Boek: hoofdstuk 2, pagina 57-71 (10th edition) of 66-79 (11th edition)
Leerdoelen:
- Uitleggen van het verschil is tussen monomeren en polymeren
- Uitleggen hoe de dehydratie- en hydrolysereacties verlopen
- Bouw en kenmerken van koolhydraten, vetten, eiwitten en nucleïnezuren
kennen
- Kunnen uitleggen hoe koolhydraten, vetten, eiwitten en nucleïnezuren van
elkaar verschillen
- De meeste macromoleculen zijn polymeren, die weer bestaan uit monomeren.
- Vetten zijn wel biomoleculen maar zijn geen polymeren.
- Monomeren zijn de bouwstenen van polymeren
- Dehydratiereactie koppelt monomeren tot polymeren
- En door hydrolyse breekt de polymeer weer af tot monomeren
Koolhydraten:
- Polymeren van suikers (monosachariden)
- De algemene structuur van monosacharide is C nH2nOn
- Wanneer het achtervoegsel –ose er staat, verwijst dit naar een suiker
- De monosachariden bevatten 3 tot 7 koolstof atomen
- De locatie van de carbonylgroep is op de ketose of aldose (zie pp. 1 blz. 9)
- Ze kunnen lineair van vorm zijn maar zijn vaak ring vormig
- Belangrijk voor de cel is glucose
Waarvoor zijn koolhydraten belangrijk?
- Voor de opslag van energie
In dierlijke cellen (spier en lever) wordt glucose opgeslagen in vertakte
ketens: glycogeen.
- Voor de opbouw van cellen/weefsels
Gebonden aan eiwitten in de extracellulaire matrix het geeft structuur en
stevigheid.
Vetten:
- Zijn belangrijke macromoleculen maar zijn geen polymeren
- Ook zijn vetten hydrofoob
Lipiden zijn hydrofoob
- Olie en limonade mengen niet
Belangrijkste soorten in ons lichaam:
- Triglyceriden
- Fosfolipiden
,- Steroïden
Triglyceriden
- Zijn geen plymeren
- 3 vetzuren worden d.m.v. de dehydratiereactie aan glycerol gekoppeld
- Zijn hydrofoob
- Vetzuren variëren in lengte en het aantal dubbele bindingen
- Functie: opslag van energie
Fosfolipiden
- Gycerol + 2 vetzuren + fosfaatgroep
- Fosfaatgroep is hydrofiel, de vetzuren zijn hydrofoob
- Functie: Bouwstof van biomembranen (bv. celmembraan)
- Hydrofiele kop en hydrofobe staart.
Steroïden
- Lipiden die bestaan uit koolstofringen
- Cholesterol is een belangrijk steroïode
- Functie: signaalmoleculen (hormonen), bouwstof (celmembraan)
Verzadigde en onverzadigde vetzuren
-Verzadigde vetzuren hebben geen dubbele binding en zijn lineair van vorm
-Onverzadigde vetzuren hebben een dubbele binding en zijn niet lineair van
vorm,
aangezien zij door de dubbele binding meer ruimte nodig hebben is het molecuul
‘geknikt’
Het plasmamembraan
- Opgebouwd uit fosfolipiden
- Bilaag, hydrofiele koppen aan de buitenkant
- Hydrofobe staarten aan de binnenkant
Eiwitten:
- De bouwstenen van eiwitten zijn aminozuren.
- Alle aminozuren hebben een carboxylgroep (COOH) en Aminogroep (NH2)
- Per aminozuur: rest-groep die de activiteit bepaalt
- 20 verschillende aminozuren: 6 polair, 9 apolair en 5 geladen (zie p.p. 1 blz 27-
29)
Eiwitten worden gevouwen
- Dit is nodig voor de functie
- Conformatie : correcte vouwing
- De vorm bepaalt de functie (3D)
- Aminozuren bepalen grotendeels de 3D-structuur van een eiwit
- Verandering van 1 aminozuur kan grote gevolgen hebben sikkel cel anemie
Eiwitten zijn heel belangrijk
- 50% van de organische stoffen in het lichaam is eiwit
- Eiwitten verzorgen vele verschillende functies
Katalysator van bepaalde reacties binnenin de cel (enzymen)
Structuur van de cel
, Opslag
Transport
Beweging
Enzymen zijn ook eiwitten
- katalyseren chemische reacties
- Enzymen worden weergegeven met het achtervoegsel –ase
- Enzymen zetten substraat om in product
Nucleïnezuren:
- Zin de dragers van erfelijke informatie
Twee soorten:
- DNA (deoxyribonucleïnezuur)
- Codeert voor alle activiteiten in de cel
- In de kern
- Dubbelstrengs
- RNA (ribonucleïnezuur)
- Wordt afgeschreven van DNA (transcriptie) en vertaald naar eiwit
(translatie)
- Enkelstrengs
- mRNA = messenger RNA
- tRNA = transfer RNA
- rRNA = ribosomaal RNA
De bouwstenen zijn: Nucleotiden
- stikstofbase
- suiker
- fosfaatgroep
- Streng wordt gevormd door binding fosfaatgroep en suikergroep
De DNA helix: Twee nucleotidenstrengen vormen een spiraal om een
denkbeeldige as
Adeonosinetrifosfaat (ATP) : ATP is een gemodificeerde nucleotide
- ATP ADP + P + engergie
- ATP kan geen polymeer vormen
Leerdoelen:
- De algemene opbouw van de cel kennen
- In een model van de cel het celmembraan, de kern en het cytoplasma kunnen
aanwijzen
- De opbouw en functie van de verschillende celorganellen kunnen benoemen
- De opbouw en functie van het cytoskelet kunnen benoemen
Cellen en weefsels:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MelissavanderVeen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.