100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Klinische psychologie H1,9,11,12,13,14,15,16,17 €4,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Klinische psychologie H1,9,11,12,13,14,15,16,17

 217 keer bekeken  8 keer verkocht

Samenvatting van 93 pagina's voor het vak Klinische Psychologie aan de Saxion

Voorbeeld 3 van de 93  pagina's

  • 25 februari 2015
  • 93
  • 2013/2014
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (8)
avatar-seller
brink
Samenvatting Klinische psychologie: theorieën en
psychopathologie

Hoofdstuk 1 Over klinische psychologie en ‘abnormaal’
gedrag
1.1 Inleiding
Volgens hoogleraar Duijker dient er onderscheid gemaakt te worden tussen
basisdisciplines en toepassingsdisciplines.

Basisdisciplines: Toepassingsgerichte disciplines:
- Functieleer - Klinische en gezondheidspsychologie
- Ontwikkelingspsychologie - Arbeids- en organisatiepsychologie
- Sociale psychologie - Onderwijspsychologie
- Persoonlijkheidspsychologie
- Methodenleer

1.2 Het terrein van de klinische psychologie
Het vakgebied van klinische psychologie houdt zich bezig met afwijkend, slecht
aangepast en abnormaal menselijk gedrag. Onder de grote paraplu van klinische
praktijken vallen diagnose, classificatie, behandeling, preventie en onderzoek.

Afwijkingen van de norm kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten
van het menselijk functioneren:
1) Aspecten van de individuele persoon: afwijkingen van gedrag, gedachten en
belevingen.
2) In relatie met andere mensen: afwijkingen van wat normaal is binnen sociale
relaties.

‘Abnormale’ gedragingen kunnen alleen worden verklaard tegen de achtergrond
van normale processen.

1.3 Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag
Seliggman, Walker en Rosenhan onderscheiden zeven factoren die bepalen of
gedrag als ‘abnormaal’ of pathologisch wordt beschouwd. Hoe meer van deze
factoren aanwezig zijn en hoe duidelijker zij op de voorgrond treden, hoe
eensgezinder mensen zullen zijn in hun beoordeling van dat gedrag in termen
van normaal of abnormaal. Er moet zich ten minste één van deze aspecten
voordoen om van abnormaliteit te kunnen spreken.

1) Persoonlijk lijden
Dit is echter geen voldoende voorwaarde om van pathologie te kunnen spreken.
Een psychische stoornis hoeft niet noodzakelijkerwijs met persoonlijk lijden
gepaard te gaan.
2) De (dis)functionaliteit van het gedrag
Het gaat vooral om de vraag of iemand in staat is beroepsmatig te functioneren
en bevredigende relaties met anderen te onderhouden.
3) Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
Als mensen in het gedrag van een ander geen logica of zin kunnen ontdekken.
4) Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Twee typen situaties waarin gedrag dikwijls als controleverlies of verlies aan
zelfbeheersing zal worden geïnterpreteerd:
1. Situaties waarin de regels die gewoonlijk het gedrag van een persoon sturen,
plotseling niet meer werkzaam zijn.

,2. Situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of aanleiding van gedrag dat hij
waarneemt, niet kent en op dat moment ook niet kan achterhalen.


5) Opvallend en onconventioneel gedrag
Opvallend en onconventioneel gedrag mag dan afwijkend of zeldzaam zijn, het
hoeft nog niet als ‘gestoord’ te worden beoordeeld. Alleen als mensen opvallend
of non-conformistisch gedrag ook sociaal onwenselijk achten, zijn zij geneigd dat
gedrag pathologisch te vinden.
6) Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt
Het gaat om impliciete sociale verwachtingen (restregels). Als deze regels voor
‘gepast’ gedrag overtreden worden kan een ongemakkelijk gevoel ontstaan.
7) Het overtreden van morele normen
Naarmate het gedrag van een ander minder overeenkomt met de eigen ideeën
over optimaal functioneren, neemt de kans toe dat zij het desbetreffende gedrag
‘abnormaal’ vinden.

DSM-IV-TR-definitie van mentale stoornissen
Definiërende kenmerken
Een gedrags- of psychologisch syndroom dat samengaat met:
1. actueel lijden of
2. onvermogen (te kort schieten op een of meer belangrijke gebieden van het
functioneren), of met
3. een significant toegenomen risico om dood te gaan, pijn te lijden, of de
persoonlijke vrijheid te verliezen.

Uitsluitende omstandigheden
Het syndroom moet niet louter (enkel):
1. een te verwachten en cultureel aanvaarde reactie zijn op een bepaalde
gebeurtenis.
2. bestaan uit ‘deviant’ (afwijkend) gedrag.
3. uitvloeisel zijn van conflicten tussen het individu en de maatschappij.

Als een hulpverlener onvoldoende bekend is met de religieuze of etnische
achtergrond van cliënten, kan dat tot onjuiste diagnosen leiden:
Fout-positieve diagnose = Gedragingen en belevingen van een cliënt worden
ten onrechte opgevat als een symptoom van (een bepaalde vorm van )
psychopathologie.
Fout-negatieve diagnose = De hulpverlener interpreteert symptomen van
psychopathologie als een niet-pathologische cultuurgebonden reactie.
Transculturele diagnostiek = Diagnostiek die plaatsvindt in de interactie
tussen een clinicus en een cliënt die een verschillende culturele achtergrond
hebben.

1.4 Normaal en abnormaal: waar ligt de grens?
Er zijn verschillende modellen die uitspraken mogelijk maken over het
onderscheid tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’ gedrag.

1. Het statistisch model
Uitgangspunt: menselijke eigenschappen zijn min of meer normaal verdeeld.
Er zijn echter enkele problemen:
1. De vraag luidt waar precies de grens tussen normaal en abnormaal moet
worden getrokken.

, 2. Het specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om het abnormaal te
kunnen noemen.
3. Het maakt geen onderscheid tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan
met individueel lijden, en afwijkingen waarvoor dat niet geldt.

Kortom: het statistisch model biedt aanknopingspunten voor het antwoord op de
vraag naar de grens tussen normaal en abnormaal, indien er sprake is van een
normaalverdeling van de desbetreffende eigenschap en voor zover de
aanwezigheid van die eigenschap pijnlijk is voor het individu en (mogelijk
daardoor) ook nadelige gevolgen heeft voor het persoonlijke functioneren.
Bezwaarlijk is dat de grens tussen normaal en abnormaal arbitrair is en dat het
model niet specificeert hoe ongewoon het gedrag moet zijn.
2. Het medisch of ziektemodel
Veel klinisch psychologen en psychiaters nemen aan dat de oorzaken van
psychische stoornissen moeten worden gezicht in onderliggende mechanismen
(somatogeen of psychogeen).
Somatogeen = Een lichamelijke aandoening ligt ten grondslag aan de
psychische stoornis.
Psychogeen = Een psychologisch mechanisme ligt ten grondslag aan de
stoornis.
Volgens aanhangers van het medisch model zijn psychische stoornissen
vergelijkbaar met somatische ziekten en dus het beste te verhelpen door de
onderliggende mechanismen te bestrijden.

Kritiek op dit model:
1. Bij vele psychische stoornissen is er nog niet een eenduidig onderliggend
mechanisme aangetoond, zodat het twijfelachtig is of er wel sprake is van een
‘ziekte’.
2. Het gebruik van begrippen als ‘ziekte’ en ‘therapie’ werkt stigmatisering
(labelen) in de hand. (Eens gek, altijd gek).

Al met al biedt het medisch model wel aanknopingspunten voor het antwoord op
de vraag waar de grens ligt tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’, maar alleen voor
zover aan psychische stoornissen duidelijk somatische oorzaken ten grondslag
liggen.

Publiek stigma = Verwijst naar de (negatieve) reacties van de algemene
bevolking op een gestigmatiseerde groep, in dit geval mensen met een
psychische stoornis. Drie aspecten: stereotypen, vooroordelen en discriminatie.
Zelfstigma = Als leden van een gestigmatiseerde groep het publieke stigma
internaliseren: ze betrekken de in de samenleving heersende opvattingen over
hun groep op zichzelf en gaan daardoor negatief denken over zichzelf.

3. Het leer- of onderwijsmodel
Een stoornis is volgens dit model verklaarbaar door een verkeerd verlopen
leerproces. De uitgangssituatie wordt beschreven als een persoonlijk probleem.
Er wordt niet gesproken van een diagnose, maar van een leerdoel. Een therapie
is in dit model een ‘uitvoering van een onderwijs-programma’.

Drie redenen waarom auteurs het onderwijsmodel boven het medisch model
prefereren:
1. In alle fasen van het model worden de nadelige bijbetekenissen van het
medisch model vermeden, zoals geringere kans op stigmatisering.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 62555 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  8x  verkocht
  • (0)
  Kopen