Staats- en bestuursrecht in de praktijk (SBRP)
Les 1
Het recht:
1. Privaatrecht: burger tegen burger (rechtspersoon)
2. Publiekrecht: burger tegen overheid
Publiekrecht bestaat uit 3 onderdelen:
1. Staatsrecht
2. Bestuursrecht
3. Strafrecht
Rechtstaat: een staat die gebonden is aan het recht
Staatsrecht: rechten en plichten van de staat. Al het geldende (= positieve) recht
De volksvertegenwoordiging
De grondwet noemt de volksvertegenwoordiging plechtig Staten-Generaal. De Staten-
Generaal bestaat uit de Eerste en Tweede kamer. De taak van beide kamers is het
vertegenwoordigen van het gehele Nederlandse volk. Beide Kamers samen worden ook wel
het Parlement of de volksvertegenwoordiging genoemd.
Wetgevende taak belangrijkste wetten worden gemaakt door de kamers en de
regering samen
Controlerende taak de kamers controleren het beleid van de regering
Staten-Generaal
De Tweede kamer bestaat uit 150 leden, die voor een periode van vier jaar rechtstreeks
worden gekozen. De tweede kamer heeft het recht in handen om een nieuw kabinet (alle
ministers en staatssecretarissen) te formeren. Iedere Nederlander van 18 jaar of ouder heeft
in beginsel het recht om de volksvertegenwoordiging te kiezen en om daarin gekozen te
worden artikel 54 en 56 grondwet. Het recht om mee te doen aan de verkiezingen, is het
actief kiesrecht. Het recht om verkozen te worden is het passies kiesrecht.
De eerste kamer bestaat uit 75 leden. Deze leden worden eveneens voor vier jaren gekozen,
niet rechtstreeks door de burgers maar door de leden van de Provinciale Staten. Provinciale
Staten worden wel rechtstreeks door de kiesgerechtigde burgers gekozen. Daarom spreekt
men ook wel van getrapte verkiezingen. De regels voor het kiesrecht gelden voor beide
kamers.
De tweede kamer heeft het recht van initiatief en het recht van amendement, wat de eerste
kamer niet heeft.
Een groot deel van het politieke werk verrichten de kamerleden in een klein verband, in hun
fractie of commissie.
Alle kamerleden van dezelfde politieke partij vormen samen een fractie, deze zitten in beide
kamers. Een fractie is de politieke uitvalbasis waaruit een kamerlid zijn werk doet. Iedere
fractie kiest in de eerste vergadering na de verkiezingen een fractievoorzitter. De
fractievoorzitter leidt de fractievergaderingen en vertegenwoordigt zijn fractie in en buiten
de Kamer als er grote politieke belangen op het spel staan.
,In de verschillende commissies wordt veel van het eigenlijke Kamerwerk gedaan. Meestal
gaat het om zogeheten vaste commissies, die officieel telkens voor een parlementairjaar
maar feitelijk voor de gehele Kamerperiode worden ingesteld en zich met een bepaald
deelterrein van het bestuur bezighouden; er zijn commissies voor onderwijs, justitie,
defensie, buitenlandse zaken enzovoort.
In deze commissies zitten kamerleden van verschillende fracties. De commissie bestaat uit
fractiespecialisten. Zo zijn er in alle partijen fractiespecialisten voor sociale zaken, onderwijs,
justitie, enzovoort.
De onderwijsspecialisten uit de verschillende fracties vormen samen de vaste commissie
voor onderwijs, enzovoort.
Een motie is een schriftelijk voorstel waarin de minister wordt gevraagd om een uitspraak te
doen of waarin het standpunt van de kamer over een bepaalde kwestie is verwoord. Een
motie kan worden verworpen of worden aangenomen door de kamer. Als een motie wordt
aangenomen, wordt de minister hierover ingelicht. Een motie wordt na beraadslaging in
stemming gebracht in de kamer.
De regering
De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers artikel 41 jo 47 42 grondwet
Bestuurstaak alle taken die te maken hebben met het ordenen van de
samenleving
Wetgevende taak samen met de twee Kamers de hoogte wetgever
De regering wordt niet, zoals de Kamers, gekozen, want het koningschap is erfelijk en de
ministers worden gekozen bij koninklijk besluit.
Minister artikel 44 grondwet. Een minister wordt benoemd of ontslagen bij koninklijk besluit.
De ministers moeten verantwoording afleggen aan de Staten-Generaal (1 e en 2e kamer),
behalve wanneer het belang van de staat zich daartegen verzet. Ministers hebben toegang
tot de openbare vergaderingen van het parlement en zij kunnen daar ook aan deelnemen.
Staatssecretaris artikel 46 grondwet. Staatssecretarissen zijn de plaatsvervangers van de
ministers. Ze moeten ook verantwoording afleggen aan de Staten-Generaal. Heeft een eigen
beleidsterrein, als het beleidsterrein aan de orde is mag de staatssecretaris het overleg in de
ministerraad bijwonen. Staatssecretaris treedt af wanneer zijn/haar minister aftreedt.
Staatssecretaris is zelfverantwoordelijk maar de minister blijft ook verantwoordelijk. Heeft
geen stem over beslissingen.
Aan het hoofd van ieder ministerie staat een minister. De verschillende ministeries
verzorgen ieder een deel van de bestuurstaak er zijn ministeries voor onderwijs, defensie,
justitie, verkeer en waterschap
Naast ‘gewone’ ministers, die aan het hoofd staan van een ministerie, zijn er ministers
zonder portefeuille. Dit zijn ministers met een eigen beleidsterrein, maar zonder eigen
ministerie, ze hebben dus niet de leiding over een departement. Kunnen meestemmen over
alle beslissingen in de ministerraad.
, Bijna alle ministeries kennen naast de minister nog een politiek ambtsdrager, de
staatssecretaris. Deze is verantwoordelijk voor het deel van het beleid waarvoor hij is
benoemd. De staatssecretaris ondersteunen de ministers, voeren veel taken voor de
ministers uit (artikel 45 grondwet). Daarnaast blijft de ministers altijd politiek
verantwoordelijk voor het totale beleid.
De ministers (ook de ministers zonder portefeuille maar niet de staatssecretarissen) vormen
samen de ministerraad. In de ministerraad worden de hoofdlijnen van het regeringsbeleid
vastgesteld (artikel 45 grondwet). De ministerraad is het belangrijkste bestuurscollege van
ons land.
Voorzitter van de ministerraad, zo zegt artikel 45 lid 3 grondwet, is de minister-president. Hij
stelt de agenda vast voor de ministerraad. Hij is ‘het gezicht naar buiten’ van het kabinet. De
ministers en staatssecretarissen vormen het kabinet. De minister-president is lid van de
ministerraad én voorzitter van de ministerraad. Op dit moment is dat Mark Rutte.
Een ministeriële regeling wordt gemaakt door een afzonderlijke minister (dus niet zozeer
door de ministerraad)
Het staatshoofd
De regering bestaat niet alleen uit ministers, ook het staatshoofd, de koning of koningin
maakt deel uit van de regering. Het koningschap wordt volgens artikel 24 grondwet erfelijk
vervuld door de wettige opvolgers van koning Willem 1. De regering wordt daarom ook wel
is de kroon genoemd.
Hoewel het staatshoofd deel uit maakt van de regering is hij geen politiek ambtsdrager, de
koning is daarom ook onschendbaar artikel 42 lid 2 grondwet. Dat wil zeggen dat de
ministers politiek verantwoordelijk zijn voor de daden of uitspraken van het staatshoofd.
De begrippen kabinet en regering worden veel door elkaar gebruikt. De regering bestaat
uit het staatshoofd en de ministers. Het kabinet bestaat uit de ministers en
staatssecretarissen.
Trias politica (de scheiding van machten)
Wetgevende macht algemene wet bestuursrecht, wetboek van strafrecht,
burgerlijk wetboek
Uitvoerende macht vergunningverlening, subsidieverstrekking
Rechtsprekende macht alle rechters
Het is de gewoonte dat de ministers over de gesprekken met het staatshoofd, in verband
met zijn onschendbaarheid, niets naar buiten brengen. Deze onbekende invloed van het
staatshoofd op het beleid van de regering wordt wel het ‘geheim van Huis ten Bosch’
genoemd.
Een politieke partij is een vereniging van mensen die ongeveer dezelfde ideeën hebben over
de positie van de overheid in de staat.
Iedere politieke partij krijgt een eerlijke kans om mee te doen aan verkiezingen. Deze
vrijheid van vereniging ligt vast in artikel 8 grondwet.