameld en er in voldoende mate een relatie is gelegd met deze cliënt om verder te
werken. De adviseur zal hier een actievere rol innemen door samen te vatten en nadere afspraken te
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper naomijonkers91. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.