Deze samenvatting is volledig en in detail geschreven. Dit is erg belangrijk voor het vak 3.3 Interculturele pedagogiek omdat het tentamen in het schooljaar erg op detailgericht was (per artikel, significantie etc). Ook is deze samenvatting geschreven per leerdoel en is per artikel de relevante i...
Probleem 2 – Feit of fictie (gedragsproblemen)
1.Welke theorieën bestaan er over verschillen in culturen wat betreft
gedragsproblemen?
Antwoord leerdoel 1 = De grootste 2 theorieën die een perspectief hebben op de verschillen in
culturen wat betreft gedragsproblemen bekijken het vanuit het stress- en veerkrachtenperspectief.
→ Onder het stress- en veerkrachtenperspectief kun je de hypotheses van de onderzoeken schalen.
Stevens (2018)
De belangrijkste theoretische perspectieven met betrekking tot ethische verschillen in
probleemgedrag.
2 theoretische perspectieven
1. Stressperspectief = migratie wordt gezien als stressvol.
- Het proces van migratie is stressvol
- De noodzaak om een nieuw leven op te bouwen, met nieuwe taal en het aanpassen aan
normen en waarden is stressvol (de huidige normen en waarden zijn onverenigbaar)
- Indirect ervaren jongeren stress door hun ouders die deze migratie hebben meegemaakt
- Asymmetrische acculturatie: kinderen zijn positiever tegenover de huidige normen en
waarden dan hun ouders → Dit leidt tot intergenerationele conflicten en stress → risico op
psychiatrische problematiek bij jongeren en ouders verhoogd.
- Identiteitsontwikkeling kan zorgen voor stress en psychiatrische problematiek (en
vervreemding) bij de jongeren door de verhouding eigen cultuur en huidige samenleving.
Uitdaging jeugdigen: identiteit te ontwikkelen met plaats culturele achtergrond en cultuur
van de huidige samenleving → Er heerst vanuit etnische ouders onbegrip over deze duale
identiteit.
Als je je focust op zowel cultuur van oorsprong en ontvangende cultuur minder
depressie, angst en agressief gedrag.
- Confrontatie met vooroordelen en discriminatie levert stress op.
Dit leidt tot → afname carrièrekansen, inkomen, wonen in onveilige buurten. Direct en indirect leidt
dit tot depressie, angst en agressie. Het gevoel van dreiging ontstaat omdat je jezelf ziet als doelwit
van kwaadwillige intenties.
Mensen uit de eerste generatie zijn minder gevoelig voor discriminatie dan jongeren uit de
tweede generatie omdat er van de tweede generatie wordt verwacht dat zijn volledig participeren
en de samenleving nastreven.
Social identity theory: etnische discriminatie is pijnlijk voor een persoon omdat zijn cultuur, normen
en waarden niet worden gewaardeerd en afgewezen. Gevoelens resulteren in psychische problemen.
Problem-suppression model: gedrag van jongere wordt direct beïnvloed door culturele normen over
geaccepteerd en niet-geaccepteerd gedrag. En levert stress op.
Adult-distress threshold model: indirect effect van cultuur op psychiatrische problematiek omdat
volwassenen gewenst gedrag stimuleren en ongewenst gedrag bedrukt wordt → onderdrukking leidt
tot angst en depressie. Komt door andere volwassenen.
1
, 2. Veerkrachtperspectief = het potentieel van migranten.
- Het potentieel komt voort uit de kenmerken van migranten vóór de migratie (selectie)
Healthy migrant-effect (gezond migranten effect): vaardigheden van personen die migreren. Er is
sprake van selectieve migratie (= alleen de veerkrachtigste/sterkste durven het migratieproces aan
en gaan dit ook daadwerkelijk aan). De veronderstelling dat de kinderen opgroeien in een
veerkrachtig gezin.
- Het potentieel komt voort uit de ontvangen steun en het positieve perspectief op de
toekomst na migratie (invloed)
Migratieparadox: veerkracht is het gevolg van de positieve context van migranten nadat ze zijn
gemigreerd. Het gaat beter met de migranten met hun SES en minderheidspositie dan verwacht.
Grote mate van steun ontvangen van eigen etnische groep.
Duinhof (Immigration background and adolescent mental health problems: the role of family
afuence, adolescent educational level and gender)
Risicoperspectief: immigranten hebben een groter risico op psychische problemen.
Dit kan verklaard worden doordat → immigranten vaak opgroeien met lage SES.
Intersectionaliteitstheory: verband tussen immigratieachtergrond en psychische problemen kan
worden begrepen als je kijkt naar de verbondenheid met sociale groepen (immigratieachtergrond,
zelfde SES, geslacht) en het deel uit maken van deze groepen kan zorgen voor problemen.
Dubbele gevarenhypothese (double jeopardy): effecten van migratieachtergrond en lage SES
versterken elkaar.
Afnemende rendament (the diminishing returns hypothesis): Mensen met migratieachtergrond en
hogere SES ontvangen meer discriminatie dan migranten met lagere SES, en ook minder sociale
support als gevolg omdat ze niet meer behoren tot het beeld van etnische groep, sociale omgeving.
Verband tussen migratieachtergrond en psychische problemen en dat verschilt in geslacht
Intersectionele onzichtbaarheidshypothese (intersectional invisibility hypothesis): adolescenten
met meerdere achtergestelde sociale groepslidmaatschappen passen niet bij het prototype groep
waar ze toe behoren.
Voorbeeld: jongen is immigrant en meisje komt uit Nederland.
De adolescent met meerdere achtergestelde groepslidmaatschappen wordt onzichtbaar vergeleken
met alleenstaande kansarme leeftijdgenoten → dit levert voordelen op (minder discriminatie) maar
ook nadelen (onzichtbaarheidsdiscriminatie).
Marokkaanse meisje zonder hoofddoek wordt niet gezien tot de prototype groep en is onzichtbaar.
No-group difference = Er zijn verschillen qua gedragsproblemen in de culturen maar dit wordt niet
verklaard door de cultuur zelf maar andere beïnvloedende factoren (zoals, inkomen, acculturatie,
opleidingsniveau en familiestress). Het effect van deze beïnvloedende factoren op het ontstaan van
gedragsproblemen is hetzelfde, ongeacht welke etnische groep.
→ Niet-cultuur gerelateerd
Cultureel-ecolologisch model = er zijn etnische/culturele verschillen die wel invloed kunnen hebben
op de ouder- en kindinteractie wat resulteert onaangepaste uitkomsten/gedragsproblemen.
→ Wel cultuur gerelateerd
- De doelen die ouders willen bereiken voor hun kinderen zijn HETZELFDE voor autochtone en
allochtone gezinnen.
2
, - Voor het bereiken van deze doelen gebruiken ouders uit verschillende culturen ANDERE
cultuurgerelateerde strategieën (opvattingen of opvoeding theorieën), afhankelijk van hun
middelen.
- Verband verschillende opvoedingsgedragingen en probleemgedrag verschilt tussen
autochtone en allochtone gezinnen
2.In hoeverre vertonen kinderen met een migratieachtergrond meer
gedragsproblemen?
Antwoord leerdoel 2 = er is geen eenduidig antwoord op de vraag of kinderen met een
migratieachtergrond meer gedragsproblemen hebben dan Nederlandse kinderen. Het ene onderzoek
toont een hoger aantal en het andere onderzoek toont een lager aantal.
→ Dit verschilt per type probleemgedrag en hangt af van informant (en andere verklaringen uit de
onderzoeken) en inrichting van onderzoek.
Voorbeeld: leraren rapporteren meer externaliserende problemen en ouders rapporteren meer
internaliserende problemen. Vooral bij Marokkaanse meer externaliserend en Turkse meer
internaliserend.
De beoordeling van probleemgedrag ligt aan de informant → zorgt voor het ontstaan van verschillen
in conclusies. Wat ziet iemand als probleemgedrag, wat is de context?
Kanttekening: je kan nooit een onderzoek uitvoeren die alle factoren meeneemt, dus lastig
eenduidige conclusie te trekken! Wel kan je zorgen voor goede methodologie om te streven naar de
juiste conclusies en generaliseerbaarheid.
Benoemen van term in tentamen > personen met migratieachtergrond en personen met geen
migratieachtergrond.
Stevens (2018)
Hebben jeugdigen met een migratieachtergrond vaker dan hun leeftijdgenoten te maken met
psychische problemen, zoals angstig en teruggetrokken gedrag, opstandig gedrag, hyperactiviteit en
depressie?
In het onderzoek werd gevonden dat: er verhoogde risico’s bestaan op psychiatrische problemen
voor migranten ten opzichte van niet-migranten, maar dit geldt niet voor alle typen psychiatrische
problemen, volgens alle informanten (ouders, leerkrachten en jongeren) of voor alle
migratiegroepen.
Type psychiatrische probleem:
Jongeren met migratieachtergrond
- Internaliserend probleemgedrag (angst, depressieve klachten, teruggetrokken)
Emotionele problemen
Sociale problemen
- Minder externaliserend probleemgedrag
Jongeren uit Nederland
- Hyperactiviteit
- Internaliserend en externaliserend gedragsproblemen
Etnische achtergrond:
Grotere verschillen tussen etnische groepen wat betreft internaliserend gedrag i.p.v. externaliserend
gedrag (dit was afhankelijk per informant hoe die het probleemgedrag beoordeelt).
Informant die het probleem rapporteert: Ouders zien minder vaak probleemgedrag bij kinderen in
vergelijking met leraren.
Ouders/jongeren
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukopschoor99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.