Inleiding Strafrecht
Week 1.
Kennisclip 1 kijken.
Lezen hoofdstuk 1 uitzondering 1.3.2, hoofdstuk 2 uitzondering 2.4
Opdrachten maken
Algemene inleiding: wat is strafrecht? Structuur van het strafbaar feit.
Het strafrecht behoort tot het publiekrecht en is een sanctierecht. Het strafrecht kan worden verdeeld
in een materieel en een formeel gedeelte.
- Het formele strafrecht is te beschouwen als een instructieboek voor alle betrokken partijen bij het
strafproces. Dit bevat voorschriften die omschrijven hoe de strafrechtelijke procedure dient plaats te
vinden. Noemen dit ook wel het strafprocesrecht. Wanneer is sprake van een verdachte, de gang naar
strafrechter en de wijze van procederen is typisch iets van formeel strafrechtelijke aard. Geschreven
regels.
- Het materiële strafrecht geeft, naast algemene bepalingen die voor het gehele strafrecht gelden,
hoofdzakelijk aan welke gedragingen strafbaar zijn gesteld. Het ziet met name op de vraag welke
menselijke gedraging(en) strafbaar zijn en welke sancties op het plegen van een bepaald strafbaar
gesteld gedrag dienen te volgen. Alle strafbare feiten.
Het materiële strafrecht regelt welk gedrag strafbaar is in Nederland en het formele strafrecht regelt
hoe de strafprocedure in Nederland wordt uitgevoerd.
In het wetboek van strafrecht treffen we voornamelijk materiële bepalingen aan (wat is strafbaar en
welke sancties kunnen worden opgelegd). Het wetboek van strafvordering bevat daarentegen
uitsluitend bepalingen van formeel strafrechtelijke aard (het strafprocesrecht). We noemen dit samen
het commune strafrecht.
Strafrecht en strafvordering is commuun strafrecht. Strafrechtelijke regelingen op bijzondere situaties
die over specifieke onderwerpen gaan zijn in aparte wetten opgenomen, deze noemen wij bijzonder
strafrecht.
Het doel van het strafrecht is kort gezegd het door middel van sancties handhaven van normen die uit
strafrechtelijke bepalingen voortvloeien.
Ultimum remedium gedachte geeft de voorkeur aan op andere wijze een zaak oplossen in plaats
van gelijk naar het strafrecht te kijken.
Rechterlijk beslismodel (Art. 348 & 350 Sv).
Als er strafrechtelijke regels worden geschonden kan het Openbaar ministerie actief optreden om
sancties te eisen (vervolgen). De rechter is vervolgens degene die de sanctie oplegt (berechten). Het
openbaar ministerie heeft een monopolypositie: alleen het openbaar ministerie kan tot vervolging
overgaan. Een sanctie kan alleen worden opgelegd indien de gedraging op het moment van plegen
strafbaar was gesteld (legaliteitsbeginsel).
Belangrijke functie van het strafrecht:
Bewaken van de veiligheid en het ordelijk verloop van de samenleving door bepaalde schadelijke en
gevaarlijke menselijke gedragingen tegen te gaan door middel van vervolging en bestraffing
Tegengaan van eigenrichting (het heft in eigen handen gaan nemen, en zelf straffen uit gaan
delen).
1
, Speciale preventie (straf moet voorkomen dat de dader in herhaling valt) en generale preventie (de
straf moet andere mensen afschrikken om hetzelfde te doen)
Bestanddelen zijn de voorwaarden die voor de strafbaarheid bij een bepaald delict in de
delictsomschrijving zijn opgenomen van de betreffende strafbepaling.
Voorbeeld: Art. 92 Sr.
Bestanddelen zijn: de aanslag, die is ondernomen, met het oogmerk, de koning(in) of de regent, van
het leven te beroven of van de vrijheid te beroven of tot regeren ongeschikt te verklaren.
Wanneer niet aan deze bestanddelen is voldaan, kan geen sprake zijn van een strafbaar feit van dit
artikel.
Elementen zijn juist de voorwaarden die niet in de delictsomschrijving zijn opgenomen.
Wederrechtelijkheid of schuld.
Fases strafproces:
1. Strafbaar feit. Het strafproces wordt in gang gezet.
2. Verdachte. De persoon waarvan men denkt dat hij/zij het strafbaar feit heeft gepleegd.
3. Opsporingsonderzoek. Wordt gestart door de politie, tijdens dit opsporingsonderzoek wordt er
bewijs verzameld door verhoor af te nemen en getuigen. Genoeg bewijs verzamelt? Dan wordt de
zaak overgenomen door het openbaar ministerie. Deze gaat de verdachte vervolgen.
4. Hoofdonderzoek.
5. Verzoek tot terechtzitting. Een rechter beslist aan de hand van bewijsmiddelen.
6. Beraadslaging.
7. Uitspraak. Vrijgesproken, straf of maatregel.
Bronnen strafrecht:
- De wet: Wetboek van strafrecht en strafvordering. Wetboek van strafvordering; Deze bevat
bepalingen van formeel strafrechtelijke aard. Wetboek van strafrecht; Hier vinden we voornamelijk
materiële bepalingen dus wat is strafbaar en welke sancties kunnen worden opgelegd.
- Rechtspraak (via rechtspraak.nl)
- Verdragen, bijvoorbeeld het Europees verdrag voor de rechten van de mens EVRM. Nationale
wetten mogen niet haaks hier tegenover staan.
Wetboek van strafrecht:
Boek 1: algemene bepalingen (veelal definities verschillende soorten straffen en maatregelen en
pogingen).
Boek 2: misdrijven (zwaardere feiten, bedreigd met hogere straf, altijd een gevangenisstraf).
Boek 3: overtredingen (alleen hechtenis of geldboete).
De hoge raad is de hoogste rechter van Nederland.
Vier voorwaarden voor strafbaarheid:
1. Menselijke gedraging, er moet iets zijn gebeurd en het moet door een menselijk individu ook zijn
gewild. Het moet een fysieke handeling zijn door een menselijk individu.
2. Delictsomschrijving, de delictsomschrijving wijst gedrag aan dat strafbaar is. Strafbepaling =
delictsomschrijving + sanctievorm. De sanctievorm geeft aan welke sanctie mag worden opgelegd bij
overtreding van de delictsomschrijving.
3. Wederrechtelijkheid, het gedrag dat in strijd is met het objectieve recht.
4. Schuld = verwijtbaarheid, aan schuld te verwijten.
Er zijn drie boeken vanuit het wetboek van strafrecht:
- Het algemene deel
- De misdrijven
- De overtredingen
De plaats in het wetboek is beslissend.
Stelen art 5:1 lid 2 BW en art 310 SR
Legaliteitsbeginsel Art. 1 Sr.
2
,Opdrachten
Kennisvragen:
1. Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen formeel en materieel strafrecht. Geef van
beiden een voorbeeld.
- Het verschil tussen formeel en materieel strafrecht is dat formeel strafrecht gaat over de procedure
wanneer er een strafbaar feit wordt gepleegd. Materieel strafrecht gaat over welke gedraging strafbaar
wordt geacht en welke sancties daaraan hangen. Een voorbeeld van materieel strafrecht is art. 287
Sr. Doodslag.
2. Wat is het verschil tussen commuun en bijzonder strafrecht? Geef van beiden een voorbeeld.
- Commune recht is een verzamelnaam voor alle misdrijven en overtredingen uit het wetboek van
strafrecht. Bijvoorbeeld een geweldsmisdrijf. Bijzonder recht is als het gaat over situaties met een
specifiek onderwerp waarbij een bepaalde sanctie eraan vasthangt. Bijvoorbeeld een
arbeidsovereenkomst die vormt een bijzonder recht op het verbintenisrecht, wegenverkeerswet,
Opiumwet etc.
3. Wat is het doel van het Nederlandse strafrecht en hoe verhoudt zich dat tot het verbod op
eigenrichting?
- Het doel van Nederlandse strafrecht is het bewaken van de veiligheid en het ordelijk verloop van de
samenleving door bepaalde schadelijke en gevaarlijke menselijke gedragingen tegen te gaan door
middel van vervolging en bestraffing. Dit verhoudt zich op het verbod van eigenrichting doordat alleen
de politie het geweldsmonopolie heeft. Mensen mogen zelf dus geen ‘wraak’ nemen.
4. Wat zijn de verschillen tussen een misdrijf en een overtreding? Geef van beiden een
voorbeeld.
- Een misdrijf is een delict dat wordt gekenmerkt door het tweede boek van het wetboek van
Strafrecht. Het zal een zwaarder delict zijn met een hogere strafsoort.
Een overtreding is een delict dat wordt gekenmerkt door het derde boek van het wetboek van
Strafrecht, het zal hier veel al om geldboetes of taakstraffen gaan.
5. Aan welke vier voorwaarden moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een strafbaar feit? Leg
elke voorwaarde kort uit.
- De voorwaarden waaraan moet worden voldaan wil het een strafbaar feit zijn, zijn:
Menselijke handeling
Delictsomschrijving
Wederrechtelijkheid
Schuld
6. Wat houdt de ultimum remedium-gedachte in?
- De ultimum remedium gedachte houdt in dat er eerst naar andere oplossingen wordt gezocht bij een
case, en daarna pas naar het strafrecht gekeken wordt. Het strafrecht wordt als laatste oplossing
gezien.
