Samenvatting – Sociale
Psychologie
Thema 1: Introductie
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 1 – Inleiding tot de sociale psychologie
Wat is sociale psychologie?
We beschouwen psychologie als de wetenschap van het gedrag en de psychische processen
van het individu. Sociale psychologie is de wetenschap die bestudeert hoe de gedachten,
gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de echte of denkbeeldige
aanwezigheid van anderen. De kern van de sociale psychologie is het fenomeen sociale
invloed: we worden allemaal beïnvloed door andere mensen. Het is het effect dat de
woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van andere mensen hebben op onze
gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag. De rechtstreekse pogingen tot sociale
beïnvloeding vormen een groot deel van het onderzoeksterrein van de sociale psychologie.
Sociale psychologie, wetenschap en gezond verstand
Bij het verklaren van een tragedie als die in Jonestown – of een ander interessant onderwerp
– willen sociaal psychologen weten welke van de vele mogelijke verklaringen de meest
waarschijnlijke is. Daarvoor is een serie wetenschappelijke methoden ontworpen waarmee
we onze aannames, vermoedens en ideeën over menselijk sociaal gedrag empirisch – dus op
waarneming en/of onderzoek gebaseerd – en systematisch kunnen testen, in plaats van af te
gaan op volkswijsheden, gezond verstand of de meningen en inzichten van filosofen,
schrijvers, politiek commentatoren of oma’s. Een empirische methode is op waarneming
en/of onderzoek gebaseerde methode voor het toetsen van hypothesen.
Psychologen moeten eerst een schatting doen op basis van onderbouwde aannames, dat wil
zeggen een hypothese (een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen
veronderstelling) opstellen.
Een van de taken van de sociaal psycholoog is het formuleren van gefundeerde
veronderstellingen (hypothesen genaamd) over de specifieke situaties waarin hetzij de ene,
dan wel de andere uitkomst zal optreden. Na het opstellen van een hypothese ontwerpt de
sociaal psycholoog een experiment dat gedetailleerd genoeg is om de situaties op te roepen
die tot de ene of de andere uitkomst zullen leiden. Een taak van de sociaal psycholoog is
onder meer dat hij onderzoekt wat de specifieke eigenschappen zijn van de omstandigheden
waaronder het een of het ander het waarschijnlijkst is.
,De sociale psychologie onderscheidt zich vooral doordat ze zich niet zozeer bezighoudt met
sociale situaties in een objectieve betekenis, maar doordat ze zich in eerste instantie richt op
de manier waarop mensen beïnvloed worden door hun interpretatie, of construct (de
manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren), van hun
sociale omgeving. De sociale psychologie hecht dus veel belang aan de manier waarop
mensen de sociale wereld interpreteren. Een groot deel van het sociaalpsychologisch
onderzoek richt zich op deze en andere determinanten (bepalende factor in een
ontwikkeling of toestand) van gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen.
Sociale psychologie en het verschil met verwante disciplines
Als persoonlijkheidspsychologen proberen sociaal gedrag te verklaren, concentreren ze zich
over het algemeen op individuele verschillen: in die aspecten van de persoonlijkheid van de
betrokkenen die ervoor zorgen dat ze anders zijn dan anderen. Hoewel de inzichten van
persoonlijkheidspsychologen onze kennis over het menselijk gedrag vergroten, zijn sociaal
psychologen ervan overtuigd dat je, als je gedrag primair op grond van
persoonlijkheidsfactoren probeert te verklaren, een essentieel onderdeel van het verhaal
buiten beschouwing laat: namelijk de machtige rol van de sociale invloed.
We zijn allemaal in staat tot zowel verlegen als vriendelijk gedrag. Veel interessanter is de
vraag welke factoren in deze twee sociale situaties zo verschillend zijn dat ze zo’n ingrijpend
effect hebben op het gedrag van Roos. Dat is een sociaalpsychologische vraag. De sociologie
richt zich kwa analyseniveau op onderwerpen als sociale klasse, sociale structuur en sociale
instituties. Het verschil is dat de sociologie zich niet concentreert op de psychologie van het
individu, maar naar de samenleving als geheel kijkt. Het analyseniveau is een groep of
sociaal systeem. Voor sociaal psychologen is het analyseniveau het individu in de context van
een sociale situatie. De situatie heeft een ingrijpende invloed op hoe mensen met elkaar
omgaan.
Doel van de sociale psychologie
Het verschil tussen de sociale psychologie en andere sociale wetenschappen wat betreft het
niveau van analyse, weerspiegelt een ander onderscheid tussen de disciplines: de vraag wat
ze proberen te verklaren. Het doel van de sociale psychologie is het identificeren van de
universele eigenschappen van de menselijke natuur die ervoor zorgen dat iedereen gevoelig
is voor sociale invloed, onafhankelijk van sociale klasse of cultuur. Het doel van sociaal
psychologen is het ontdekken van dergelijke universele wetten, maar ook van culturele
verschillen in de manier waarop deze wetten tot uiting komen.
Sociologie verschaft algemene wetten en theorieën over samenlevingen, niet over
individuen.
Sociale psychologie onderzoekt de psychologische processen die mensen met elkaar
gemeenschappelijk hebben en hen gevoelig maken voor sociale invloed.
Persoonlijkheidspsychologie onderzoekt de kenmerken die maken dat individuen uniek zijn
en van elkaar verschillen.
,We kunnen stellen dat de sociale psychologie zich beweegt in het gebied tussen de
sociologie en persoonlijkheidspsychologie.
De macht van de situatie
We hebben allemaal de neiging om het gedrag van mensen te verklaren in termen van hun
persoonlijkheid. Deze neiging wordt de fundamentele attributiefout genoemd: de neiging
om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door de rol van persoonlijke
eigenschappen en andere interne factoren te overschatten en de rol van externe,
situationele factoren te onderschatten.
Als we gedrag op deze attributieve manier in termen van persoonlijkheid verklaren, kan ons
dat een onterecht gevoel van veiligheid geven. Attributie is het toeschrijven van oorzaken
aan het eigen of aan andermans gedrag en het daarmee voorzien van verklaringen. Als we
de macht van de situatie niet volledig doorgronden, hebben we bovendien de neiging om
het probleem te vereenvoudigen en dat beperkt onze kennis over de oorzaken van een groot
aantal menselijke gedragingen.
Toen de naam van een spel in een experiment ‘het Gemeenschapsspel’ luidde, waren de
spelers veel eerder geneigd tot coöperatief gedrag dan toen het spel het ‘Beursspel’ heette –
los van hun eigen coöperatieve of competitieve persoonlijkheidstrekken. De titel van het
spel droeg sociale normen over die belangrijker bleken dan persoonlijkheid en die het
gedrag van de spelers bepaalden.
De macht van sociale interpretatie
Het Behaviorisme is een stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om
menselijk gedrag te kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende
eigenschappen van de omgeving. Het werd in gang gezet door B.F. Skinner. Deze stroming in
de psychologie verdedigt de stelling dat alle gedrag verklaard kan worden aan de hand van
beloningen en straffen in de omgeving van het organisme en dat het niet nodig is om er
subjectieve zaken als denken en voelen bij te betrekken.
De nadruk om constructen, de manier waarop mensen de sociale situatie interpreteren,
vormt de basis van een benadering genaamd de gestaltpsychologie. Dit is een stroming in
de psychologie die het belang benadrukt van het bestuderen van de persoonlijke
(subjectieve) manier waarop een object wordt waargenomen (het gestalt of geheel), in
plaats van het bestuderen van de manier waarop de objectieve, fysieke eigenschappen van
het object zijn samengevoegd. Het geheel is anders dan de som der delen. Je moet je richten
op de fenomenologie van de waarnemer, op hoe een object op hem of haar overkomt, in
plaats van op de afzonderlijke objectieve elementen van het object. Fenomenologie is een
filosofische methode (van Husserl) die probeert door de geestelijke intuïtieve beschouwing
van de dingen, niet door rationele kennis, de constitutie van de wereld in de geest en het
wezen der dingen te beschrijven.
, Kurt Lewin wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de moderne experimentele
sociale psychologie. Lewin heeft het antisemitisme aan den lijve ondervonden. Als
theoreticus zette Lewin de belangrijke stap om de gestaltprincipes niet alleen op de
perceptie van objecten toe te passen, maar ook op sociale perceptie. Hij stelde dat het vaak
belangrijker is om te begrijpen hoe mensen de sociale wereld waarnemen, doorgronden en
interpreteren dan het is om de objectieve eigenschappen ervan te begrijpen.
Een speciaal soort construct is wat Lee Ross, hoogleraar sociale psychologie aan de Stanford
University, ‘naïef realisme’ noemt: de overtuiging dat ieder van ons dingen waarneemt ‘zoals
ze echt zijn’. Als andere mensen dezelfde dingen anders zien, moet dat wel zijn omdat zij
bevooroordeeld zijn.
De oorsprong van constructen: fundamentele menselijke motieven
Sociaal psychologen hebben ontdekt dat twee motieven van essentieel belang zijn: de
behoefte aan een positief zelfbeeld en de behoefte om de wereld accuraat waar te nemen.
Leon Festinger besefte al snel dat we precies op het moment waarop deze twee motieven
ons in tegengestelde richtingen trekken, de waardevolste inzichten kunnen verwerven in de
werking van het menselijke gevoel en de menselijke gedachten.
Het motief van eigenwaarde: de behoefte aan een positief zelfbeeld
De meeste mensen hebben een sterke behoefte aan een positief zelfbeeld, dat wil zeggen
dat ze zichzelf willen beschouwen als goed, competent en beschaaft.
Vroeger gedrag rechtvaardigen
Het erkennen van onze tekortkomingen is moeilijk, zelfs wanneer dat ten koste gaat van een
accurate kijk op de wereld.
Lijden en zelfrechtvaardiging
Als Oscar een zwaar ontgroeningsritueel moet ondergaan om lid te worden van de
vereniging en vervolgens onaangename dingen over zijn verenigingsgenoten ontdekt, zal hij
zich voor gek gezet voelen. Om deze gevoelens te vermijden zal hij proberen zijn beslissing
om de ontgroening te ondergaan te rechtvaardigen door zijn interpretatie van zijn latere
ervaringen met de vereniging te vervormen. Met andere woorden: hij zal proberen aan zijn
ervaringen een positieve draai te geven.
Uit experimenten bleek dat hoe onaangenamer de ontgroeningsperiode was, hoe leuker ze
de groep vonden. De belangrijkste bevindingen zijn (1) dat menselijke wezens gemotiveerd
zijn om een positief beeld van zichzelf in stand te houden, deels door hun gedrag te
rechtvaardigen, en (2) dat dit hen er onder bepaalde te specificeren omstandigheden toe
brengt dingen te doen die in eerste instantie verrassend of paradoxaal lijken.
Het motief van de sociale cognitie: de behoefte om accuraat waar te nemen