In het artikel wordt gesteld dat ondanks berichtgeving in de media, geavanceerde wapensystemen
zoals de F-35 straaljager goedkoop zijn. Althans als je kijkt wat je ervoor krijgt en wat ze kunnen
vergeleken met de oude systemen die ze opvolgen. Het zou daarom beter zijn om niet alleen te
kijken naar de uitgaven maar naar de kosten per effect. Hoewel dit wellicht inderdaad een nieuw
licht zou werpen op de kosten, zijn er ook bezwaren te bedenken tegen deze redenering. Vanuit de
politiek of de belastingbetaler bezien zijn de kosten de hoeveelheid geld om het systeem aan te
schaffen en in stand te houden. Als dit een hoog bedrag is betekent dit dat er elders minder kan
worden uitgegeven.
Wilson (1989) bureaucracy Activities not observable Activities observable
Results not observable Coping organizations (e.g. Procedural organizations (army
diplomats) in peacetime)
Results observable Craft organizations (army in Production organizations (e.g.
wartime) IRS taks service)
Wilson: classificatie van publieke organisaties o.b.v. mate waarin outputs en outcomes zichtbaar zijn
voor publiek managers. Wanneer output + outcome zichtbaar is = productieorganisatie – veel
traditionele private sector denken is hierop gebaseerd (bijv. koekjesfabriek).
Volgens Wilson is het leger een procedurele organisatie in vredestijd en craft in oorlogstijd. In
vredestijd moet het leger procedures oefenen in de hoop deze goed toe te kunnen passen
tijdens oorlogen. Tijdens oorlog is dit anders, zicht op manschappen is weg maar uitkomst
veldslag is bekend.
Verklaring voor de moeilijke uitvoerbaarheid van het voorstel in het artikel ‘Valuing weapon
systems’ om voortaan de kosten van de F-35 meten in ‘cost per effect’. Er is onvoldoende
betrouwbare informatie over hoe het in oorlogstijd zal functioneren (en afhankelijk van waar
hij wordt ingezet) terwijl vliegkosten per uur wel vrij makkelijk te meten zijn.
Publieke versus private sector.
1. Prijsmechanisme werkt niet binnen de overheid, continuïteit niet direct in gevaar (de klant
loopt niet weg). In de private sector krijg je geen geld wanneer je iets maakt waar geen vraag
naar is. Bij publieke sector komt vraag niet van de klant.
2. Heterogeniteit publieke producten, vaak geen goed vergelijkingsmateriaal voor bepalen
kosten/ kwaliteit. Bij publieke producten is vaak sprake van één producent/ maker waardoor
vergelijking niet goed mogelijk is. Ook geringe mogelijkheid voor standaardisatie.
3. Doelmatigheid concurreert met andere criteria: nauwkeurigheid, betrouwbaarheid,
controleerbaarheid, rechtsgelijkheid, legaliteit, transparantie, verantwoording.
4. Complexiteit van publieke producten: creatie in ketens met andere partijen en tegelijkertijd
dienen van tegenstrijdige doelen. Overheid beheert het productieproces. Afleggen van
verantwoording is moeilijk omdat je er maar deels wat aan kan doen.
,In de publieke dienstverlening is het belangrijk dat onnodig hoge overheidsuitgaven
(ondoelmatigheid) worden afgewogen tegen het realiseren van publieke belangen.
“No government ever voluntarily reduces itself in size. Government programs, once launched, never
disappear. Actually, a government bureau is the nearest thing to eternal life we’ll ever see on this
earth”. “Government is like a baby: an alimentary canal with a big appetite at one end and no sense
of responsibility at the other”. “One way to make sure crime doesn’t pay woul be to let the
government run it” (Amerikaanse president Reagan). Er blijkt een zekere mate van vijandigheid m.b.t.
de capaciteit van de overheid. Alles wat de overheid doet zou efficiënter en beter door de private
sector gedaan kunnen worden. In de praktijk leeft deze overtuiging nog steeds bij veel mensen!
Rational choice theory: vreest bij collectief geproduceerde goederen en diensten prikkels voor
overproductie en inefficiency. Mancur Olson (1965) – the logic of collective action. Misconseption:
groups act in their self-interest because individuals do so. Collectieve goederen: als één lid toegang
heeft, hebben alle leden dat.
Zijn conclusie: grote groepen slagen NIET in goed nastreven van hun gezamenlijk belang
omdat:
1. Voordeel daarvan voor een groepslid klein is.
2. De organisatiekosten stijgen met de groepsgrootte (communicatie, onderhandelingen,
overhead).
Olson laat zien dat een groep individuen met hetzelfde doel, dit doel NIET altijd nastreven wanneer
zij zich verenigen als collectief. Dit komt o.a. omdat groepsvorming leidt tot extra kosten (punt 2) en
individuele groepsleden vaak relatief weinig voordeel halen uit het betalen van contributie (punt 1).
Publieke versus private sector.
William A. Niskanen (1970s): diverse problemen met collectieve goederen.
Packaging = bonte verzameling doelen en belangen omwille politieke steun. De
consequenties bewust vaag houden om geen steun te verliezen.
Passive sponsor (principaal-agent) = principal (sponsor) heeft veel info nodig van agency en
heeft minder tijd om deze te analyseren. Daarom heeft agency weinig prikkels om niet te
overvragen.
