100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Meer dan 12 oude tentamens, stapsgewijs gemaakt €4,49   In winkelwagen

Tentamen (uitwerkingen)

Meer dan 12 oude tentamens, stapsgewijs gemaakt

 21 keer bekeken  0 keer verkocht

Oefenen baart kunst en na deze 12+ oude tentamens kun je letterlijk fluitend je tentamen maken :)

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • 30 oktober 2021
  • 34
  • 2021/2022
  • Tentamen (uitwerkingen)
  • Vragen en antwoorden
Alle documenten voor dit vak (9)
avatar-seller
LZondervan
Ondernemer
Marloes heeft in 2020 haar zaak uitgebreid en is de zee gegaan met haar broer Bert. Marloes voert
het beheer van een onderneming en Bert fungeert slechts als geldschieter. Bij het aangaan van een
samenwerkingsverband in 2020 hebben zij afgesproken dat voor een eventuele toetreding van
andere vennoten in de toekomst toestemming is vereist van beide vennoten. Kunnen Marloes en
Bert als ondernemer voor de inkomstenbelasting worden aangemerkt en welke rol speelt het
urencriterium bij het ondernemerschap?
1. Ondernemer is o.g.v. artikel 3.4 IB de belastingplichtige
- voor wiens rekening de onderneming wordt gedreven (ondernemersrisico) en
- die rechtstreeks verbonden wordt voor verbintenissen betreffende die onderneming
(aansprakelijkheid)

2. Het betreft hier een besloten cv met Marloes als beherende vennoot en Bert als commanditaire
vennoot. Marloes is als beherende vennoot een ondernemer i.d.z.v. artikel 3.4 IB want loopt
ondernemersrisico en zal door derden worden aangesproken

3. Bert is slechts een schijnondernemer, een medegerechtigde i.d.z.v. artikel 3.3 lid 1 IB. De
onderneming wordt weliswaar ook voor zijn rekening gedreven maar hij is niet verbonden voor de
verbintenissen (althans slechts tot het bedrag van zijn inbreng) en is daardoor geen ondernemer
i.d.z.v. artikel 3.4 IB.

4. Bert kwalificeert als commanditaire vennoot niet als ondernemer en heeft daardoor geen recht op
ondernemersfaciliteiten. Marloes daarentegen heeft als ondernemer wel recht op
ondernemersfaciliteiten.

Emma besluit haar zaak uit te breiden. Zij is voornemens om per 1 januari 2019 een commanditaire
vennootschap aan te gaan met Jan, haar vader. Jan zal enkel als geldschieter fungeren. Zij spreken
af dat voor eventuele toetreding in de toekomst van andere vennoten tot de commanditaire
vennootschap, toestemming is vereist zal zijn van alle vennoten. Hoe worden Emma en Jan in de
inkomstenbelastingheffing betrokken in 2019?
1. Emma kwalificeert in de hoedanigheid van beherend vennoot van commanditaire vennootschap
die een onderneming drijft, als ondernemer ex artikel 3.4 IB en wordt belast voor belastbare winst uit
onderneming artikel 3.2 IB.
2. een besloten commanditaire vennootschap is fiscaal transparant. De achterliggende vennoten
worden belast voor hun winstaandeel.
3. de onderneming wordt gedreven voor rekening van Emma ten belope van haar winstaandeel.
Emma is al commanditaire vennoot ook hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de
vennootschap.
4. jan kwalificeert in de hoedanigheid van commanditaire vennoot niet als ondernemer omdat hij
niet voldoen aan het verbondenheidscriterium van artikel 3.4 IB. Hij is jegens derde niet aansprakelijk
voor de verbintenissen van de vennootschap (althans slechts tot het bedrag van zijn inbreng)
5. jan kwalificeert als medegerechtigde artikel 3.3 lid 1 onder b IB. Hij geniet ook winst uit
onderneming, maar niet als echte ondernemer, maar als pseudo ondernemer en heeft daarom i.t.t.
Emma, die een echte ondernemer is, geen recht op ondernemersfaciliteiten.

