Aantekeningen van de video's in 2020 + mijn antwoorden op de werkgroepopdrachten. Als het niet klopte heb ik meestal het juiste antwoord erbij gezet. Van week 3 heb ik vraag 1, 2 en 3 niet gemaakt. Van de video's missen video 5B en video van week 7. Vooral de werkgroepen hebben geholpen bij het beg...
Week 1
Vraag 1
a. Er wordt vaak gezegd dat onze Grondwet een overwegend formele beperkingssystematiek van
grondrechten kent, en het EVRM een overwegend materiële beperkingssystematiek. Leg dat uit.
Formele beperkingssystematiek ziet voornamelijk op de mogelijkheden van de overheid tot beperking
van een grondrecht te beperken door competentie- of procedurevoorschriften. Een
competentievoorschrift wijst de bevoegdheid tot het beperken van een grondrecht aan een orgaan toe.
Een procedurevoorschrift stelt eisen aan de bij een beperking in acht te nemen procedure. De formele
clausulering ziet op het ‘wie’ en het ‘hoe’ van de beperking.
Materiële voorwaarden zien op het doel van de beperking en de verhouding tussen de ernst van de
beperking en het belang dat ermee gediend is. Een beperking mag bijvoorbeeld alleen een specifiek doel
dienen. Een beperking kan bijvoorbeeld alleen zijn toegestaan indien zij noodzakelijk is voor het ermee
te dienen doel en er voldaan wordt aan de juiste verhouding tussen ernst van de beperking en het met de
beperking te dien en doel (noodzakelijkheidsvereiste en proportionaliteitsvereiste). Ook kan een
recht zijn aangeduid als ‘kernrecht’.
De grondwet kent dit echter ook, zie bijvoorbeeld art. 6 lid 2 Gw of art. 9 lid 2 Gw.
b. Mag een Nederlandse rechter wetten als bedoeld in artikel 81 Gw buiten toepassing laten wegens
strijd met de Grondwet of het EVRM?
De wet als bedoeld in art. 81 Gw is de wet in formele zin. Deze mag buiten toepassing worden gelaten
wegens strijd met het EVRM, namelijk ex art. 94 Gw. Ex art. 120 Gw geldt niet hetzelfde voor de
Grondwet.
c. Mag een Nederlandse rechter gemeentelijke verordeningen buiten toepassing laten wegens strijd met
de Grondwet of het EVRM?
Gelet op art. 94 Gw mag buiten toepassing worden gelaten in geval van strijd met het EVRM. Art. 120
Gw gaat niet op voor gemeentelijke verordeningen, dus geldt hier hetzelfde voor de Grondwet als voor
toetsing aan het EVRM.
d. Kan een Nederlandse burger zich voor de nationale rechter beroepen op het Handvest van de
grondrechten van de EU?
Ja, burgers van lidstaten kunnen zich beroepen op grondrechten die in het Handvest zijn
vastgelegd bij de nationale rechter.
Bepalend is voor toepasselijkheid van Unierecht, of wordt gehandeld in het kader van Unierecht
(art. 56 Unierecht). Als iets betrekking heeft op nationaal recht, dan niet.
Art. 51 Gw
Uitleg leer algemene beperkingen
In art. 83 Gw alleen de bewust gekozen beperkingen zijn acceptabel. Leer van bijzondere beperkingen
in de praktijk niet streng gehandhaafd. Stelt hele hoge x§eisen. Soms moet je beperkingen accepteren,
ondanks dat dit niet voldoet aan die leer.
Vraag 2
Deze vraag gaat over CRvB 3 mei 2002 (dronken marine-officier). In deze casus heeft de commandant
van een marineschip aan een onderofficier een algeheel drankverbod voor een periode van 7 dagen
opgelegd. Aangenomen moet worden dat een dergelijk verbod inbreuk maakt op de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer van de onderofficier.
,a. Is voldaan aan de beperkingssystematiek van artikel 10 Gw?
