Taak 1
1. Wat zijn determinanten en wat zijn voorbeelden? (algemeen (on)gezond)
Determinanten van gezondheid: beïnvloedende factoren van gezondheid, zowel risicofactoren
als factoren die gezondheid bevorderen.
Endogene determinanten: liggen in het lichaam, erfelijk te zien in genen of verworven tijdens
het leven, te zien in hoge bloeddruk, hoge glucosewaarden of cholesterolwaarden
Exogene determinanten: liggen buiten het lichaam, zoals gedrag, leefstijl en invloeden uit de
sociale en fysieke omgeving
Ouders hebben invloed op de determinanten van hun kinderen, kinderen kopiëren hun ouders
in het gedrag.
Causes of cases: oorzaken van ziekten op niveau van individu
Causes of incidence: oorzaken van hoog ziektecijfer van de populatie
Pathogenese: inzicht in het ontstaan, ontwikkeling en het verloop van een aandoening. Hoe
duidelijker de pathogenese, hoe beter en op maat de preventie van een ziekte of aandoening
kan worden ontwikkeld.
Salutogenese(staat tegenover pathogenese): wat houdt mensen gezond en wat bevordert de
gezondheid?
Determinanten van gezondheid volgens Lalonde(1974):
Tegenwoordig is dit schema verder uitgewerkt:
model is gemaakt door RIVM,
is gebaseerd op Lalonde en wordt geupdated.
Persoonsgebonden factoren: determinanten die aan de persoon zelf kunnen worden vastgesteld.
Bijv. erfelijke factoren, verworven somatische factoren(hoog serumcholesterol, hoge bloeddruk,
overgewicht etc.), verworven psychische factoren(psychosociale stress, controlebesef, copingstijl
etc.)
Leefstijlfactoren: bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding, Ontspanning en drugsgebruik
(BRAVO+D). leefstijl is voornamelijk een kwestie van gedrag.
Omgeving: onderverdeeld in biologische omgeving(parasieten, bacteriën virussen), fysieke
omgeving(lawaai, luchtverontreiniging) en sociale omgeving(sociale relaties, werkbelasting, SES)
Gedrag: voeding, lichaamsbeweging etc.
,Deze determinanten staan niet op zichzelf, ze worden beïnvloed door externe
ontwikkelingen(economische groei of krimp), door beleid(milieuhygiëne), door
preventie(voorlichting over gezonde voeding) en door zorg(goed toegankelijk zorgstelsel).
Elk ziektebeeld heeft weer andere determinanten. Obesitas bijvoorbeeld heeft mechanisering
arbeid en vervoer, veranderd speelgedrag kinderen, altijd aanwezigheid van eten. Maar
ongevalsletsel heeft weer hele andere determinanten: verkeersveiligheid, brandveiligheid
woningen, veiligheid consumentenproducten.
Aantal determinanten die veelvoorkomende ziekten tot gevolg hebben:
- Kanker: roken is belangrijkste risicofactor, overgewicht, gebrek aan beweging,
alcoholconsumptie, ongezonde voedingsgewoonten.
- Hart- en vaatziekten: roken, overmatig alcoholgebruik, overgewicht, stress. De risicofactor
hoge bloeddruk wordt veroorzaakt door overgewicht, te zout/suikkerrijk eten,
alcoholgebruik, stress. Er is hier sprake van complexe interacties tussen
persoonsgebonden determinanten en leefstijlfactoren.
- Diabetes type 2: overgewicht(vooral ontwikkeling vetweefsel in buikstreek), te hoge
bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, roken en stress.
Critical life events/breuklijnen: momenten die een overgang in levensfasen markeren
a. Hoe kunnen mensen determinanten beïnvloeden?
Belangrijkste risicofactoren voor ziektepatroon in hoge-inkomenslanden zijn:
- Roken - hoog cholesterol gehalte
- Hoge bloeddruk - excessief alcoholgebruik
- Overgewicht
Determinanten kunnen worden beïnvloed door veranderingen in de leefstijl
b. Wat is preventie?
Public health: ‘the science and art of preventing disease, prolonging life and promoting
health through the organized efforts of society.’. Hieronder valt bevordering van
gezondheidszorg door collectieve maatregelen die noodzakelijk zijn voor de
volksgezondheidszorg, zoals sanitaire maatregelen, preventieve gezondheidszorg,
gezondheidsvoorlichting. Ook beleid en management hoort hieronder. Public health is als
het ware het tegenovergestelde van individuele zorg in engeland community medicine
genoemd. Ook binnen public health vindt diagnose en therapie plaats maar dit is nu een
analyse van de gehele bevolking.
Preventie: interventies die tot doel hebben de gezondheid te beschermen en bevorderen
door ziekte en gezondheidsproblemen te voorkomen. Onderscheid in primaire
preventie(voorkómen nieuwe gevallen van een ziekte) en secundaire preventie(opsporing
van ziekten zodat erger kan worden voorkomen), tertiaire preventie(voorkomen van
complicaties en erger worden van ziekte, verbeteren zelfredzaamheid).
2. Wat houdt VTV in?
Volksgezondheid Toekomst Verkenning(VTV) geeft inzicht in de belangrijkste
maatschappelijke opgaven voor de volkgsgezondheid en zorg in NL. Vormt de basis voor de
landelijke nota gezondheidsbeleid en voor het lokale volksgezondheidsbeleid. Gemaakt voor
RIVM in opdracht van ministerie VWS.
4 onderdelen van de VTV:
, a. Wat zijn de doelen van het VTV op het gebied van bedreigingen?
