Samenvatting Internationaal publiekrecht
Hf 1.
Inleidend
Veel regels van internationaal publiekrecht hebben een mondiale ambitie
(globalisering, mobiliteit en technologische ontwikkelingen leiden tot onderlinge
afhankelijkheid tussen Staten). Internationaal publiekrecht is echter ook van belang
voor de nationale rechtsorde van afzonderlijke staten. Internationale afspraken over
oa klimaatverandering hebben pas zin als lidstaten zich hieraan binnen hun
nationale rechtsorde toepassing geven.
Geschiedenis:
Het internationaal publiekrecht had ten tijde van de opkomst van de soevereine
staten vooral de functie om de co-existentie van staten te regelen.
Omschrijving van ‘Internationaal publiekrecht’:
1. Het internationale element:
Het internationale recht wordt onderscheiden van het nationale recht ogv de
rechtsbron waaruit de regel voortvloeit. De nationale rechtsorde erkent in de
hoofdzaak 4 rechtsbronnen: gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale
organisaties en algemene rechtsbeginselen.
Zijn de internationale en de nationale rechtsorde daadwerkelijk van elkaar
gescheiden?
Dualistische leer: beide rechtssystemen zijn geheel gescheiden. De
soevereine staat wordt als hoogste macht gezien, waardoor internationaal
recht niet boven de wet staat. Omdat internationaal recht voortkomt uit
de wil van de staat is het per definitie afhankelijk van en onderworpen aan
soevereiniteit. Internationaal recht staat niet boven de staat, maar is
‘extern’ recht van de staat, een juridisch instrument waarmee de staat zijn
macht kan verwerkelijken. Deze leer is geïnspireerd op nationalistische
opvattingen.
Monistische leer: Deze leer gaat ervan ui dat er sprake is van één
rechtsorde, waarbij het individu centraal staat. Nationaal recht is
onderworpen aan internationaal recht en kan dus de macht van
internationaal recht beperken.
De formele scheiding tussen de internationale en de nationale rechtsorde is in drie
opzichten te kwalificeren:
1. Het modern internationaal recht heeft in belangrijke mate betrekking op
de rechtspositie van natuurlijke personen, vooral in de vorm van
mensenrechten. Als internationaal recht zich richt tot individuen ipv
staten, verliest het onderscheid tussen de internationale en nationale
rechtsorde zijn betekenis.
2. Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook
door nationaal recht worden geregeld. Internationaal recht ziet niet meer
, enkel toe op grensafbakening en interstatelijke oorlogen, maar
tegenwoordig meer op onderwerpen die onlosmakelijk zijn verbonden met
interne politieke en juridische aangelegenheden (strafrecht, milieu,
mensenrechten etc.). Als gevolg vindt er een wisselwerking plaats, die het
denken in gescheiden rechtssferen (conform de dualistische leer) minder
praktisch maakt.
3. Steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengestel voor de
toepassing van internationaal recht, waardoor beide rechtsordes sterk
verweven zijn geraakt.
2. Publiek element
Het publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal
privaatrecht. Dit publieke karakter ligt besloten in twee kenmerken:
1. Internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van
publiek gezag in de internationale gemeenschap. Dit geldt bovenal voor het
gezag van staten en internationale organisaties. Internationaal publiekrecht
heeft slechts indirect betrekking op rechtsbetrekkingen tussen particulieren.
2. Het internationaal publiekrecht beoogt publieke belangen te beschermen,
zoals veiligheid, welzijn bescherming van natuur/milieu etc. In eerste
instantie zijn dit niet de belangen van staten. internationaal publiekrecht
beschermt ook bovennationale publieke belangen: belangen van staten
gezamenlijk en in sommige gevallen zelfs de belangen van de internationale
gemeenschap als geheel.
Internationaal privaatrecht ziet toe op privaatrechtelijke betrekkingen met een
grensoverschrijdend karakter. Ook al worden deze betrekkingen gesloten door
staten, aangezien zij geen betrekking hebben op de publieke sfeer valt het
internationaal privaatrecht niet onder het internationaal publiekrecht.
3. Juridisch element
Het juridisch element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van
andere normen.
Juridische regels onderscheiden zich van andere regels (o.a. aanbevelingen) doordat
rechtsregels onderdeel zijn van een systeem dat schending van een norm verbindt
met een sanctie. Deze verbinding zorgt als het ware voor ‘recht’. Wel wordt gezegd
dat internationaal recht dit kenmerk zou missen, omdat de internationale rechtsorde
geen centraal gezag heeft dat recht kan afdwingen. Echter wordt het toch als ‘recht’
beschouwd, aangezien het internationaal recht dagelijks wordt toegepast en hieruit
vloeit voort dat er door aanvaarding en internalisering sprake is van ‘recht’.
4. Organisatie
De nationale rechtsorde is gecentraliseerd, publiek gezag wordt uitgeoefend door
de overheid namens en in het belang van het volk (welke zijn onderwerpen aan het
publieke gezag). In de internationale rechtsorde wordt publiek gezag niet zozeer
uitgeoefend door ‘boven de lidstaten staande partijen’, maar vooral door de staten
, zelf. internationaal publiekrecht is niet zozeer één gemeenschap, maar meer een
gedecentraliseerd recht van een veelheid van nationale gemeenschappen. Dit vloeit
voort uit het feit dat de internationale rechtsorde is ontstaan met het oog op
soevereiniteit en (1.) ‘co-existentie’ (het vreedzaam naast elkaar leven en laten
bestaan van onafhankelijke staten). Echter, ziet het internationaal publiekrecht er
op toe dat belangen worden gerealiseerd welke een lidstaat niet alleen kan
behartigen - denk aan milieu - , dit is ook wel het (2.) ‘recht van samenwerking’.
Deze actieve samenwerking tussen staten zie toe op het beschermen van
gemeenschappelijke belangen zoals terrorisme en grensoverschrijdende
milieuvervuiling.
Vervolgens is er nog (3.) ‘het recht van integratie’, wanneer samenwerking tussen
staten een dermate hechte en geïnstitutionaliseerde vorm aanneemt.
Deze toenemende organisatie op bovennationaal niveau, brengt met zich mee da
we de internationale rechtsorde niet meer kunnen zien als een stelsel van naast
elkaar bestaande, onafhankelijke staten. We spreken van een internationale
gemeenschap.
Hf. 2
Rechtssubjecten
Rechtssubjecten zijn personen of entiteiten die de bekwaamheid bezitten om deel
te nemen aan het rechtsverkeer in de internationale rechtsorde. Tot de
rechtssubjecten behoren staten, internationale organisaties en individuen.
- Staten: Het belangrijkste definiërende kernmerk van staten is dat zij, onafhankelijk
van andere staten, publiek gezag uitoefenen over een grondgebied en de daar
levende bevolking.
- Internationale organisaties: meestal opgericht door staten, vb Verenigde Naties, de
Europese Unie en de Raad van Europa. Deze organisaties bezitten internationale
rechtspersoonlijkheid en nemen als zelfstandige entiteiten deel aan het
internationale rechtsverkeer. Ze bezitten zelfstandige bevoegdheden, rechten en
verplichtingen. In de praktijk zijn deze organisaties veelal afhankelijk van de
lidstaten: zo kan de VN-veiligheidsraad in reactie op een burgeroorlog in Syrië, niet
meer doen dan zijn leden – staten dus - toestaan. In juridisch opzicht staan
organisaties echter los van de staten die hen hebben opgericht.
Deze organisaties hebben, in vergelijking met staten, een beperkte reikwijdte van
bevoegdheden, rechten en plichten. Dit wordt beheers door het
‘specialiteitsbeginsel’: anders dan staten hebben organisaties gen algemene
rechten, plichten en bevoegdheden, zij hebben uitsluitend wat aan hen is
toegekend.
- Natuurlijke personen: Vroeger reguleerde internationaal recht natuurlijke personen
slechts op indirecte wijze – via de staat. Tegenwoordig hebben personen individuele
rechte zonder afhankelijk te zijn van de nationale rechtsorde. Soms kunnen zij zelfs
hun rechter op internationaal niveau afdwingen.
Hf. 5
Rechtsbronnen