,Mitchel drijft een goedlopende eenmanszaak in meubelarikelen. Mitchel zijn eenmanszaak heeft in
2018 voor een bedrag van 200.000 aan meubels geleverd en hier in 2018 alle facturen voor
verstuurd. In artikel 2018 wordt van de facturen een bedrag van 150.000 al betaald, in 2019 een
bedrag van 30.000 en een bedrag van 20.000 wordt wegens faillissement van de koper, zeer
waarschijnlijk helemaal niet meer betaald. Hoe dienst Mitchel in 2018 bij de bepaling van de
belastbare winst uit onderneming rekening te houden met de 2018 verkochte goederen die deels
2018 en in 2019 worden betaald, respectievelijk niet worden betaald?
1. de winst uit onderneming wordt bepaald aan de hand van het totaalwinst en jaarwinst van
artikelen 3.8 en 3.25 IB.

2. Onderdeel van het jaarwinstbegrip is het goedkoopmansgebruik welke bepaalt dat opbrengsten in
aanmerking worden genomen in het jaar waarin de vordering ontstaat en de prestatie door de
onderneming is geleverd (realisatiebeginsel).

3. In casus is de vordering in 2018 ontstaan (er is een factuur uitgereikt) en is de prestatie geleverd
(in 2018 zijn de meubels verkocht en afgeleverd).

4. Bij de winst uit onderneming dient het factuurstelsel te worden gehanteerd. Als gevolg hiervan
dient in 2018 het in totaal gefactureerde bedrag van 200.000 als winst uit onderneming te worden
aangegeven. Dat deel van de facturen vervolgens pas in 2019 wordt bepaald is geen reden om een
deel van de winst niet in 2018 in aanmerking te nemen.

5. voor de zeer waarschijnlijk niet meer betaalde facturen dient rekening te worden gehouden met
het voorzichtigheidsbeginsel. Het voorzichtigheidsbeginsel bepaalt dat een ondernemer zich niet
rijker moet rekenen dan hij is en wanneer hij een verlies ziet aankomen dan dient de ondernemer
hiermee rekening te houden. Voor het bedrag van 20.000 kan dan ook een voorziening voor
dubieuze debiteuren worden aangehouden en een bedrag van 20.000 kan dan ten laste van de winst
worden gebracht wanneer het faillissement duidelijk wordt.


Toetsingsrecht
Emma schaft een zeer luxe met leder beklede auto met een grote laadbak aan om haar
bloemstukken te bezorgen. De kosten van deze auto brengt ze volledig in aftrek bij het doen van
haar aangifte inkomstenbelasting. De inspecteur weigert om deze aftrek volledig in aanmerking te
nemen, stellende dat ze even goed af kan met een goedkoper bestelbusje, corrigeert hij de aftrek
naar een lager bedrag. Heeft de inspecteur gelijk?

1. De inspecteur heeft geen toetsingsrecht inzake de hoogte van op zakelijke bewegingen berustende
kosten.

2. op grond van het cessna I arrest heeft hij echter wel een marginaal toetsingsrecht. Op grond van
dit arrest komen kosten ten laste van de winst behoudens indien en voor zover de kosten in een
dusdanige wanverhouding staan tot het nut van de uitgaven dat geen redelijk denkend ondernemer
deze uitgaven gemaakt zou hebben met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Op
grond van het cessna II arrest is het exces niet aftrekbaar.

3. De kosten kunnen op grond van de jaguar uitspraak toch volledig in aftrek worden gebracht. In de
jaguar uitspraak heeft het hof uitgemaakt dat indien uitgaven niet in het persoonlijk leven maar in de
uitoefening van de onderneming zijn gedaan, de hoogte van de kosten niet meer ter zake doet en het
rijden in een kostbaardere auto dan gebruikelijk en noodzakelijk is niet zo evident door persoonlijke

,motieven bepaald is dat de zakelijke motieven in het niet verzinken. Daarbij komt nog dat het
bezigen van een personenauto normaal en acceptabel is.

