TOETSMATRIJS BS8
Kan verschillende oorzaken van verstandelijke beperkingen benoemen, uitleggen hoe een VB wordt
gediagnosticeerd en toelichten wat wordt verstaan onder zeer ernstige, matige en lichte
verstandelijke beperkingen;
Mogelijke oorzaken van een verstandelijke beperking: (50% is onbekend, mensen met een ernstig
verstandelijke beperking is 25% onbekend)
- Genetische afwijkingen (afwijkingen in het genetisch materiaal)
- Stoornissen voorafgaand aan en tijdens de zwangerschap (prenataal: heb je het over
chromonasalen oorzaken; voor de geboorte, tijdens de zwangerschap ontstaan)
Meest voorkomende factoren vanuit de moeder:
o Zwangerschapsvergiftiging
o Stofwisselingsziekte van de moeder
o Leeftijd, hoe ouder de moeder en vader, hoe groter de kan dat het kind een
VB heeft
Veelvoorkomende factoren door invloeden van buitenaf:
o Het gebruik van alcohol, tabak en drugs
o Infecties als rode hond, toxoplasmose, geslachtsziekten en mazelen
o Blootstelling aan straling (vooral röntgenstralen en radioactiviteit)
o Ondervoeding
- Problemen bij de geboorte (perinataal: tijdens, of kort na de geboorte)
Bevalling kan langduren of wordt er een (te) grote druk uitgeoefend op het kind,
waardoor de hersenen schade oplopen. Dit kan ook gebeuren doordat de
navelstreng om de hals van het kind is gewikkeld tijdens de geboorte, waardoor een
zuurstofgebrek ontstaat. Beschadiging van de hersenen kan op de volgende
manieren worden veroorzaakt:
o Door zuurstofgebrek
o Door ernstige geelzucht bij het kind (kernicterus)
o Door een hersenbloeding bij het kind
o Door een hartstilstand bij het kind
o Door vroeggeboorte
- Beschadigingen na de geboorte (postnataal)
o Een hersen- of hersenvliesontsteking die niet tijdig wordt onderkend en
behandeld
o Ernstige ongevallen, waardoor hersenweefsel wordt beschadigd
o Medicijnen en vergiftigingen
o Zéér ernstige verwaarlozing van het jonge kind gedurende lange tijd, zoals
ondervoeding en ernstige psychische verwaarlozing
Belangrijk om de oorzaak te weten, omdat dan:
De begeleiding en behandeling beter afgestemd kan worden
Ouders, broers en zussen informatie en advies kunnen krijgen over de mogelijke
erfelijkheid
Bij mensen met een verstandelijke beperking loopt de ontwikkelingsleeftijd achter ten opzichte van
de kalenderleeftijd. IQ= (ontwikkelingsleeftijd : kalenderjaar) x 100
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB):
- IQ tussen de 50 en de 70/75
- Vaak een vertraagde taal- en spraakontwikkeling, denkprocessen lopen langzamer en hebben
een verhoogd risico op tegenslagen en faalervaringen in hun leven. Ze zijn beter in het
uitvoeren van concrete handelingen dan in het begrijpen van verbale informatie en het zich
verbaal uitdrukken.
, - Meestal waarneembaar als het kind naar de basisschool jaat
- De ontwikkelingsachterstand is groter
- 74.000 mensen
- Ondersteuning nodig, de mate hiervan neemt steeds meer toe, omdat de eisen die aan een
individu worden gesteld gorter worden. De maatschappij wordt steeds complexer.