7. Wat wordt er bedoeld met een delictsomschrijving?
- Met een delictsomschrijving wordt bedoeld een omschrijving van de gebeurtenis met eventuele
belangrijke details zodat de verhaallijn duidelijk wordt. Het deel van een strafbepaling waarin een
omschrijving van bepaald gedrag staat dat strafbaar is gesteld.
8. Waarom handelt een agent niet strafbaar indien hij iemand tegen zijn wil in vastpakt en in de
boeien slaat?
- Een agent handelt niet strafbaar wanneer hij iemand tegen zijn wil in vastpakt en in de boeien slaat
omdat de overheid het geweldsmonopolie bezit. Alleen zij zijn bevoegd om geweld te mogen
gebruiken.
9. Wat houdt het legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr) in?
- Het legaliteitsbeginsel gaat erover of het op dat moment strafbaar was. Bepaald gedrag is pas
strafbaar als het ten tijde van het begaan van het feit in de wet strafbaar is gesteld.
10. Wat is het verschil tussen een bestanddeel en een element? Geef van beiden een voorbeeld.
- Het bestanddeel, zijn alle delen waaruit de overtreding aan moet voldaan zijn. De elementen zijn
wederrechtelijkheid en schuld.
Opdracht 1 thuis: 300 punten
3
, Opdracht 2 in de les:
Bekijk de kennisclip ‘werken met de wettenbundel’ (zie tabblad Websites) en maak onderstaande
opdracht.
a. Zoek bij onderstaande situaties in je wetboek naar een bijbehorend artikel. Noteer dat artikel op de
correcte wijze.
1. Doodslag
2. Een verdachte wordt op heterdaad gearresteerd door een agent en meegenomen naar het bureau.
3. Een man neemt zonder te betalen een fles wijn mee van de Albert Heijn.
4. Jongeren t/m 12 jaar kunnen niet worden vervolgd voor het plegen van strafbare feiten.
5. Dood door schuld
A) 1. Art. 287 Sr, doodslag.
2. Art. 53 Sv. Art. 128 Sr, Aanhouding bij heterdaad.
3. Art. 310 Sr, Diefstal
4. Art. 486 Sv, Geen vervolging beneden 12 jaar.
5. Art. 307 Sr, dood door schuld.
B). Geef van 1, 3 en 5 aan wat de bestanddelen en de elementen zijn.
Bestanddelen zijn de voorwaarden die voor de strafbaarheid bij een bepaald delict in de
delictsomschrijving zijn opgenomen van de betreffende strafbepaling. De geschreven voorwaarden
van een strafbaar feit. Elementen zijn juist de voorwaarden die niet in de delictsomschrijving zijn
opgenomen. De ongeschreven voorwaarden is wederrechtelijkheid en schuld.
1 Doodslag De bestanddelen van dit artikel luiden: Het moet opzettelijk gebeurd zijn, en iemand
moet van het leven beroofd zijn. De elementen luiden wederrechtelijkheid en schuld
3 Diefstal De bestanddelen van dit artikel luiden: Een goed dat een ander toebehoort wegnemen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. Element is wederrechtelijkheid en schuld.
5 Dood door schuld De bestanddelen van dit artikel luiden: De persoon is te verwijten aan de dood
van een ander, of de dood van een ander is te verwijten door roekeloosheid. Het element is
wederrechtelijkheid en schuld.
Opdracht 3 in de les:
A) 1. Formeel
2. Formeel
3. Formeel
4. Materieel
5. Formeel
6. Materieel
7. Formeel
8. Materieel
9. Formeel
B) 1. Aangehouden door een andere burger Art. 53 lid 1 Sv
2. Gefouilleerd Art. 56 lid 1 Sv
3. In beslag genomen Art. 95 lid 1 Sv
4. Psychische overmacht Art. 40 Sr
5. Bewijsmiddelen Art. 339 Sv
6. Diefstal Art. 310 Sr
7. Requistoir Art. 311 Sv
8. Taakstraf van 180 uur Art. 9 jo. 22c Sr
9. Spreekt de verdachte vrij Art. 352 lid 1 Sv
Opdracht 4 thuis
Situatie 1. In deze situatie valt Piet Jan aan. Hij wacht hem op, geeft hem meerdere kopstoten, stompt
hem in zijn maag en geeft nog enkele trappen na. Dit resulteert bij Jan tot zwaar hoofdletsel en
inwendige bloedingen. Iemand aanvallen mag niet en iemand in een onveilige situatie brengen ook
4