4. o.g.v. artikel 3.20 IB zal bij een privégebruik van meer dan 500 km per jaar sprake zijn van een
onttrekking en zal er een bijtelling privégebruik auto plaats vinden

Jim koopt de trappers voor zijn hippe stadsfietsen in bij een handelaar in Newcastle (Groot-
Brittannië). Omdat Jim een voorliefde heeft voor snelle boten besluit hij om een speedboot aan te
schaffen waar hij een keer per maand mee naar Newcastle vaart om de handelaar te bezoeken en
een lading trappers mee naar Nederland te nemen. De speedboot is afgewerkt met een zeer
exclusieve leren bekleding op de stoelen en het stuurwiel, het dasboard is afgewerkt met
notenhout en de boot beschikt over een ingebouwde Harman Kardon geluidsinstallatie met Dolby
Surround. De totale aanschaffingskosten van de boot bedragen € 240.000.
Vraag 1d (7 punten)
Zijn de kosten in verband met de speedboot aftrekbaar van de winst van de onderneming van Jim?
Richtlijn beantwoording:
De uitgaven aan de speedboot zijn mogelijk niet helemaal aftrekbaar omdat wordt aangelopen tegen
het zogenoemde ‘Cessna-plafond’ (Hoge Raad 9 maart 1983, nr. 21.163, BNB 1983/202 (Cessna-
arrest)). De uitgaven staan in een wanverhouding tot de uitgaven die een redelijk denkende
ondernemer zou doen. De ‘meerkosten’ kunnen dan niet zijn gemaakt met het oog op de zakelijke
belangen. Dit is een marginale toets.


BTW Ondernemer
De aandelen in de b.v. zou volledig in handen van Rob Jansen. Rob is in dienst bij Janssen b.v. als
directeur. Hij ontvangt in het kader een salaris van € 100.000 per jaar. Rob heeft onlangs een huis
gekocht en om dat te financieren heeft hij geld geleend bij Janssen b.v. De rente bedraagt 20.000
euro per jaar. De lening moest worden vastgelegd in een speciale overeenkomst. Om deze op te
stellen heeft Jansen b.v. een advocaat ingeschakeld welke daarvoor een rekening van € 5.000 heeft
gestuurd. Is rob Jansen een btw-ondernemer?

1. Nee, rob Jansen is enkel de aandeelhouder van Jansen b.v.
2. Voor het ondernemerschap is artikel 7 OB van belang.
3. Vereist is dat er sprake is van ondernemerschap. Om hiervan te spreken moet er sprake zijn van
zelfstandigheid, economische activiteiten die tegen vergoeding worden verricht. Hoewel rob een
salaris ontvangt van € 100.000 per jaar, kon het salaris niet worden beschouwd als vergoeding voor
prestatie die In het economisch verkeer plaatsvindt.
4. Het Hof van justitie heeft geoordeeld in het Van der Steen arrest geoordeeld dat iemand die enkel
acteert binnen het kader van zijn arbeidsrelatie met zijn b.v. geen economische activiteiten verricht.
5. Omdat de casus geen melding maakt van een andere activiteit die door rob tegen vergoeding
wordt verricht. Is rob derhalve geen ondernemer voor de btw.

Jan is actief op de vastgoedmarkt als makelaar en hypotheekadviseur. Dat doet hij via zijn
dochtervennootschappen. J.l. makelaardij en jl. advies b.v. Jan houdt alle aandelen in zijn beide
vennootschappen en stelt zichzelf ter beschikking als directeur aan beide vennootschappen van
een management fee. Kwalificeert jan als ondernemer in de zin van btw?
1. door zichzelf ter beschikking te stellen tegen betaling van management fees verricht jan diensten
onder bezwarende titel aan zijn dochtervennootschappen.’
2. hij kwalificeert daarom als btw-ondernemer artikel 7 WOB.

