Hoofdstuk 1 Inleiding in het recht
1.1
Het recht zorgt voor vrede, veiligheid en gelijkheid in onze samenleving. Waar conflicten zijn, is behoefte aan
regels die deze conflicten beheersbaar maken. In onze samenleving is deze taak weggelegd voor het recht. Het
recht weerspiegelt onze normen, waarden en idealen. En het recht dient ertoe zo veel mogelijk conflicten te
voorkomen en bestaande conflicten op te lossen.
1.2
Het recht heeft 4 belangrijke functies:
1. De normen die aangeven wat wenselijk en wat onwenselijk gedrag is, liggen hierin vastgelegd à normatieve
functie van het recht.
2. Het is het instrument van de wetgever om bepaald gedrag bij mensen te realiseren à instrumentele functie
van het recht.
3. Als mensen geen goede afspraken met elkaar kunnen ze terugvallen op de regels van het recht à
aanvullende functie van het recht.
4. Wanneer twee of meer partijen hun conflict niet zelf op kunnen lossen dan zal een onafhankelijke derde
(rechter) een besluit nemen à geschiloplossende functie van het recht.
1.3
Alle rechtsregels die in Nederland gelden vormen samen ‘het recht’. Ons recht komt voort uit rechtsbronnen.
We onderscheiden 4 rechtsbronnen:
1. De wet
2. De jurisprudentie
3. Het verdrag
4. Het gewoonterecht
De wet
Een wet is een geschreven rechtsregel en staan in verschillende wetboeken. Onze nationale wetten worden
gemaakt door de regering (de koning en de ministers) en de Staten-Generaal (de Eerste en de Tweede Kamer).
Zij vormen samen de formele wetgever.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen wetten in formele zin en wetten in materiële zin. De wetten in formele
zin zijn opgesteld door de formele wetgever: de regering en de Staten-Generaal.
à Een goed voorbeeld van een wet in formele zin is artikel 1 van de Grondwet: Verbod op Discriminatie
Naast wetten in de formele zin zijn er ook wetten in materiële zin. Hieronder vallen alle bepalingen die volgens
hun inhoud als een wet gezien kunnen worden. Inhoudelijk spreken we van een wet in materiële zin als de wet
algemeen verbindende voorschriften (avv’s) bevat. Avv’s zijn regels die voor iedereen gelden. De maatregel van
de avv is dus niet op een specifiek geval of persoon gericht, maar heeft belang voor allerlei burgers.
Naast de formele wetgever kunnen ook lagere wetgevers (zoals wetgevers van provincies of gemeenten)
wetten opstellen.
Wetten in formele zin en wetten in materiële zin hoeven elkaar niet uit te sluiten. Zo is artikel in van de
Grondwet zowel een wet in formele zin als in materiële zin. Het is een wet in formele zin, omdat hij is
vastgesteld door de wetgever en het is een wet in materiële zin, omdat hij algemeen verbindende
voorschriften bevat voor alle Nederlanders.
,Soms zijn wetten in formele zin geen wet in materiële zin: ze zijn opgesteld door de formele wetgever, maar
bevatten geen algemeen verbindende voorschriften, omdat ze zich op 1 specifiek geval richten. Dit komt niet
veel voor, maar een goed voorbeeld is de toestemmingswet voor een huwelijk van een lid van het Koninklijk
Huis.
Wetten die geen wet in formele zin zijn maar wel een wet in materiële zin, komen vaker voor: deze wetten zijn
niet opgesteld door de formele wetgever maar bevatten wel algemeen verbindende voorschriften.
Voorbeelden hiervan zijn provinciale en gemeentelijke verordeningen.
De jurisprudentie
Naast de wet komt het recht voort uit de rechtspraak, ook wel rechtersrecht of jurisprudentie genoemd. Recht
is geen statisch gegeven maar dient, als antwoord op nieuwe ontwikkelingen, telkens opnieuw te worden
geïnterpreteerd en uitgelegd. Deze taak is weggelegd voor rechters. Het recht ontwikkelt zich mede doordat
rechters uitspraken doen over concrete aan hen voorgelede gevallen. Rechters kunnen dan simpelweg de wet
toepassen.
Als een rechter in de rechtszaak een bepaalde wet niet duidelijk op het geschil kan toepassem dan komt het
geregeld voor dat een rechter een leegte in de wet opvult, het recht uitlegt en het recht aan de praktijk
beantwoord.
à Bijvoorbeeld: als er geen hoed passend e wet voor het geschil is, dan legt de rechter de onduidelijke regel
uit of formuleert hij zelfstandig een nieuwe regel die geldt in dat geschil. Hij vult dan die leegte in. Zo ontstaat
er jurisprudentie.
Jurisprudentie heeft dezelfde geldigheid als het recht uit de wet. Zo is bijvoorbeeld in de jurisprudentie bepaald
dat je een agent geen ‘mierenneuker’ mag noemen, omdat dat een aantasting is van zijn eer en goede naam.
Het verdrag
Ons recht komt ook voort uit verdragen. Een verdrag is een afspraak gesloten door staten (onderling) en/of
volkenrechtelijke organisaties (zoals de Verenigde Naties). Als twee of meer staten en/of volkenrechtelijke
organisaties een internationale samenwerking aangaan, dan leggen zij dat vast in een verdrag. Het verdrag is
dus een soort contract. Het verdrag is een. Belangrijk onderdeel van het internationaal recht. Door de
globalisering neemt het aantal verdragen toe. Kort gezegd kunnen verdragen de volgende inhoud hebben:
1. In een verdrag kunnen staten hun rechten en plichten over en weer vastleggen. Een voorbeeld is het
UNESCO-verdrag dat Nederland heeft gesloten met 120 andere landen. Dat verdrag bepaalt dat kunst die
behoort tot het cultureel erfgoed van een land, niet zomaar verkocht mag worden aan het buitenland.
2. In een verdrag kunnen staten rechten opnemen die gaan over hun burgers. Bijvoorbeeld een verdrag waarin
landen met elkaar afspreken dat zij kinderarbeid verbieden. Die afspraak heeft rechtstreeks betrekking op de
burgers van die landen.
3. Verdragen kunnen internationale organisaties en internationale tribunalen (tijdelijke of permanente
internationale gerechtshoven) in het leven roepen. Een voorbeeld van een internationale organisatie zijn de
Verenigde Naties (VN) die door het handvest van de Verenigde Naties zijn opgericht. De Verenigde Naties zijn
een internationale organisatie van 193 landen. De organisatie werkt samen op het gebied van het
internationale recht, mondiale veiligheid, behoud van mensenrechten, ontwikkeling van de wereldeconomie
en het onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. Een voorbeeld van een internationaal
tribunaal is het International Criminal Court (Internationaal Strafhof), opgericht door het Statuut van Rome.
Verdragen kunnen op 2 manieren in het nationale recht van een land doorwerken. In sommige landen geldt dat
de regels uit een verdrag pas geldig zijn, nadat het land deze heeft omgezet en in zijn eigen wetten heeft
opgenomen. Dat is het transformatiesysteem. In andere landen heeft het verdrag een rechtstreekse werking,
dat betekent dat de regels uit het verdrag direct van toepassing zijn. Dit heet het incorporatiesysteem.
Nederland heeft een incorporatiesysteem.
,Het gewoonterecht
Tot slot komt ons recht voort uit gewoonterecht. Gewoonterechtelijke regels zijn niet in de wet vastgelegd,
maar rechters kunnen deze regels wel meenemen in hun beslissing. Het gewoonterecht wordt ook wel
ongeschreven recht genoemd. In het internationale recht komen deze regels nog veelvuldig voor; in Nederland
kennen we niet veel gewoonterechtelijke regels meer, omdat veel is vastgesteld in de wet. Een voorbeeld van
een nationale gewoonterechtelijke regel is de vertrouwensregel in het staatsrecht. Deze regel geldt tussen de
Tweede Kamer en een kabinet en houdt in dat het kabinet tijdens regeringsperiode het vertrouwen van de
Tweede Kamer nodig heeft om te kunnen regeren. Deze regel is niet vastgelegd in de wet, maar geldt dus wel
degelijk in ons rechtssysteem.
1.4
Het recht biedt rechtszekerheid. Juridisch gezien heeft het aanpassen van de wet- en regelgeving bij iedereen
nieuwe technologie en innovatie geen voorkeur. De maatschappij – en dus ook de creatieve industrie – moet
op een wet kunnen bouwen en weten waar zij aan toe is. Om die reden worden in wetten open normen
gebruikt: de wetten zijn zo ruim opgeschreven dat zij in de tijdsgeest geïnterpreteerd kunnen worden.
Rechters mogen deze open normen zelfstandig interpreteren. Op die manier kunnen er in de rechtspraak
nieuwe eisen en criteria ontstaan. Daarnaast komt het voor dat de wetgever de betekenis van een rechtsregel
verandert, vanwege nieuwe ontwikkelingen of voortschrijdende inzichten. De politiek laat zich dan uit over de
gewenste betekenis die aan bestaande wettelijke voorschriften moet worden gegeven.
1.5
Het Nederlandse recht bestaat inhoudelijk uit verschillende rechtsgebieden, maar er valt een grove scheiding
te maken tussen het privaatrecht en het publiekrecht. Het privaatrecht geeft regels en wetten die gelden voor
en tussen burgers onderling, tussen burgers en bedrijven en tussen bedrijven onderling. Het publiekrecht gaat
over wetten en regels die van toepassing zijn tussen burgers en overheidsorganen en overheidsorganen
onderling.
Privaatrecht
Voor de creatieve industrie is het privaatrecht een belangrijk rechtsgebied. Bij het maken en vermarkten van
creatieve werken ontstaan geregeld geschillen. Als twee (of meer) burgers een geschil krijgen, dan kunnen ze
terecht bij de privaatrechter. Burgers worden in het recht natuurlijke personen genoemd. Bedrijven en
organisaties noemen we rechtspersonen.
Het privaatrecht is een breed rechtsgebied. De verschillende rechtsgebieden van het privaatrecht hebben vaak
met elkaar te maken en kunnen in elkaar overvloeien. De volgende 2 rechtsgebieden van het privaatrecht
komen aan bod in het boek:
1. Het verbintenissenrecht gaat over verbintenissen. Een verbintenis is een handeling van een of meerder
(rechts)perso(o)n(en). Het aangaan van een overeenkomst behoort tot het verbintenissenrecht. In de creatieve
industrie speelt het verbintenissenrecht een belangrijke rol. Bij het maken en vermarkten van creatieve werken
dienen goede en duidelijke overeenkomsten te worden gesloten.
2. Het intellectueel-eigendomsrecht is een rechtsgebied dat gaat over de bescherming van voortbrengselen
van de menselijke geest. Een liedje, een schilderij of een boek is zo’n voortbrengsel. Tot dit rechtsgebied
behoren rechten als het auteursrecht en het merkenrecht. Het intellectueel-eigendomsrecht is de kruk waarop
de creatieve industrie drijft.
, Publiekrecht
Het publiekrecht geeft regels voor de verhouding tussen de burger en de overheid en overheidsorganen
onderling. Overheidsorganen hebben bepaalde taken die alleen zij mogen uitvoeren. Om dat in goede banen te
leiden en ervoor te zorgen dat de belangen van de Nederlandse burger gewaarborgd blijven, bestaan er de
regels van het publiekrecht. In publiekrechtelijke geschillen is altijd één van de partijen een overheidsorgaan.
Zo’n orgaan kan een gemeente zijn, maar ook de officier van justitie die in een strafzaak een verdachte
aanklaagt. Let wel: overheidsorganen kunnen ook partij zijn in een privaatrechtelijke rechtszaak.
Tot het publiekrecht behoren rechtsregels. Zo behoren de regels die gaan over de inrichting van de
Nederlandse staat tot het publiekrecht, maar ook de strafrechtelijke veroordeling van een crimineel hoort hier
thuis.
Hoewel het publiekrecht binnen de creatieve industrie een kleine rol speelt, lam het soms wel van belang zijn.
Bijvoorbeeld bij de aanvraag van een subsidie of een vergunning. Het publieksrecht bestaat uit de volgende
rechtsgebieden:
1. Het staatsrecht geeft regels over de organisatie van de Nederlandse staat. De regels bepalen bijvoorbeeld
hoe een nieuw kabinet tot stand komt.
2. Het strafrecht bepaalt welke feiten strafbaar zijn en wat de straf is. Het begaan van een strafbaar feit us een
schending van de Nederlandse rechtsorde.
3. Het bestuursrecht gaat over regels waar de overheid zich aan moet houden bij het nemen van beslissingen.
Het geeft organen van de overheid enerzijds instrumenten om de overheidstaken uit te kunnen voeren,
anderzijds geeft het de burger waarborgen om tegen de overheid in te kunnen gaan.
Verbintenissenrecht
Goederenrecht
Ondernemingsrecht
Privaat Personen- en familierecht
Arbeidsrecht
Intellectueel-eigendomsrecht
Nationaal
recht
Strafrecht
Publiek Bestuursrecht
Staatsrecht
1.6
Om onze samenleving leefbaar te houden is get nodig dat het recht wordt nageleefd. Hoewel mensen zich
meestal aan rechtsregels houden, gebeurt dit niet altijd. Voor die gevallen bestaan instrumenten om de
handhaving van de rechtsregels af te dwingen. Het recht in Nederland wordt gehandhaafd door enerzijds
toezicht van de overheid op de burger (bijvoorbeeld door politie die boetes oplegt) en anderzijds door toezicht
van de rechter. Als een burger de rechtsregel niet naleeft, kan het voorkomen dat hij voor de rechter moet
komen. De rechter oordeelt over geschillen en overtredingen en handhaaft zo het recht. De rechter vormt
samen met de officier van justitie – die is belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten – de
rechterlijke macht.