Maatschappijwetenschappen samenvatting bevat hd 1 tm 10. Deze samenvatting kun je gebruiken voor het eindexamen.
Paragraaf: 1.5-2.5-3.5-4.5-6.1-7.1-8.1-9.1 en 10.1 staan niet in deze samenvatting omdat deze niet geleerd hoeven te worden voor het eindexamen.
MAW samenvatting boek 1
Hoofdstuk 1 De samenleving en ik
§1.1 Identiteit
(identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, (het beeld) dat hij uitdraagt en anderen
voorhoudt en (het beeld) dat hij als kenmerkend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is
afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist niet deel van uitmaakt)
Een referentiekader is het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van
waaruit iemand denkt en handelt. Het wordt ook wel een sociale bril genoemd. Iedereen kijkt,
ziet en beleeft de wereld op zijn eigen manier door zijn eigen ‘sociale bril’.
Er zijn drie verschillende aspecten rondom identiteit namelijk:
1. Persoonlijke identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft. Andere beïnvloeden dat beeld ook (positief
of negatief)
2. Sociale identiteit
Het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand deel van
uitmaakt (groepsidentificatie).
3. Collectieve identiteit
Het beeld dat de samenleving heeft van een groep en wel het beeld dat ze blijvend
kenmerkend voor die groep vindt. Ook hebben mensen verwachtingen van het
gedrag van iemand uit een bepaalde groep.
Beelden en verwachtingen van mensen kunnen tot spanningen leiden. Hierbij kan het
voorkomen dat iemand zijn eigen persoonlijke identiteit moet opgeven en alleen die van een
groep mag aannemen (sekte) of denk bijvoorbeeld aan moslims en terroristen.
§1.2 Kans en variabele (Onderzoek)
Bij maatschappijwetenschappen zijn er uitzonderingen mogelijk, er is geen sprake van
100%-wetmatigheid. Dat komt omdat je bij MAW het gedrag van mensen onderzoekt en niet
alleen natuurwetten zoals bij Natuurkunde.
Het woord kans is belangrijk bij onderzoek doen en betekent: de waarschijnlijkheid dat een
bepaalde gebeurtenis zou optreden. Enkele voorbeelden daarvan zijn: er is een grote kans
dat jongeren die veel spijbelen later crimineel verdrag vertonen of er is een grote kans dat er
in landen met meer corruptie minder economische groei is.
Een kans hangt altijd van iets anders af. Daarin zijn steeds verbanden gelegd tussen
verschillende variabelen. Bij het gedrag van mensen zullen dus meerdere variabelen een rol.
Een variabele is een kenmerk van een actor of samenleving en kan variëren. Enkele
voorbeelden zijn daarvan: leeftijd, gewicht en IQ, woonplaats, inkomen of opleidingsniveau
van mensen of groepen
1
,§1.3 Socialisatie
Socialisatie wordt ook wel ‘het proces van leren samenleven’ genoemd. Het proces is erg
belangrijk bij de vorming van mensen.
Het proces bestaat uit twee delen namelijk:
1. Het proces van overdracht
Mensen brengen de cultuur van een groep of samenleving over aan ‘nieuwkomers’.
Mensen proberen anderen zich te laten gedragen zoals van hen verwacht wordt in
een groep of samenleving. Die actoren zoals bijvoorbeeld ouders, leraren of
medeburgers, die de cultuur overdragen, noem je socialisatoren.
2. Het proces van verwerving
Mensen maken zich de cultuur van een groep of samenleving eigen (internaliseren
ze). Dit proces vindt plaats in diverse levensfasen waar mensen met elkaar omgaan.
Je hebt een aantal bijzondere vormen van socialisatie namelijk:
- Politieke socialisatie:
In elk land bestaan er politieke tradities en regels. Die dragen mensen over en die
verwerf je bijvoorbeeld in het onderwijs en in het politiek systeem.
- Enculturatie:
Iemand leert de cultuur aan waarin hij geboren wordt
- Acculturatie:
Iemand leer de cultuur aan waarin die nieuw is voor hem(waarin hij niet is opgegroeid
of geboren)
§1.4 Model en Hypothesen
Onderzoekers werken volgens vaste manieren en gebruiken daarbij conceptuele modellen
en hypothesen.
Bij onderzoek wordt er vaak gekeken naar verbanden tussen variabelen. De invloed van
variabelen op elkaar en dus de verbanden tussen variabelen wordt weergegeven een
conceptueel model.
Bijvoorbeeld:
Soort school Mate van gepest worden
Wordt gelezen als:
- Verschillen in soort school zorgen voor verschillen in pestgedrag van kinderen
- In hoeverre hebben verschillen in soort school invloed op de mate van gepest
worden?
De variabelen zijn dan:
- Soort school: bassischool of voorgezet onderwijs
- Mate van gepest worden: veel of weinig gepest (bijvoorbeeld op een schaal van 1-10)
2
,De hokjes en pijlen in het model staan voor hypothesen. Een hypothese is een toetsbaar
idee over de werkelijkheid. Een hypothese wordt aangenomen (klopt wel) of verworpen
(klopt niet).