De formulering die gebruikt wordt is “behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen.” Uit de
formulering blijkt dat delegatie is toegestaan. Volgens de raad is er een voldoende wettelijke grondslag,
waardoor is voldaan aan de beperkingssystematiek.
b. In commentaren is overwegend kritisch gereageerd op de redenering van de CRvB met betrekking tot
de beperking van artikel 10 Gw. Welke kritiek met betrekking tot de redenering van het CRvB is op dit
punt mogelijk?
De raad beargumenteert vooral of de maatregel volgens de voorschriften is opgelegd terwijl ze
misschien meer zou moeten kijken naar wat de competentie- en/of procedurevoorschriften zijn en of de
eisen die bij de beperking in acht moeten worden genomen zijn nagekomen.
c. Zou toetsing aan artikel 8 EVRM in deze zaak meer bescherming hebben geboden?
Het EVRM gaat uit van een meer materiële beperkingssystematiek. Er zou dan meer naar
proportionaliteit en subsidiariteit moeten zijn gekeken. Dat zou logischerwijs meer bescherming tot
gevolg hebben gehad. De vraag zou dan zijn: staat een maatregel inhoudende een algeheel alcoholverbod
in verhouding tot de hoeveelheid alcohol die de militair in kwestie gedronken had?
d. Komt aan een militair ambtenaar eenzelfde grondrechtenbescherming toe als aan ‘gewone’ burgers?
Maakt het daarbij uit of de militair ambtenaar feitelijk op dat moment aan het werk is?
Dat kan inderdaad verschil maken. In functie is een militair namelijk een ambtenaar en dus als ware
‘een gedeelte’ van de overheid. In die functie zou hem minder snel een beroep op een grondrecht
toekomen. Op het moment dat hij niet in functie is ligt dat wezenlijk anders omdat hij in die
hoedanigheid als burger ook bescherming tegen de overheid verdient.
Vraag 3
Deze vraag gaat over EHRM 24 juni 2010 (Schalk en Kopf tegen Oostenrijk).
a. Waarom achten Schalk en Kopf de Oostenrijkse huwelijkswetgeving onrechtmatig?
Omdat het enkel een man en een vrouw toestaat om een huwelijk aan te gaan. Gaat om artikel 12.
b. Hoe bepaalt het EHRM in deze zaak de reikwijdte van artikel 12 EVRM? Wat is in dit verband de
betekenis van het begrip ‘living instrument’ (par. 57) en de constatering dat de nationale autoriteiten
‘best placed’ (par. 62 ) zijn om tot een eerste interpretatie te komen?
,Het Hof zegt dat het EVRM een soort levend organisme is dat juridisch vloeibaar is en zo verschillende
vormen van de tijd waarin het bestaat kan aannemen. De interpretatie van de grondrechten die zij
beschermt verandert mee met de tijd.
Het begrip huwelijk is sterk onderhevig aan sociale en culturele funderingen. Het Hof stelt dan ook dat
ze niet zelf snel haar eigen oordeel in de plaats moet zetten van de meer lokale autoriteiten die het best
geschikt zijn om die sociaal-culturele thema’s te beoordelen en aan te voelen.
Art. 12 EVRM: R.o. 57. Bij een tekstuele interpretatie wordt niet uitgesloten dat mannen met elkaar
trouwen. Als je het kaal bekijkt, dan zou dat dus kunnen. Termen moeten worden uitgelegd in een
hedendaagse betekenis.
c. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van ongelijke behandeling (art. 14 EVRM jo 8 EVRM)
besteedt het EHRM aandacht aan de ‘margin of appreciation’. Wat zijn de consequenties van het
aannemen van een ruime margin of appreciation?
Dat de verdragsstaat in kwestie meer ruimte krijgt om een bepaalde invulling aan een grondrecht of een
beperking daarvan te geven.
Meer vrijheid voor de lidstaten.
d. In 2017 oordeelde het Oostenrijkse Verfassungsgerichtshof, de Oostenrijkse constitutionele rechter,
alsnog dat de onderhavige Oostenrijkse wetgeving discriminerend en derhalve ongrondwettig is. Sinds
2019 is het in Oostenrijk voor personen van gelijk geslacht nu mogelijk om te trouwen. In hoeverre zou
deze ontwikkeling voor de rechtspraak van het EHRM van belang kunnen zijn?
Het EHRM haalt zelf aan dat ze een ontwikkeling ziet bij de verdragsstaten dat het steeds geaccepteerder
wordt in verdragsstaten om te trouwen binnen het eigen geslacht. Dit kan tot gevolg hebben dat het
EHRM minder snel een ruime ‘margin of appreciation’ aan zou nemen en andere verdragsstaten minder
ruimte zou geven.
e. Het is in Groningen niet mogelijk om op zondag voor de burgerlijke stand te trouwen. Stel, Henk en
Ingrid willen per se wèl op zondag trouwen; zij menen dat de onmogelijkheid om in Groningen op
zondag te trouwen een schending oplevert van artikel 12 EVRM. Acht u dat betoog succesvol, mede in
het licht van hetgeen in paragraaf 49 van bovenstaande uitspraak wordt overwogen?
Dat betoog acht ik niet succesvol. Het niet kunnen trouwen voor de burgerlijke stand op een zondag
levert geen beperking op die het recht om te trouwen dermate inperkt of beperkt dat de strekking van
het recht wordt aangetast (limitations thereby introduced must not restrict or reduce the right in such a
way or to such an extent that the very essence of the right is impaired).
Vraag 4
Deze vraag gaat over ABRvS 12 juni 2019 (Kirpan).
Volgens appellanten in deze zaak is het verbod een kirpan te dragen op (een openbare) school een niet
gerechtvaardigde beperking van artikel 9 EVRM gelezen in samenhang met artikel 2 eerste Protocol
EVRM.
a. Valt het dragen van een kirpan volgens de ABRvS onder de reikwijdte van artikel 9 EVRM?
Er bestaat een voldoende nauw en direct verband tussen gedraging en godsdienst. Daarmee valt volgens
de ABRvS het dragen van een kirpan in beginsel binnen de reikwijdte van art. 9 EVRM. Materiele
beperkingssytematiek (bij wet voorzien (dus toegankelijk en voorzienbaar), noodzaak en legitiem doel).
Verder wordt de leer van de redelijke uitleg toegepast, waarbij grondrechten niet overal onverkort
gelden. De leer van de redelijke uitleg brengt met zich dat appellante geen beroep kan doen op 6 Gw.
De inbreuk op 9 EVRM kan worden gerechtvaardigd op grond van de Sunday-times criteria.
b. Waarom is het voor de toetsing aan artikel 9 EVRM van belang dat het Handelingsprotocol
Schoolveiligheid op de website van de school is gepubliceerd?
, Daardoor was de algemene (dus niet op godsdienst specifiek gerichte) maatregel van het verbod van
wapens naar buiten toe helder en duidelijk kenbaar. Daardoor kan worden voldaan aan het ‘bij wet
voorzien’ vereiste van de drie vereiste die komen kijken bij een beperking van een in het EVRM
vastgelegd grondrecht.
c. Op basis van welke feiten stelt de Afdeling vast of het wapenverbod noodzakelijk is? En waarom
maakt het daarbij volgens de Afdeling uit dat het beleid algemeen geformuleerd is?
Het wapenverbod is noodzakelijk omdat van het aanwezig zijn van wapens een zekere dreiging uitgaat.
Dit gaat in tegen de veilige omgeving die een school dient te zijn. Het maakt uit dat het beleid algemeen
geformuleerd is omdat daaruit volgt dat het beleid ook daadwerkelijk op de openbare veiligheid ziet en
niet op het eventueel inbreuk maken op specfiek religieuze of andere specifieke grondrechten/vrijheden.
d. Welk leerstuk past de Afdeling toe in rechtsoverweging 8.11, en waarom?
De formele beperkingssystematiek van de Grondwet?
Probleem hier: rechter moet oordelen over wanneer sprake is van een bepaalde uiting van
godsdienst.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper demialtena98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €0,00. Je zit daarna nergens aan vast.