Mensen met een matig verstandelijke beperking (MVB):
- IQ tussen de 35 en 50= ontwikkelingsleeftijd tussen de 4-7jaar
- Als het kind bij de geboorte geen afwijkende kenmerken heeft zoals het syndroom van Down
kan het een tijdje duren voordat duidelijk wordt dat er een achterstand is. De achterstand
valt dus in eerste instantie niet op
- Betreft meestal een erfelijke aandoening of aangeboren afwijking
- Denk niveau is vooral hier-en-nu, dus op concrete zaken
- Op school komen ze vaak niet verder dan groep vier, ze hebben moeite met leren lezen,
schrijven en rekenen
- Spraak kan variëren van enkele woorden tot hele zinnen (maar wel iets dat dagelijks
voorkomt, ik heb honger, ik wil naar bed)
- Volwassen mensen zijn in staat veelvoorkomende zinnen te gebruiken
- Gevoelens zullen ze niet begrijpen, omdat ze dit niet kunnen zien (bijv. je ketst me, kunnen
ze niet begrijpen. Maar als diegene je slaat en je gezicht vertrekt en je zegt je doet me pijn
begrijpen ze dit wel)
- Ongecontroleerde bewegingen en houterigheid
- Lichamelijke ontwikkeling vertoont vaak weinig afwijkingen
- Er is wel sprake van enige zelfredzaamheid, ze kunnen zichzelf aan- en uitkleden, zonder hulp
eten en drinken en voor zichzelf opkomen
- Bij wonen, werken en het op een leuke manier invullen van de vrije tijd is ondersteuning
nodig
- Hoe ouder iemand wordt, hoe meer de kalenderleeftijd en de verstandelijke leeftijd uit
elkaar lopen
- Bijkomende stoornissen en beperkingen:
Epilepsie
Slechthorendheid
Slechtziend
Reflux
Slikproblemen
Luchtwegproblemen
Hartafwijkingen
Mensen met ernstig verstandelijke beperking (EVB):
- IQ tussen de 20-35
- Te vergelijken met een kind tussen de 1 en 2jaar
- Speelt het ontdekken een belangrijke rol
- Zijn weinig zelfredzaam en hun ontwikkelingstempo is traag
- Wonen vaak in een instelling
- Bijkomende beperkingen (motorisch) of moeilijk verstaanbaar gedrag
Mensen met een zeer ernstig verstandelijke beperking (ZEVB):
- IQ lager dan 20
- Kan verschillende oorzaken hebben
- Een sterk vertraagde en vaak stilstaande ontwikkeling
- Op vrijwel alle gebieden
- Zijn totaal afhankelijk van anderen
, - Bijkomende beperkingen of stoornissen
- Praten niet, maken zich duidelijk aan de hand van geluiden , klanken, bewegingen,
veranderingen in de mimiek en het al dan niet maken van oogcontact. Zweten , een
versnelde ademhaling, kleur veranderingen en verandering in spierspanning of bewegen
kunnen ook manieren zijn van communiceren.
Diagnose:
De ontwikkeling van mensen met een verstandelijke beperking kent drie opvallende kenmerken die
we regelmatig terugzien:
- Ontwikkelingsverloop bij mensen met een beperking is vertraagd.
- Kinderen met een verstandelijke beperking volgen in sommige gevallen de vaste
ontwikkelingsschema’s niet: verstoorde ontwikkeling. De kinderen ontwikkelen zich eerst op
de gezonde manier, maar verliezen daarna verworden vaardigheden
- Bij mensen met een verstandelijke beperking zien we een plafond in hun ontwikkeling.
Hierbij zien we dat iemand niet alle stappen uit de ontwikkelingsfasen kan behalen, bijv.
nooit kunnen leren lezen of zich nooit leren verplaatsen in een ander.
IQ test doen, observatie
Kan uitleggen wat wordt verstaan onder een meervoudige beperking, welke beperkingen vaak
voorkomen i.c.m. een verstandelijke beperking en uitleggen dat deze vaak dezelfde of
samenhangende oorzaken hebben
Meervoudige beperking: dan heb je twee of meer handicaps (verstandelijke beperking en 1 of meer
lichamelijke beperkingen)
- De beperking is extra groot
- Niet kunnen horen of niet kunnen lopen
- Afgestemd op persoonlijke behoeften en de handicap
Psychische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking:
Kan de oorzaak, risicofactoren, diagnostiek en kenmerken (cognitieve-, taal-, sociale- ontwikkeling)
van het syndroom van Down uitleggen
Syndroom van Down:
- Op het 21ste paar is een extra chromosoom aanwezig, dit wordt trisomie 21 genoemd. In een
klein aantal gevallen is dit extra chromosoom 21 vastgeplakt aan een ander chromosoom,
meestal 13, 14, 15. Dan spreek je van een translocatie trisomie 21: dit komt in 4% van de
gevallen voor en is de erfelijke vorm van trisomie. Bij 2,5% van de mensen met het
downsyndroom is sprake van een mozaïek van cellen, normale cellen en cellen met trisomie
21. De delingsfout ontstaat dan pas na de eerste delingen. Dee kinderen hebben vaak minder
duidelijke uiterlijke kenmerken van het syndroom van Down. Dit beeld noemen we mozaïek-
trisomie 21.