In dit geval zou de hypothese luiden: Kinderen op een basisschool worden meer gepest dan
kinderen op het voortgezet onderwijs. Deze hypothese bleek waar te zijn dus de conclusie is
dan dat de hypothese aangenomen wordt.
3
,Hoofdstuk 2 De samenleving en wij
§2.1 Groepsvorming
Mensen kunnen niet alles alleen, ze zijn afhankelijk van anderen en daardoor verbonden met
elkaar. We onderscheiden 4 soorten binden:
1. Affectieve bindingen
Emotionele bindingen. Ze verwijzen naar liefde en steun die mensen elkaar geven en
naar gevoelens om ergens bij te horen, zoals een familie.
2. Cognitieve bindingen
Bindingen op het gebied van kennis. Mensen zijn afhankelijk van anderen die hen iets
leren.
3. Economische bindingen
Bindingen die te maken hebben met werk, met goederen die nodig zijn voor het bestaan.
4. Politieke bindingen
Bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld moeten worden op het gebied
van bijvoorbeeld onderwijs of veiligheid. Dit zijn collectieve goederen en diensten die
worden geregeld door een overheid die over macht beschikt. De overheid mag hierbij
dwang gebruiken.
Bindingen tussen mensen kunnen leiden tot groepsvorming. Bijvoorbeeld doordat mensen
iets met elkaar delen, gemeenschappelijke waarden en normen hebben, hetzelfde belang
hebben of mensen hebben een vergelijkbare verwachting van de toekomst.
Kortom: bij groepsvorming beïnvloeden mensen elkaar en delen samen iets. Mensen die bij
een groep willen horen passen hun gedrag aan de groepsnorm aan en beïnvloeden zelf ook
weer de groepsnorm.
Bij het proces van groepsvorming heb je ook te maken met:
- Insluiting (ingroup):
De groep mensen die erbij hoort: daar is binding mee en een gemeenschappelijke
sociale identiteit
- Uitsluiting (outgroup):
De mensen die niet bij de groep horen. Over de outgroup bestaan meestal stereotypen
en vooroordelen. Stereotypen zijn vaststaande generaliseerde beelden (beelden waar
iedereen van de groep voldoet) en ideeën over een groep mensen, zoals alle
Nederlanders dragen klompen. Vaak zijn stereotypen gebaseerd op vooroordelen: dat
zijn vooringenomen meningen over een groep mensen (en dus geen feiten) zoals
meisjes zijn zwak.
- Informele sociale controle:
Groepsleden wijzen elkaar op de waarden en normen van de groep.
- Formele sociale controle:
Mensen die vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.
4
, Bindingen tussen mensen zijn niet voor eeuwig:
- Mensen kunnen er niet meer bij horen
- Mensen mogen er niet meer bij horen
- Mensen willen er niet meer bij horen
Je hebt twee verschillende soorten groepen bij groepsvorming. Je hebt een informele groep
waarbij mensen elkaar kennen en zich emotioneel verbonden met elkaar voelen. Er zijn geen
afspraken die officieel vastliggen. Ook heb je formele groepen waarbij regels vaak op papier
zijn vastgelegd of regels die anderen makkelijk herkennen. Ook is er sprake van een soort
hiërarchie en zijn er doelen en normen voor de groep.
§2.2 Indicatoren en categorieën
Bij het doen van onderzoek is het meetbaar maken van variabelen erg belangrijk. Dat heet
ook wel operationaliseren en daarvoor zijn indicatoren nodig. Een indicator zet je op het
spoort van een variabele. Je kan variabelen bijvoorbeeld meetbaar te maken door in een
enquête een vraag te stellen dat op een schaal kan worden gezet, van 1-5 of zeer slecht,
slecht etc.
Iedere onderzoeker moet kunnen verantwoorden waarom hij een bepaalde indicator heeft
gekozen. Er bestaan namelijk verschillende meningen over het best meetbaar maken van
variabelen. Andere variabelen kunnen leiden tot andere resultaten en conclusies.
Onderzoekers verdelen mensen vaak in sociale categorieën. Dat zijn groepen waarbij
mensen bepaalde kenmerken delen, maar geen gemeenschappelijke waarden en normen
met elkaar hebben. Bijvoorbeeld kenmerken als: dezelfde achtergrond of culturele of
politieke variabelen.
§2.3 Sociale cohesie
De samenleving wordt bijeengehouden namelijk door:
1. Gedeelde waarden en normen
Mensen delen met elkaar gedeelde waarden en normen dat heeft een positief effect op
het bijeenhouden van de samenleving.
2. Wederzijdse afhankelijkheid
Dit heeft te maken met eigenbelang. Mensen zijn verbonden met elkaar en afhankelijk
van elkaar. Mensen hebben elkaar nodig om hun eigen doel te bereiken. Deze vorm van
samenwerken wordt ook wel ‘welbegrepen eigenbelang’ genoemd. Ook spelen
gevoelens van solidariteit een rol.
3. Dwang
Een overheid of machthebber kan zijn militaire of politieke macht gebruiken om mensen
ertoe te dwingen zich op een bepaalde manier te dragen. Als de overheid bijvoorbeeld
belastingen oplegt doet ze dat ook om voorzieningen mogelijk te maken, waar veel
mensen van gebruik maken. Zwakke moeten geholpen worden (solidariteit).
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper veroniekvdv. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.