Samenvatting
Samenvatting cellulaire en moleculaire biologie (hoofdstuk 1 t.e.m. 6)
- Vak
- Instelling
Een vrij uitgebreide samenvatting van de eerste drie hoofdstukken op basis van eigen notities en de cursusinhoud.
[Meer zien]Voorbeeld 2 van de 14 pagina's
Voorbeeld 2 van de 14 pagina's
In winkelwagen
In winkelwagen
gesponsord bericht van onze partner
Verkoper
Volgen
freyavanhauwermeiren
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 1: Wat is leven?1.1 Definitie
Er moet sprake zijn van uitwisseling van energie en materie met de omgeving en een
inwendig metabolisme waardoor een organisme zich in stand kan houden, kan groeien, zich
kan voortplanten en zich kan aanpassen.
De cel is de basiseenheid van het leven, ze kan enkel ontstaan uit celdelingen.
1.2 Cellulaire organisatie van het leven (=noodzakelijke voorwaarden om leven te definiëren)
Alle organismen bestaan uit cellen. Prokaryoten (bacteria, archaea) zijn steeds ééncellig,
eukaryoten daarentegen kunnen ééncellig of meercellig zijn.
1.3 Microscopie
De resolutie is de minimumafstand tussen 2 punten zodat die nog als afzonderlijke punten
gezien worden. (De resolutie van het menselijke oog is 0,1 mm, die van een lichtmicroscoop
100nm).
1.3.1 Lichtmicroscopie
Men gaat licht focussen op een preparaat. Wat je kan zien hangt af van de resolutie
en de lichtintensiteit. Met een lichtmicroscoop kan je de grote celorganellen nog net
zien.
Bright-field microscoop: licht passeert door de cel. Cellen kunnen gekleurd worden
om de verschillende celcomponenten beter te zien, maar moeten daarom gefixeerd
worden.
Fasecontrastmicroscoop: zet densiteitsverschillen om in intensiteitsverschillen.
Fluorescentiemicroscoop: men verbindt een fluorescent eiwit aan de gewenste
molecule. Sommige moleculen (vb. chlorofyl) gaan echter automatisch hogere
lichtgolven terugzenden (=autofluorescentie). Bovendien maakt men vaak gebruik
van fluorescerende antistoffen voor een specifiek eiwit (=immunofluorescentie). In
levende cellen maakt men gebruik van fluorescente eiwitfusies.
1.3.2 Elektronenmicroscopie
Men gaat elektronen focussen op een preparaat (met een elektromagneten). Een
elektronenmicroscoop heeft een resolutie van 0,1 nm. Dit is niet met levende cellen
mogelijk omdat het geheel vacuüm moet zijn.
Transmissie-elektronenmicroscoop
Scanning elektronenmicroscoop (3D)
1.4 Eigenschappen van het leven
, Cellulaire basis: elke cel is begrensd door een semi-permeabele membraan.
Homeostase: het intern milieu wordt constant gehouden.
Metabolisme of stofwisseling: de som van alle chemische reacties die een cel
uitvoert. Een cel neemt allerlei stoffen op en zet deze om in bouwstenen en energie
voor de cellulaire activiteit.
Groei: groter worden van een organisme.
Ontwikkeling: geprogrammeerde veranderingen tijdens de groei.
Reactie op stimuli: een cel kan reageren op interne en externe stimuli. Op het
celmembraan en in de cel bevinden zich receptoren. De receptoren voelen de stimuli
en geven een signaal door waardoor de cel hierop kan reageren.
Voorplanting: de soort in stand houden.
Erfelijkheid: de informatie voor de eigenschappen ligt in het DNA en wordt
doorgegeven.
Evolutie: “survival of the fittest”
1.5 Virussen, viroïden en prionen
Virussen hebben DNA of RNA beschermd door een eiwitmantel en bestaan niet uit cellen.
Het heeft geen eigen metabolisme en kaapt dat van een gastheercel. Viroïden bestaan
enkele uit een RNA-molecule en veroorzaken plantenziektes. Prionen zijn infectieuze
eiwitten (abnormaal opgevouwen) die de cel kunnen binnendringen en zo de
overeenkomstige normale eiwitten omzetten naar de abnormale vorm. Een bekende door
prionen veroorzaakte ziekte is de ziekte van Creutzfeld-Jacob, bij runderen is er ook zo’n
variant: boviene spongiforme encefalopathie.
Hoofdstuk 2: Moleculen van
cellen
2.1 Koolstofketens en water
Cellen bestaan uit water, anorganische ionen en organische moleculen. Water is
verantwoordelijk voor 70% van de massa van een cel. Ze zijn polair en vormen
waterstofbruggen. Anorganische ionen zijn dan weer van belang voor de osmoregulatie van
de cel, de celsignalisatie en zijn een cofactor voor enzymen. De organische moleculen vallen
op te delen in koolhydraten, lipiden, nucleïnezuren en eiwitten of proteïnen. Koolstof heeft
asymmetrische verbindingen waardoor er stereo-isomeren ontstaan.
2.2 Organisatie en polymerisatie
Celorganellen en structuren zijn vaak polymeren van bouwstenen.
2.3 Enkelvoudige suikers en polysachariden
Koolhydraten bestaan uit enkelvoudige suikers en polysachariden. Ze zijn voedingsstoffen
van de cel: hun afbraak zorgt voor energie en bouwstenen. Belangrijke monosachariden zijn
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper freyavanhauwermeiren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,39. Je zit daarna nergens aan vast.
Is Stuvia te vertrouwen?
4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)
Afgelopen 30 dagen zijn er 77764 samenvattingen verkocht
Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen