100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide samenvatting algemene economie voor management €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide samenvatting algemene economie voor management

2 beoordelingen
 127 keer bekeken  21 keer verkocht

Deze samenvatting is erg uitgebreid en onderscheid zich van andere samenvattingen door: 1) De leerdoelen van het vak zijn gekoppeld aan de paragrafen, hierdoor weet je zeker dat je het goede leert! 2) Er zitten interactieve links in de samenvatting waarbij koppelingen gemaakt worden tussen de l...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 83  pagina's

  • 2 november 2021
  • 83
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: sinasencio • 3 dagen geleden

review-writer-avatar

Door: jslijpen • 7 maanden geleden

avatar-seller
Dylan16
Samenvatting algemene economie voor management



Blok 1 – Micro-economie
Leereenheid 1 – Productie en kosten
Leerdoelen
1) Wat het begrip productie inhoudt evenals het verschil tussen productiecapaciteit en feitelijke
productie (1.1).
2) Wat er verstaan wordt onder de marginale en gemiddelde arbeidsproductiviteit (1.2).
3) Wat de wet van de toenemende en afnemende fysieke meeropbrengsten inhoudt en kunt u
de invloed van die wet op het verloop van productie en kosten uitleggen (1.2).
4) Wat het verschil is tussen vaste en variabele kosten (2.1).
5) Hoe de totale, gemiddelde en marginale kosten grafisch weergegeven kunnen worden (2.2).
6) Welke invloed schaalopbrengsten hebben op de gemiddelde kosten (2.2).
7) Wat het verschil is tussen verzonken kosten (sunk costs) en vermijdbare kosten (2.3).
8) Wat het verschil is tussen boekhoudkundige en economische kosten (2.3).
9) Welke invloed de factor tijd heeft op de optimale productiecapaciteit (2.3).

Hoofdstuk 1 – Productiemogelijkheden
1.1 – Productiecapaciteit
Productie: het maken van een product door het combineren van productiefactoren.

Productiecapaciteit: het maximale wat een producent kan produceren. Dit is afhankelijk van het
aantal duurzame kapitaal goederen.

Duurzame kapitaalgoederen: goederen die langer dan een productiecyclus meegaan, zoals; loodsen,
fabrieken en machines.

Feitelijke productie (of de bezetting van de productiecapaciteit): de hoeveelheid die de producent
daadwerkelijk produceert. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid ingezette vlottende kapitaal
goederen én het aantal werknemers die de producent in dienst heeft genomen (factor arbeid).

Vlottende kapitaalgoederen: goederen die één productiecyclus mee gaan, zoals; spijkers, hout, lak,
verf, papier en brandstof.

1.2 – De productiefunctie
Gemiddelde arbeidsproductiviteit (of gemiddelde productie): de verhouding tussen de totale
productie (Q) en het aantal werknemers (L), de productie per werknemer. In formule vorm:

Totale productie (Q)
Gemiddelde arbeidsproductiveit =
Aantalwerknemers( L)
Marginale arbeidsproductiviteit: de verhouding tussen de toename van de totale productie (ΔQ) ten
opzichte van één extra werknemer (ΔL). In formulevorm:

Toename totale productie ( ΔQ)
Marginale arbeidsproductiveit =
Toename aantal werknemers met één( ΔL)
Hierbij is ΔL 1.

Wet van de toenemende en afnemende fysieke meeropbrengst: wanneer aan een constant
gehouden hoeveelheid productiefactoren (bijvoorbeeld: duurzame kapitaalgoederen zoals


1

, Samenvatting algemene economie voor management


gebouwen of machines) achtereenvolgens eenheden van een variabele productiefactor
(bijvoorbeeld: arbeid) worden toegevoegd, zal de totale productie eerst meer dan evenredig, daarna
minder dan evenredig toenemen en uiteindelijk zelfs afnemen.

Dit houdt in dat in het begin bij extra arbeid (werknemers) de arbeidsproductiviteit zal stijgen.
Gemiddeld wordt er meer geproduceerd per werknemer, waardoor de kosten per product lager
worden. Daarna neemt de productie per werknemer af (arbeidsproductiviteit) en daarmee worden
de kosten per product hoger.

Hieruit kan daarom de maximale productiecapaciteit worden bepaald. Andersom kan ook worden
bepaald hoeveel productiefactoren nodig zijn om de maximale productiecapaciteit te behalen.

Hoofdstuk 2 – De productiekosten
2.1 – Kostensoorten
Constante (of vaste) kosten: kosten die binnen bepaalde grenzen niet variëren met de
(jaar)productie. Denk hierbij aan de afschrijving van duurzaam kapitaal (gebouwen of machines).

Variabele kosten: de kosten die jaarlijks kunnen verschillen. Denk hierbij aan vlottend kapitaal
(spijkers, lak of verf), belastingen (milieuheffingen) en de factor arbeid (aantal werknemers maal
uren).

2.2 – De kostenfunctie
Totale kosten (TK): dit is de som van de totale constante
kosten (TCK) en de totale variabele kosten (TVK). In
formulevorm:

TK =TCK +TVK
De lijn van de TK heeft een stijgend verloop. Er is wel een
verschil in de TK op korte termijn en op lange termijn.

 Op lange termijn zijn er geen vaste
productiefactoren en daarmee ook geen vaste
kosten (alles is flexibel). Daarom loopt deze
vanuit de oorsprong.
 Op korte termijn zijn er wel vaste kosten
(sommige kosten staan al vast) en daarom begint
deze niet in de oorsprong.

Gemiddelde totale kosten (GTK): de kosten per product. In formulevorm:

GTK =GCK +GVK
Hierbij zijn de GCK de gemiddelde constante kosten en GVK de gemiddelde variabele kosten. De GTK,
GCK en GVK kunnen ook berekend worden door de kosten (totaal, constant of variabel) te delen door
de totale productieomvang (Q). In formule vorm:

TK
GTK =
Q
TCK
GCK =
Q



2

, Samenvatting algemene economie voor management


TVK
GVK =
Q
Schaalopbrengsten: de positieve (schaalvoordeel, economies of scale) of de negatieve (schaalnadeel,
diseconomies) of constante schaalopbrengsten (constant returns to scale).

1) Schaalvoordelen: alles links van Q’, de GTK nemen steeds
verder af bij een grotere productieomvang.
2) Constante schaalopbrengsten: alles tussen Q’ en Q”, de
GTK blijven (globaal) gelijk bij een grotere
productieomvang.
3) Schaalnadelen: alles rechts van Q”, de GTK nemen toe bij
een grotere productieomvang.

Het punt Q’ wordt ook wel de minimale efficiënte schaal genoemd;
de kleinste productie waarbij nog tegen de laagste gemiddelde
kosten geproduceerd kan worden.

De totalenkostenfunctie geeft aan hoe de gemiddelde kosten variëren met de omvang van de
productie.

Marginale kosten (MK): de kosten om één extra product te maken. Alleen afhankelijk van variabele
kosten, want constante kosten staan vast (voor een jaar).

Het verband tussen marginale kosten en gemiddelde totale
kosten is dat zolang de MK lager zijn dan de GTK, de GTK
afnemen. Wanneer de MK kosten hoger worden dan de
GTK, neemt de GTK zelf ook toe.

Zodra de kosten om één extra product meer te maken
hoger worden dan de gemiddelde prijs per product, stijgt
de gemiddelde prijs per product. Dit wordt in de grafiek tot
uiting gebracht.
Q”
Punt Q” is het snijpunt van de MK en GTK. Vanaf dit punt
geldt: MK > GTK, met als gevolg dat de GTK gaan stijgen
(ook Q” in de bovenstaande grafiek).

Indien MK < GTK, dalen de GTK.

Punt S is waar MK minimaal is.

In lijn met de wet van de toenemende en afnemende fysieke
meeropbrengst (1.2) kan geredeneerd worden dat de totale
kosten functie geen rechte lijn is. In het begin, bij een kleine
productieomvang, zijn de marginale kosten klein en stijgen
degressief (een steeds kleinere stijging). Bij een grote
productieomvang, zijn de marginale kosten relatief groot en
stijgen progressief (steeds grotere stijging).

Indien de productie omvang stijgt van Q0 naar Q0+1 is zijn de MK
gelijk aan AB (relatief klein). Bij een stijging van Q1 naar Q1+1 is
zijn de MK gelijk aan CD (relatief groot, want CD > AB).

3

, Samenvatting algemene economie voor management


Punt S is het buigpunt in de grafiek, vanaf daar worden de MK steeds groter (progressieve toename).

2.3 – Een paar aanvullende opmerkingen
Sunk costs (verzonken kosten): kosten die al gemaakt zijn en niet ongedaan gemaakt kunnen
worden door de huidige beslissing (bijvoorbeeld het verven van een muur of een adviesrapport van
een adviesbureau). Een manager moet deze niet meenemen in zijn beslissing.

Vermijdbare kosten: tegenovergestelde van verzonken kosten. Deze kosten ontstaan als gevolg van
een te nemen beslissing, daarom moet hier altijd rekening mee gehouden worden.

Boekhoudkundige kosten: drukken de kosten uit in geld, alles wat in de boekhouding staat.

Economische kosten: tellen bij de boekhoudkundige kosten op wat een eventueel alternatief gebruik
van middelen zou hebben kunnen opleveren. Een voorbeeld hiervan is ’s avonds administratief werk
doen. Als een ondernemer ’s avonds extra zou produceren in plaats van het administratieve werk
had hij of zij extra geld kunnen verdienen, die heet dan economische winst.

Op de lange termijn zijn de variabele kosten (VK) te beïnvloeden. Hierdoor is het voor een
ondernemer van belang om zijn optimale productiecapaciteit te bepalen en maximaal te profiteren
van schaalvoordelen. Dit is ook de invloed van tijd op de optimale productiecapaciteit van de
ondernemer.

Denk hierbij aan een kleine fabriek, deze heeft voor een
kleine productie lage VK en een optimale
productiecapaciteit. En zo heeft een grote fabriek dat voor
een grote productiecapaciteit. Maar, als de grote fabriek een
kleine hoeveelheid moet leveren, kunnen de VK ineens heel
hoog zijn. Immers de hele fabriek moet ‘aangezet’ worden,
alle werknemers moet komen, etc. (de vaste kosten zijn
hoog). De VK worden pas laag bij een grote productomvang
(want dan zijn de vaste kosten relatief een klein deel van de
TK, waardoor de GTK dalen). Dit is visueel gemaakt in de
grafiek.

De gemiddelde kosten curve op de lange termijn wordt gevonden door de laagst gemiddelde kosten
te berekenen per productiecapaciteit. In de grafiek is dit de vetgedrukte lijn. Hierdoor kan een
onderneming voor elke productieomvang berekenen wat de beste productiecapaciteit is.




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Dylan16. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53022 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  21x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd