Samenvatting 1.3 RT
VIRTUEEL SIMULEREN
Virtueel simuleren = een bestralingsveld opzetten voor de patiënt aan de hand van anatomische
structuren.
Radiotherapie = het target/tumor zo precies mogelijk raken.
Wanneer wordt virtuele simulatie gebruikt?
• Palliatieve bestralingen (spoed, semi-spoed). Binnen enkele uren na het zien van de arts
eerste behandeling. Bijv. bij een dreigende dwarslezing. Vena cava superior wordt dan
dichtgedrukt en leidt tot benauwdheidsklachten.
• Simulatie op basis van anatomie, waarbij geen PRB wordt ingetekend op basis van
botstructuren worden veldgrenzen bepaald. Er wordt geen PTV ingetekend. Dat is een
nadeel, omdat het dan minder nauwkeurig is.
Uitzondering:
Bij virtueel simuleren kan je geen gebruik maken van een DVH. Met uitzondering als je de dosis wilt
weten in een kritiek orgaan. Je kunt het kritieke orgaan op de CT intekenen en dan kun je de dosis
zien die dat orgaan krijgt.
Van CT naar bestraling
Röntgen afdeling: tafel met cradle meer rondere tafel.
CT afdeling: platte tafel, omdat de tafel ook plat is bij de bestraling. Houding bij CT is hetzelfde als bij
de bestraling.
Eisen CT-scan:
• Platte tafel, dus geen cradle zoals op afdeling radiodiagnostiek
• Houding en hulpmiddelen gelijk aan de bestralingsuitvoering
• Hulpmiddelen mogen niet “storend” zijn op de CT-scan
• Spiraal CT: tafel in vloeiende beweging door de CT en de röntgenbuis draait daaromheen.
• Snelle reconstructiemogelijkheid (DRR’s)
• Lasers aanwezig in CT-ruimte
Aantekenen van de CT-lasers en markeren met loodbolletjes op de huid van de patiënt. Bij curatieve
patiënten worden eerder tatoeages gebruikt. Bij palliatieve behandeling gebruiken ze lijnen die al
een paar mm dik kunnen zijn waardoor het minder nauwkeurig is.
Tattoos, henna of stift tattoos en henna gaan minder snel van de huid af
Zo dicht mogelijk bij het gebied dat je wilt bestralen.
De loodbolletjes geven precies aan waar het kruispunt van de lijnen aangetekend is. Zo zijn ze lijnen
ook zichtbaar bij de CT scan.
Bepalen van het bestralingsveld: hanteer 4 grenzen.
Door de onderste zwevende rib weet je waar de laatste thoracale wervel zit.
Het middelpunt van de bestraling zal net iets ander liggen dan het midden van de lijnen.
In het rood = bestralingsveld
Door sourch skin distance (SSD) weet je hoe groot de FHA is.
, EPID = opname mogelijkheid (lat), röntgenfoto’s met (kV en) MV straling. Straling vanuit de lineaire
versneller wordt opgevangen op de tafel van de bestraling. De foto heeft een heel slecht contrast,
maar het is genoeg om te controleren of de patiënt goed ligt en dat je de juiste plek bestraald. EPID
opname komt over de DRR te liggen en zo kan je zien of de patiënt goed ligt.
Er moet een foto gemaakt worden van AP en lateraal, omdat je door lateraal ook de tafelhoogte kan
controleren.
DRR is gereconstrueerd van de referentie van de CT.
Verticale richting = diepte van de patiënt.
Normeren en doseren bij virtueel simuleren
Techniek A:
FHA = 100 cm
Het isocentrum ligt dan op de huid
1 bundel
Bij wervelkolom een PA bestraling, want die ligt meer dorsaal in het lichaam en daarmee bespaar je
kritieke organen.
Techniek B:
Planparallel
Isocentrum midden in de patiënt
2 bundels
Het liefst met 1 bundel, maar als de tumor midden in het lichaam zit 2 bundels.
Isocentrum in het midden van de patiënt.
Techniek C:
2 bundels
MONITOREENHEDEN
Er zijn situaties waarin je invloed uit kunt oefenen op hoeveel dosis je ergens krijgt.
Vanuit voorgeschreven dosis moet bepaald worden hoeveel monitoreenheden nodig zijn om de
benodigde schade aan te richten.
Monitoreenheden = door de bestralingskop gegeven eenheden die gelijk staan aan een dosis van 1
cGy op diepte Dmax bij een veld van 10 x 10 en een FHA van 100 cm.
ME = 1 cGy schade. Als er iets veranderd in de situatie mag je meer/minder ME’s geven. Dat weet je
pas na een berekening.
Er is een mooie vlakke bundel door het egalisatie filter in het dwarsprofiel.
De ionisatie kamer meet het aantal ME’s per minuut.
100 100
aantal ME= × × Fa× Fv × Fg × Fw × Ftray × D
Pref Mo
Pref = referentie punt doseringspercentage (NP = 100%). Wat er in je normeringspunt gebeurd. Bij
opdrachten ME-berekeningen waarde = 100.
Mo = referentie punt normeringspercentage = ongenormeerde % = PDD eventueel gecorrigeerd
voor FHA (Mayneord-correctie). PDD waarde op betreffende diepte aflezen in de PDD tabel.
Mo is het normeringspercentage.
Moet gecorrigeerd worden indien FHA geen 100 cm is
Toename FHA = toename PDD
Fa = afstandscorrectie factor Correctie vanwege FHA (kwadratenwet). Toename FHA geeft een
kwadratische afname van de absolute dosis. Verder weg = FHA groter = dosis lager = langer stralen =
meer ME’s = factor groter dan 1. Als het dichterbij de monitor is wordt de factor lager dan 1.
Fv = veldgroottecorrectiefactor veldgrootte en veldvorm. Als het veld groter of kleiner is dan
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper VivianKampes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,29. Je zit daarna nergens aan vast.