Grootste uitdagingen voor de toekomst:
- Vergrijzing
- Chronische aandoeningen, deze zorg veranderd door technologie en zelfstandigheid
van de patiënt
- Druk
- Integraal werken
Kernboodschappen VTV-2018:
- De vergrijzing heeft grote impact op de volksgezondheid en zorg
- Meer gezondheid maar ook meer ziekte
- De druk op dagelijks leven neemt toe
- Leefstijl én leefomgeving hebben invloed op gezondheid
3. Wat zijn de ontwikkelingen op het gebied van de bedreigingen op de volksgezondheid?
Er heeft in de afgelopen 150 jaar een demografische transitie plaats gevonden waarbij de
levensverwachting meer dan verdubbeld is, tussen 1950 en 1970 gaan de curven van
levensverwachting tussen mannen en vrouwen steeds meer uit elkaar lopen, dit komt door een
sterke toename van hart- en vaatziekten onder mannen in die periode.
Epidemiologische transitie: er heeft een verschuiving in het doodsoorzaken patroon
plaatsgevonden, dit bestaat uit 3 fases:
• Tijdperk van epidemieën en hongersnood: tot diep in de 19e eeuw in europa en
noord amerika, hoge sterfte, gedomineerd door infectieziekten(cholera, mazelen,
influenza)
• Tijdperk van afnemende pandemieën: 1875 tot ongeveer 1920, infectieziekten maken
plaats voor ziekten als kanker, hart- en vaatziekten en ongevalsletsels.
• Tijdperk van degeneratieve en door de mens veroorzaakte aandoeningen: duurde
tot ong. 1970, vorige proces zet zich voort en wordt het doodsoorzakenpatroon door
bijna volledig niet-infectieziekten gedomineerd.
• Tijdperk van delayed degenerative diseases: rond 1970 werd gedacht dat het
eindpunt was bereikt maar hierna juist opnieuw sterke sterftedaling. Naam verwijst naar
het feit dat er geen sprake is van uitschakeling van ‘degeneratieve ziekten’ maar juist
een uitstel naar hoge leeftijden. Deze fase kenmerkt zich door emerging and re-
emerging infections, er werd gedacht dat alle infectieziektes onder controle waren maar
er vindt een terugkeer van oude infectieziekten plaats(door resistentie tegen antibiotica)
of nieuwe infectieziekten ontstaan(hiv/aids). Dit komt doordat microbiologische barrières
worden opgeheven, bijvoorbeeld door in contact te komen met mensen van andere
continenten of nieuwe dieren. Hij denkt dat public health zich gaat focussen op
gezondheidsverschillen verkleinen en dat leefstijl factoren meer focus krijgen.
, Doordat de infectieziekten vooral slachtoffers bij jonge mensen maken en ‘moderne’ ziekten dit
vooral bij mensen op middelbare en oude leeftijd doen, vindt tijdens de epidemiologische transitie
een sterke toename van levensverwachting bij geboorte plaats.
Hygiëne: de daling van de sterftecijfers is niet per se het gevolg van betere effectieve medische
interventies, want voor het midden van de 20e eeuw waren deze er nog niet maar het sterftecijfer
is al wel afgenomen. Een oorzaak hiervan is volgens McKeown de verbeterde welvaart en
hygiënische maatregelen:
• Aanleg drinkwaterleiding en riolering (effect op diarreeziekten)
• Verbetering in volkshuisvesting (effect op luchtweginfecties)
• Verbetering arbeidsomstandigheden
Verhoging van welvaart heeft geleid tot een betere voedingstoestand (effect op
incidentie(voorkomen) en letaliteit (mate van dodelijkheid) van veel infectieziekten)
3 paradigma van public health:
- De meeste gezondheidsproblemen zijn terug te voeren op blootstelling aan ongunstige
omgevingsinvloeden en dus vatbaar voor preventie
- problemen in de volksgezondheid zijn het best op te lossen door collectieve maatregelen
- kwantitatieve onderzoeksmethoden zijn het geschiktst om volksgezondheidsproblemen te
bestuderen en oplossingen voor die problemen te ontwerpen en evalueren.
a. Wat hebben de ontwikkelingen in gang gezet? (belangrijke gebeurtenissen)
• 1865: hygiënisten krijgen meer inspraak -> oprichting geneeskundig staatstoezicht -> zij
adviseren besturen op gebied volksgezondheid
• 1893: eerste GG&GD in Amsterdam
• 1900-1950: infectieziektenbestrijding betere basis door bacteriologie + oprichting
gemeentelijke geneeskunde en gezondheidsdiensten (GG&GD’en). Sociale hygiëne
kwam op: dit richt zich op beïnvloeden van andere specifieke risicofactoren van ziekte te
bestrijden, vb: veranderen van voedingsgewoonten, huisvesting, gedrag op
voortplanting gebied. -> consultatiebureaus in leven geroepen
• 1945: Invoering van antibiotica
• Jaren 70: effectieve vormen van chemotherapie
• Geleidelijke verbetering van chirurgie/anesthesie en in ante-/perinatale zorg(zwangeren
en pasgeborenen).
• 1980: new public health: terugkeer van omgevingsinvloeden na veel curatieve zorg door
oorlog. Bestrijding oorzaken ‘welvaartsziekten’ speelt hierin een grote zorg. Successen
van preventie in deze tijd zijn onderverdeeld in 5 grote groepen:
o Zwangerschap en kinderleeftijd
o Arbeidsomstandigheden
o Ongevalsletsel
o Leefwijzen
o Preventieve medische interventies
Beknopte geschiedenis public health: