Examen C
Activiteitenprogramma
Ik ben …, 3e jaars student van het ROC midden Nederland te Utrecht. Ik volg de opleiding
pedagogisch medewerker op niveau 3.
Wat ga ik doen? Ik ga vijf activiteiten uitvoeren met als thema: ontdekken. Hoe gaan we het
ontdekken? Dat gaan we doen door de vier zintuigen te prikkelen (horen, zien, voelen en ruiken) Om
praktische redenen heb ik proeven uit de beschouwing eruit gehouden en heb ik gekozen voor taal.
Ik loop stage bij de organisatie ….
Doelgroep omschrijving
De doelgroep waar ik stage ga lopen zijn baby’s van 0-1 jaar oud. Het zal verschillen tussen de
hoeveel maanden zij oud zijn. Mijn groep bestaat uit jongens en meisjes.
Algemene omschrijving ontwikkelingsgebieden
Emotionele-sociale ontwikkeling 0-1 jaar
0-3 maanden:
Direct na de geboorte zijn veel baby's een poosje klaarwakker. Dat is al een prachtig
moment voor een eerste kennismaking. Een baby herkent de stem van zijn moeder en vaak
ook die van zijn vader. Het duurt nog even voordat een baby lacht en met je praat, maar er is
al direct communicatie en contact mogelijk!
3-6 maanden:
Als een baby ongeveer drie maanden is, draait hij zijn hoofd naar je toe als hij je stem hoort.
Als hij je ziet, zal hij lachen en trappelen van plezier. Een baby herkent ook anderen en lacht
vooral naar mensen die hij goed kent.
Als baby's ongeveer vier maanden zijn, willen ze niet meer alleen zijn. Ze gaan huilen als ze
niemand zien. Als baby's ongeveer vijf maanden zijn, kunnen ze soms verlegen doen. Ze
draaien hun hoofd af van vreemden.
6-12 maanden:
Tussen zes en negen maanden krijgt een kind door dat het niet één is met zijn ouders. Een
baby gaat begrijpen dat iemand weg kan gaan. Vanaf ongeveer negen maanden kan een
baby eenkennig worden. Een kind kan dan ook last krijgen van scheidingsangst en een
beetje bang worden voor vreemden. Probeer een kind eerst te laten wennen, voordat het
naar een vreemd iemand moet.
Na eenkennigheid maakt een baby steeds duidelijker contact met andere mensen. Hij
probeert je aan te raken als hij je ziet. Dat doet hij ook bij andere kinderen. Als de baby veel
brabbelt, praat dan terug of praat hem na. Hij zal je weer antwoord geven.
Lichamelijke ontwikkeling 0-1 jaar
,0 tot 3 maanden:
De bekendste reflexen die een baby gedurende deze periode ontwikkeld zijn de grijp, zuig en
schrikreflex. De grijpreflex houdt in dat een baby bij aanraking zijn of haar handje sluit en je
vasthoudt. De zuigreflex zorgt ervoor dat een baby gaat zuigen als je met een speen, tepel of
vinger langs zijn wang en mond gaat. De schrikreflex zorgt ervoor dat een baby de armpjes
spreidt en naar adem hapt op een schrikmoment, bijvoorbeeld bij een plotseling hard geluid.
Hoofdje optillen als ze op buik liggen. Dit kan na ongeveer één maand. Het laat zien dat de
nek en rugspieren steeds sterker worden.
(half)zittende positie aannemen. Baby’s vinden dit vaak leuk na een maand of twee.
Handjes open en dicht. Dit kan gemiddeld na drie maanden.
Steunen op onderarmen. Ook dit gebeurt gemiddeld gezien van een maand of drie.
Wanneer je jouw baby op de buik legt, zal hij of zij zichzelf op de onderarmen ondersteunen
en het hoofd en de borst optillen.
3 tot 6 maanden:
Doet zijn voetjes en teentjes in de mond.
Alles pakken wat het ziet. Een kind heeft de neiging om alles vast te pakken wat het voorbij
ziet komen.
Op de schoot zitten. Het dient hierbij nog wel ondersteunt te worden bij het hoofdje. Enige
tijd later kan het ook.
Op de armen steunen en omrollen van buik naar rug.
Proefreflex. Na de voetjes en teentjes, gaan ook andere dingen in de mond zoals vingertjes
maar ook speelgoed. Een baby wil alles in de mond doen. Let dus goed op dat er geen
gevaarlijke dingen in de buurt liggen waardoor een baby zich in kan verslikken.
6 tot 12 maanden:
Goede coördinatie van ogen en handen. Een kind volgt alles wat beweegt en wil ook alles
vastpakken.
Zelf koekje eten. Vanaf nu kan een kindje zelf een koekje vasthouden en eten.
Uit beker drinken. Vanaf ongeveer negen maanden kan een kind zelf uit een bekertje
drinken.
Gebaren maken. Deze fase kunnen kinderen steeds duidelijker maken wat ze bedoelen. Ze
klappen of zwaaien bijvoorbeeld met de handjes.
Zitten en kruipen. Vanaf zes maanden probeert een baby om te gaan zitten.
Staan. Gemiddeld gezien kunnen kinderen ongeveer vanaf negen maanden staan.
Lopen. Dit gebeurt ongeveer bij 11 maanden, maar een kind kan hier gerust ook wat later
mee zijn. Het begint met kleine stukken te lopen, waarbij ze zich vaak nog vasthouden aan
voorwerpen of aan je hand. Aan de hand lopen kunnen de meeste baby’s tussen de 8 en 15
maanden.
Cognitieve ontwikkeling 0-1 jaar
0 tot 4 maanden:
Bepaald gedrag van zijn lichaam herhalen, toevallig ontdekt en vaak ingegeven door een
basisbehoefte.
Op een simpele manier zijn gedrag aanpassen aan de omgeving. Hij sabbelt bijvoorbeeld op
een andere manier aan een tepel dan aan een speen of vinger.
, Al een beetje anticiperen op bepaalde gebeurtenissen. Jouw hongerige baby stopt
bijvoorbeeld met huilen als jij als vader of moeder de kamer binnenkomt.
Gezichtsuitdrukkingen van zijn ouders imiteren. Zelfs na 24 uur is een baby nog in staat een
uitdrukking te reproduceren.
Vanaf de derde maand kan een baby vrolijk kraaien en teruglachen als reactie op jou. Ook
begint een baby nu klanken na te doen en gaat hiermee volop experimenteren.
4 tot 8 maanden:
Doordat hij nu kan zitten en begint te kruipen, kan het steeds een grotere aandacht krijgen
voor de omgeving. De wereld wordt letterlijk vergroot.
Door een toename van de coördinatie van de zintuigen: beter grijpen en objecten
manipuleren (hanteren) wil een baby graag van alles uit de omgeving vastpakken.
Interessante gebeurtenissen in de omgeving die per toeval ontstaan zijn door het eigen
gedrag herhalen. Bijvoorbeeld een mobiel boven de wieg die fantastisch mooi gaat zwaaien,
wanneer een baby toevallig tegen aan trapt met zijn beentjes.
Het effect van zijn eigen gedrag op de buitenwereld herkennen. Een baby begint te
ontdekken dat als hij zelf lacht de verzorgers teruglachen.
Spelletjes zoals ‘Kiekeboe’ fascinerend vinden, maar is meestal nog niet in staat zelf te
participeren.
8 tot 12 maanden:
Nieuwe effecten uitlokken. Een baby kan nu bijvoorbeeld een dop van zijn fles halen, omdat
hij weet dat hij dan pas kan drinken (uiteraard moet de motoriek dit ook toelaten).
Steeds beter anticiperen op bepaalde gebeurtenissen. Bijvoorbeeld bewust de armpjes
omhoog doen en huilen als hij merkt dat de moeder haar jas aantrekt om te vertrekken.
Steeds meer geïnteresseerd raken in het observeren van anderen om dit vervolgens na te
doen.
Simpele problemen oplossen als die overeenkomen met problemen die hij al eerder is
tegenkomen en toen heeft opgelost.
Randvoorwaarden
Per activiteit hou ik rekening met de veiligheid. Liggen er geen gevaarlijke dingen op de grond?
(voorwerpen wat ze bijvoorbeeld in hun mond kunnen stoppen ect). De kinderen zijn erg klein, dus
kunnen wij die niet uit het oog verliezen. Gelukkig heb ik fijne collega’s die met mij mee kunnen
kijken en eventueel mee kunnen helpen!
Voordat ik aan een activiteit begin, zorg ik ervoor dat het lokaal/ruimte erg schoon is. Ik neem aan
dat het al goed schoon is gemaakt, maar naast dat zal ik ook alles nachecken op vuil en andere
vieze/gevaarlijke dingen.
, Ik voer mijn opdrachten uit in onze eigen babygroep lokaal. Hier is het kindvriendelijk en kan ik alles
veilig uitvoeren. Veel activiteiten zal ik op de grond uitvoeren. Uiteraard op een zacht kleed waar de
kinderen op liggen of zitten. Ik dwing een baby niet om iets te doen wat hij niet wil of nog niet kan.
Ieder kindje ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo.
De materialen die ik nodig heb zijn:
Kinderboeken (voel boeken/luisterboeken)
Papier
Verf
Geurpotjes (potjes waar je aan kan ruiken waar een lekkere of vieze geur in zit)
Harde en zachte voorwerpen (voelmatten)
Speelgoed wat muziek maakt
Muziekinstrumenten
Zachte Kleed (waar de kinderen op kunnen liggen of zitten)
Kindertafel met kinderstoelen (lage tafel die staat in de ruimte)
Bij het uitvoeren heb ik mijn collega’s nodig. De baby’s zijn nog erg klein. Voor de veiligheid heb ik
graag extra ogen en handen erbij. Stel er gaat iets gaat mis, dan kan een collega snel ingrijpen.
Keuze van activiteiten
Thema: Ontdekken (horen, zien, voelen en ruiken)
Activiteit 1: Lees activiteit; Voorlezen uit mijn eerste kijk en voelboek met woordjes.
Activiteit 2: Knutselactiviteit; Vinger verf. Ze mogen zelf ontdekken met verf.
Activiteit 3: Voel activiteit; Het aanraken van harde en zachte voorwerpen, hoe voelt dit? Alles
benoemen en gezichtsuitdrukkingen laten zien.
Activiteit 4: Ruik activiteit; geuren ontdekken, wat ruikt lekker en wat niet? Alle geuren benoemen,
gezichtsuitdrukkingen laten zien.
Activiteit 5: Muziek activiteit; Liedje zingen met bewegingen wat erbij hoort.
Ik heb gekozen voor het thema ontdekken. De visie van kindergarden is dat kinderen zelf mogen
ontdekken. Ik heb een groep van kinderen van 0-1 jaar. Zij ontdekken alleen maar, dus dit leek me
een goed thema voor mijn activiteiten. Daarnaast is dit goed voor hun ontwikkelingsgebieden. De
ontwikkelingsgebieden wat je hiermee stimuleert zijn:
De cognitieve ontwikkeling (ontwikkeling van de hersenen). Door spelletjes te spelen, leert
een baby veel nieuwe dingen. Hij doet nieuwe ervaringen op en leert nieuwe verbanden
leggen. Baby’s leren heel veel door herhaling: hierdoor gaan ze patronen ontdekken en
herkennen. Speel favoriete spelletjes dus gerust vaak.
De motorische ontwikkeling. Bij veel baby spelletjes en activiteiten moet een baby zich
lichamelijk inspannen. Hierdoor helpen deze spelletjes hem bij zijn motorische ontwikkeling.
Denk maar aan omrollen, grijpen, en klappen. Maar ook de fijne motoriek wordt vaak
meegenomen in spelletjes, zoals de pincetgreep.
De sociaal emotionele ontwikkeling. Samen spelen, samen delen lukt nog niet helemaal.
Toch zorgt samen met baby’s spelletjes spelen voor een goede band. Je legt hiermee een