, Om de lokale woningmarkt te stimuleren verstrekt de gemeente een prijssubsidie voor de
makelaarsactiviteiten van JL makelaardij bv voor elk bemiddelingstraject dat normaal 4.000 euro
kost. De gemeente legt 1000 euro bij waardoor de klanten uiteindelijk maar 3000 euro voor een
bemiddelingstraject hoeven te betalen. Over welk bedrag moet jl makelaardij bv btw in rekening
brengen voor een bemiddelingstraject?
1. 4.000, de door de gemeente betaalde subsidie is een prijssubsidie die moet worden aangemerkt
als onderdeel van de vergoeding voor een bemiddelingstraject.
2. de casus specifieert niet dat de bedragen exclusief btw zijn, hetgeen niet voor de hand ligt bij
consumenten.
3. indien is uitgegaan van bedragen inclusief btw is dat uiteraard ook goed. Van belang is dat de
subsidies op juiste grond tot de maatstaaf wordt gerekend artikel 8 lid 2 OB.

Jl advies wordt voor slecht advies aansprakelijk gesteld. Om zich te verweren schakelt jl advies bv
advocaat mark bakker in die een rekening stuur voor zijn diensten, de procedure is gewonnen. Kan
en zo ja in hoeverre jan de btw op de rekening van mark bakker in aftrek brengen?
1. nee, omdat jl advies een vrijgestelde activiteit verricht kan jl advies de btw op deze kosten niet
aftrekken.
2. ook indien wordt uitgegaan van een fiscale eenheid van jl bemiddeling zal de btw op de koste van
mark bakker niet aftrekbaar zijn omdat deze kosten rechtstreeks toerekenbaar zijn met de
vrijgestelde bemiddelingsactiviteiten van jl advies. Artikel 11 lid 1 sub j ten 1 e OB en artikel 15 lid 1
OB

Jan besluit te stoppen met hypotheekadvies en de aandelen in JL advies BV te verkopen. Bij deze
verkoop laat jan zich adviseren door financieel adviseur Jordan gekko. Na de succesvolle verkoop
stuurt Jordan een rekening aan jan voor zijn adviesdiensten. Kan en zo ja in hoeverre jan de btw op
de rekening van Jordan gekko in aftrek brengen?
1. nee, omdat jl advies een vrijgestelde activiteit verricht kan jl advies de btw op deze kosten niet
aftrekken
2. ook indien wordt uitgegaan van een fiscale eenheid van jl bemiddeling waarbij de overdracht van
de aandelen wordt aangemerkt als de overgang van een algemeenheid van goederen/ onderneming
zal geen aftrekrecht bestaan omdat de overgedragen onderneming uitsluitend vrijgestelde
activiteiten verricht. Artikel 11 lid 1 sub i ten 2 e OB jo artikel 11 lid 1 sub j onder 1 OB jo artikel 15 lid
1 OB jo artikel 37d OB.

Voetbalvereniging “SC De Amsterdammertjes” heeft leden die keurig op tijd hun contributie
betalen. Aannemer Bouwman is sponsor en betaalt jaarlijks € 30.000 voor shirtreclame. De
kantineopbrengsten waren in de afgelopen jaren gemiddeld € 180.000. De verkregen inkomsten
waren net voldoende om de kosten van de vereniging te dekken. Was de voetbalvereniging – tot
het jaar 2020 - btw verschuldigd ter zake van de ontvangsten van Aannemer Bouwman en de
kantine? (5 punten)
1. De voetbalvereniging is een ondernemer voor de btw (art. 7 Wet OB); hierbij toetsen aan criteria:
Ieder, economische activiteiten (bedrijf), vergoedingen (met name contributies).
2. De gelegenheid
Geven tot sportbeoefening is btw-vrijgesteld (11,1, e Wet OB). Het voeren van shirtreclame
(Dienst) en het verkopen van producten in de kantine (leveringen) valt hier niet onder.
3. Daarvoor Geeft mogelijk artikel 11, lid 1, onderdeel v, Wet OB. Voor diensten (de shirtreclame)
geldt een Drempel van € 50.000, waar de vereniging dus onder blijft, zodat deze diensten zijn
vrijgesteld.
4. Door leveringen geldt een drempel van € 68.067 per jaar, waar de vereniging overheen gaat en
welke dus btw-belast zijn en dus leidt tot btw-verschuldigdheid.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LZondervan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49
  • (0)
  Kopen