H7 Stofwisseling van koolhydraten
Zie tekening 1
KOOLHYDRAATVERTERING
Belangrijkste verteerbare KH die we via voeding opnemen = zetmeel (plant) en glycogeen (dierlijk),
disachariden sucrose en lactose en monosachariden glucose en fructose
Alle verteerbare sachariden worden in het spijsverteringsstelsel (mond, maag en darm) tot
monosachariden gehydrolyseer
Hiervoor zijn nodige enzymen in spijsverteringskanaal aanwezig
START koolhydraatvertering = in mond, door inwerking van speekselamylase
Eens in maag blijft het amylase nog even doorwerken, met de splitsing van poly- tot di- en
trisachariden
Na +/- 1,5u is het amylase geïnactiveerd door (o.a.) het zure maagmilieu
Wanneer de chymus dan de dunne darm binnentreedt amylase uit het pancreassap
werken
Uiteindelijk: polysachariden worden volledig afgebroken tot di-
(en soms tri-)sachariden
Ter hoogte van de darmwand bevinden zich de laatste koolhydraatsplitsende enzymen
lactase, maltase en sucrase splitsen lactose, maltose en sucrose in hun afzonderlijke
bouwstenen
Vanuit de darmen worden dan de monosacchariden glucose, fructose en galactose in de BB
opgenomen + galactose en fructose worden in de lever tot glucose omgezet.
Glucose = belangrijkste suiker kan verschillende metabolische processen ondergaan:
1. Glucose kan gebruikt worden als energiebron, en wordt dan verbruikt in de glycolyse en
eventueel verder via de Krebscyclus en de ETK met uiteindelijke vorming van ATP
2. Glucose kan gestockeerd worden ovv van glycogeen
Het glucose dat hieruit opnieuw kan vrijgemaakt worden (glycogenolyse), wordt verschillend
aangewend naargelang het orgaan waarin het glycogeen is opgeslagen
o Hart-, spier- en vetweefsel gebruiken hun glycogeenvoorraad enkel voor lokale
energievoorziening
o De lever kan echter zijn glycogeenvoorraad gebruiken om de glucoseconcentratie in
de algemene circulatie (glycemie) op peil te houden
3. Het lichaam is ook in staat glucose te vormen uit niet-koolhydraat precursoren in de
gluconeogenese
De lever en de nieren beschikken over de correcte enzymen om de “omgekeerde weg van de
glycolyse” te laten doorgaan
o Deze glucosesynthese vereist energie, om sommige irreversibele stappen uit de
glycolyse te omzeilen
Zie tekening 2
, VERTERING KH
Vertering KH levert grote hoeveelheid monosachariden op aan oppervlak van enterocyten,
darmmucosacellen (polair)
Monosachariden door basale membraan van enterocyten via transporteiwitten in deze
membranen
GLUCOSETRANSPORTERS (GLUTs)
= transporteiwitten die polaire glucose doorheen lipidendubbellaag brengen
Glucose passeert via transporters het membraan volgens concentratiegradiënt
Voor enterocyten GLUT2 dat zowel in apicale als in het basale aanwezig is
NATRIUM/ GLUCOSE – COTRANSPORTER
= transporteiwitten die het polaire glucose doorheen het luminale membraan brengen in combinatie
met 1 Na-ion
Passage doorheen basolaterale membraan gebeurt verschillend
o Glucose naar interstitiële ruimte (en dus BB) gebracht via GLUT2
o Na-ion naar BB gebracht door het Na/K- ATP- ase = membraaneiwit dat actief 3
natrium ionen uitpompt in ruil voor import van 2 K-ionen
Actieve fase van de vertering:
De concentratie aan vrij glucose ter hoogte van het luminale membraan = zeer hoog. (tot 200mM)
In de BB glucoseconcentratie van 10mM
Sterk concentratiegradiënt van glucose, vanuit het darmlumen naar de BB
Glucosetransport zal tijdens deze fase dan ook vooral passief gebeuren, via de GLUT2
transporter
Wanneer de vertering op zijn einde loopt:
Al een groot deel van de glucose werd geabsorbeerd lichaam wil zo min mogelijk glucose via de
stoelgang verloren laten gaan
Concentratiegradiënt is niet meer zo sterk aanwezig glucose tijdens deze fase vooral op een
actieve manier geabsorbeerd het systeem Na/Glucose-cotransporter en de Na/K-ATP-ase als
drijvende kracht
Hierdoor kunnen zelfs de laatste restjes glucose tegen de concentratiegradiënt in naar de
bloedbaan gebracht worden.
TRANSPORT NAAR EN IN DE WEEFSELS
NAAR DE WEEFSELS
Glucose = een polair molecule lost gemakkelijk op in het (waterige) bloed
VANUIT BB IN WEEFSELS
Eens glucose een weefselcel bereikt, moet het doorheen het celmembraan dringen eer het voor een
cel kan benut worden
Vrij glucose kan niet zomaar passeren afhankelijk van de aanwezigheid van
glucosetransporters (GLUTs)
o Via passief transport = gefaciliteerde diffusie volgens concentratiegradiënt
Er bestaan verschillende GLUTs, elk met hun eigen functie en meestal specifiek voor een beperkt
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mariedeclercq1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.