- De kans op het krijgen van een kind met het syndroom van down neemt toe als de moeder
op latere leeftijd kinderen krijgt. Beneden de 30 is kans 1-2000 en boven de 40 is de kans 1-
50.
Risicofactoren:
- Leeftijd van de moeder (boven de 40 (35) zwanger raakt), maar ook de kans van de vader
- Prenatale blootstelling aan straling, bijv. röntgenstraling
- Bepaalde virussen
Diagnostiek: genetisch onderzoek
, Lichamelijke kenmerken: meestal direct na de geboorte herkenbaar, maar is alleen vast te stellen
met genetisch onderzoek.
Kenmerken die 60-80% voorkomen:
- Scheefstaande oogspleten (van binnen onder naar boven buiten gericht)
- Een vlak gezicht (door de lage neusrug en kleine kaakbeenderen)
- Een verdikte nekplooi
- Kleine, laag ingeplante oren
- Armen en benen zijn meestal kort in verhouding tot de lichaamslengte
- Hyperflexibiliteit van de gewrichten
- Algemene hypotonie (spierslapte)
- Lijkt alsof ze een grotere tong hebben, maar hebben in feite een kleinere mond holte
- Kleinere handen en voeten
Niet zichtbare kenmerken:
- Het bekken is korter en naar verhouding breder
- Een hartafwijking (50% van de gevallen)
- Slechthorendheid
- Problemen met de ogen
- Heupdysplasie
Vele krijgen op relatief jonge leeftijd (voor hun 40 ste) de ziekte van Alzheimer. Dit omdat dit zich ook
op het 21ste chromosomen paar bevindt.
Kenmerken:
Cognitie en taal:
- Meeste mensen hebben een matig verstandelijke beperking
- IQ ligt tussen de 35 en 80
- Meeste mensen ontwikkelen zich tamelijk harmonisch, maar vertraagd
- Kinderen gaan wel spreken, ook al is dit soms beperkt tot losse woorden
- Uitspraak is zwak, zijn moeilijk te verstaan
- Zwakke mondmotoriek die wordt veroorzaakt door de relatief grote tong en hypotonie van
de mondspieren
Sociale ontwikkeling:
- Op sociaal opzicht ontwikkelt een kind met het downsyndroom zich relatief goed
- Sociale aanpassing is vaak goed, evenals de praktische redzaamheid
- Niet zelden worden ze daarom ook overschat in hun mogelijkheden
- Gedragsproblemen doen zich minder voor dan bij andere mensen met een verstandelijke
beperking
- Mensen met het downsyndroom kunnen andere mensen goed imiteren
Kan de anatomie en fysiologie van het spierstelsel uitleggen
Skeletspierweefsel heeft vijf functies:
- Beweging van de skeletspieren
Contracties van skeletspieren trekken aan pezen, waardoor de beenderen worden
verplaatst -> zorgt ervoor dat we kunnen strekken, zwemmen, skiën
- Handhaven van houding en lichaamspositie
Door spiercontracties wordt voortdurend de lichaamshouding gehandhaafd. Anders
zouden we niet rechtop kunnen zitten, zonder in elkaar te zakken of staan
- Ondersteunen van weke delen
De buikwand en de bodem van de bekkenholte bestaan uit lagen skeletspierweefsel.
Deze spieren dragen het gewicht van de organen in de buik en bekkenholte en
beschermen inwendige weefsels tegen beschadigingen
- Openen en sluiten van in- en uitgangen