Geen prikkel voor efficiency: bedrijf met 5% marge dat 5% kosten bespaart ziet winst met
100% stijgen. Overheidsbureaucratie bespaart iets en raakt dat geld kwijt.
Niskanen wijst op prikkels die collectieve goederen onnodig inefficiënt maken. Packaging is hier een
specifiek probleem. Verder wijst hij erop dat een opdrachtgever minder tijd/ kennis heeft om het
werk van de opdrachtnemer goed te beoordelen waardoor het voor de opdrachtnemer makkelijk is
om te veel geld te vragen (principaal-agent theorie).
Spelers financiële functie.
Lines of defense: management –
control – audit (intern + extern) –
toezicht.
Waartegen? Is het wel efficiënt dat
zoveel mensen op hetzelfde letten >
nee, maar wel zorgvuldig.
, Management: beslist hoeveel geld waarnaartoe gaat.
Control: staat management bij d.m.v. financieel advies uitbrengen.
Audit: (kan vanuit intern of extern), het zijn controleurs. Intern is vanuit de organisatie zelf
en extern is controle van buitenaf. Een voorbeeld van controle is het bekijken van de
jaarrekening.
Toezicht: controleert of belangen worden nageleefd, denk aan de Raad van Toezicht.
Beleidsuitvoering en scheiding van verantwoordelijkheid is gefragmenteerd. Hierdoor ontstaat
complexiteit voor financiële functies. Het proces zit vol checks betreft geld en resultaat. Fragmentatie
kent verschillende risico’s.
Oranje: onderste 3 is een ministerie. Afdeling FEZ (financieel economische zaken - control),
ogen en oren van minister van financiën. Is een begroting (kostenplaatje) realistisch?
(management/ control). DG: directeur generaal. Deze is verantwoordelijk voor beleid op
bepaalde vlakken, uitvoerende diensten bepalen hoeveel geld hij krijgt. FEZ: regelen het
‘extra of overige geld’ zodat hierin geschoven kan worden indien noodzakelijk. Algemene
Rekenkamer: is de externe auditeur van het rijk in dienst van de ministers.
Blauw: toezicht (parlement).
Geel: auditdienst (audit)
Roze: raad van state (RvS) controleert alle wetten.
Groen: onafhankelijke planbureaus.
Wethouders worden
bijgestaan door afdeling
planning en controle. De
Rekenkamer heeft bij de
lokale overheid een andere
functie dan bij het rijk. Hier
kijkt de rekenkamer mee
naar grote projecten om
doelmatigheid te bepalen,
Geen uitvoering van audits.
, Publieke ‘productie’.
Osborne & Gaebler (1992):
“Government should steer not row’.
NPM leunt sterk op principal-agent
denken m.b.t. uitvoeren van beleid.
Kortom: door getrapte beleidsuitvoering en scheiding van verantwoordelijkheden is het landschap
van de financiële functie redelijk complex en vol checks & balances m.b.t. geld en resultaten.
Betalingen in de publieke sector vinden plaats door P x Q: P (prijs) x Q (quantity = hoeveelheid)
financiering in de publieke sector. Soms is het zo dat bij publieke dienstverlening Q daalt
(bijvoorbeeld minder rechtszaken, waardoor rechters niet betaald zouden kunnen worden). Om dit op
te lossen kan je P (prijs) verhogen: voordelen (1) benchmarking mogelijk (vergelijking kostprijzen) (2)
heldere basis voor (afrekenbare) afspraken.
Kentering op komst? Accepteren slack (reserves) belangrijker dan efficiency i.v.m. behoud publieke
infrastructuur en kwaliteit? Voorbeeld rechtszaken: budget wordt bepaald o.b.v. het aantal
rechtszaken. In de praktijk komen er steeds minder rechtszaken. Rechtbanken krijgen dus minder
geld. De kosten moeten daarom minder worden, dit is echter enorm lastig. Je kunt niet zomaar
rechters ontslaan of gebouwen verwaarlozen (vaste kosten). Je wilt rechtbanken behouden in
Nederland. Er zijn vaste kosten en variabele kosten – vaste kosten kan je niet zomaar verlagen.
Waardenpluriformiteit = doelmatigheid (als kosten per éénheid product) niet altijd het belangrijkst.
Politieke rationaliteit: inefficiënte uitgaven kunnen politieke doelen dienen. Politici staan open voor
rationele argumenten als deze andere typen argumenten ondersteunen. Bepaalde gebeurtenissen
kunnen gunstig zijn voor bepaalde besluiten. Bijvoorbeeld: in de media wordt een kinderdagverblijf
organisatie afgekraakt – op dat moment is het gunstig om hierop te bezuinigen omdat deze
organisatie toch al in slecht daglicht staat en mensen er dan minder moeite mee hebben als de
financiering hiervoor lager wordt.
Complexiteit publieke producten: traditionele visie op publieke doelstellingen VS alternatieve
werkelijkheid (Kaufman, 1960).
Traditionele visie: verticale piramide.
Strategische doelen door vertaald in
onderliggende doelen.
Uitvoering is alternatieve werkelijkheid: De
politiek heeft veel verschillende doelen. De
uitvoerder mag dit tot één geheel maken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maudErasmusUniversiteitRotterdam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.