Samenvatting van alle stof van Inleiding Staats- en Bestuursrecht: Hoorcolleges, aantekeningen van de werkgroepen, voorgeschreven literatuur (zowel online als op papier). Dit is genoeg om voor het tentamen te kennen.
Aantekeningen thema 1
Staatsrecht: het handelen van overheden onderling. Te vinden in het Statuut, Grondwet en organieke
wetten.
Bestuursrecht: dat wat de overheid mag ten opzichte van de burger. Te vinden in Awb.
De definitie van Montevideo van een staat. Een staat heeft:
- Een bevolking;
- Een territorium;
- Een overheid met effectief gezag;
- Is in staat betrekkingen te onderhouden met andere staten.
Maar er zijn ook andere definities.
- Constitutieve theorie: internationale erkenning is noodzakelijk voor staat-zijn.
- De declaratoire theorie stelt dat het uitroepen zelf belangrijker is dan de erkenning.
Handelingen van de overheid zijn te verdelen in:
- Rechtshandelingen:
o Publiekrechtelijke rechtshandelingen. Deze handelingen zijn eenzijdig bindend. De
overheid besluit, en de burger moet zich eraan houden;
o Privaatrechtelijke rechtshandelingen.
- Fysieke handelingen.
De staat moet neutraal zijn qua levensbeschouwing: als de staat bepaalt wat vrijheid is, zijn de
burgers niet meer vrij in hun geluksdefinitie: non-identificatiebeginsel.
Vrijheid is de regel en behoeft geen legitimatie.
Een beperking van de vrijheid is een uitzondering en vereist dus legitimatie.
Visies op democratische besluiten en minderheden:
- Er is een hogere waarheid waaraan besluiten getoetst moeten worden. Dit zou echter tot
een dictatuur leiden waarin de dictator altijd gelijk heeft;
- Fundamentalisme: er is een absolute waarheid. Deze idee bedreigt echter grondrechten;
- Relativisme: de waarheid is dat wat mensen waar vinden. Maar minderheden kunnen
meerderheden, en dat maakt de huidige meerderheden bang. Daardoor zullen zij overgaan
tot onderdrukking van de huidige minderheden.
Macht is de feitelijke macht de wil aan anderen op te leggen.
Gezag is macht die gelegitimeerd/geaccepteerd wordt.
Bevoegdheid wordt verkregen door het doorlopen van een procedure.
Max Weber over legitimatie van overheidsmacht, vanwege:
- Traditie (het is altijd zo geweest);
- Charisma;
- ‘Het werkt.’: wat is het beste voor ons (de burger)?
Beginselen van een democratische rechtsstaat:
- Legaliteitsbeginsel: het handelen van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet (positief
aspect van legaliteitsbeginsel) en er zijn grenzen aan wat de overheid mag (negatief). Dit is
om willekeur en machtsmisbruik te voorkomen en rechtszekerheid te bieden.
- Machtsverdeling:
o Wetgevende macht: regering (koning + ministers) en parlement;
o Uitvoerende macht: regering;
, o Rechterlijke macht: rechters.
Aangezien de regering zowel wetgevende als uitvoerende macht heeft, spreken we van
machtenspreiding, en niet -scheiding.
- Grondrechten: waarborgen onze meest fundamentele vrijheden. Staan in de Grondwet en in
internationale verdragen;
- Onafhankelijke rechterlijke controle: controleert of handelingen van de overheid wettelijk
zijn;
- Democratiebeginsel: de wetgevende macht wordt gekozen door stemgerechtigde burgers.
Ontwikkeling van de rechtsstaat:
- Thomas Hobbes: sterk centraal gezag is noodzakelijk;
- John Locke: sterk gezag werkt willekeur in de hand, dus het volk mag tegen de machthebber
opstaan. Ook moet niet alle macht in de hand van één persoon/orgaan zijn.
Montesquieu verdeelde de macht in drie machten/functies:
- Wetgevend;
- Uitvoerend;
- Rechterlijk.
De Regering heeft zowel wetgevende als uitvoerende macht.
Legaliteit: overheidshandelen moet altijd op de wet berusten.
Een onafhankelijke rechter ziet toe op de naleving van de wet en controleert het bestuur.
Aantekeningen thema 2
Minimumeisen voor rechtstaat:
- Actief en passief kiesrecht (art. 4 Gw met uitzonderingen in art. 54);
- Meerderheidsbesluitvorming;
- Politieke grondrechten;
- Recht om naar politieke machtsverwerving te streven;
- Controle van het parlement op de regering;
- Openbaarheid van besluitvorming en besluiten;
- Respecteren van minderheden;
Bij rechtspraak kunnen de omstandigheden van het geval en de maatstaven van redelijkheid en
billijkheid een uitzondering op de wet geven.
Politiek staatsrecht is te verdelen in democratie en machtenspreiding.
Horizontale machtsverdeling: wetgevend, uitvoerend en rechterlijk;
Verticale machtsverdeling: Rijk, provincie, gemeente.
Doel van de Grondwet: het is niet genoeg overheidshandelen enkel aan de wet te binden, als de
wetgever naar willekeur wetten kan maken. Daarom biedt de Grondwet waarborgen voor het
wetgevingsproces en de grondrechten.
Termen:
- Regering: ministers + koning (art. 42 Gw) + staatssecretarissen (hoewel die niet in de
Grondwet staan);
- Ministerraad: alle ministers;
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jrva. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.