100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting People in Groups 1.1 €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting People in Groups 1.1

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van alle werkgroepen

Voorbeeld 3 van de 25  pagina's

  • 6 november 2021
  • 25
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (70)
avatar-seller
lise17
Casus 1:
Commonsense theory: eerst werd gedacht dat er emoties ontstaan wanneer we een bepaalde
stimulus beleven, waardoor er fysieke veranderingen plaatsvinden.

James-Lange theory of emotion: James en Lange weerleggen deze theorie door te zeggen dat
arousal leidt tot lichamelijke veranderingen waardoor emotie ontstaat. Verschillende fysieke reacties
leiden tot verschillende emoties.

Cannon-Bard theory of emotion: er gaat brein activiteit vooraf aan emotie en arousal. Er wordt bij
deze theorie dus ook gekeken naar delen in de hersenen. Niet elke emotie heeft unieke lichamelijke
veranderingen. Kritiek op James-Lange: lichamelijke reacties zijn te traag om emotie uit te lokken.

Schachter-Singer two-factor theory of emotion: emotie ontstaat door de interpretatie van
lichamelijke reacties en de cognitieve evaluatie hiervan. Stimulus leidt tot arousal, dit leidt tot
cognitieve evaluatie en dit leidt tot de ervaring van een emotie.
Stimulus -> arousal -> appraisal (toekenning) -> experience
2 factoren noodzakelijk voor emotie:
- Arousal (fysiologische verandering)
- Cognitieve interpretatie van arousal

Kritiek op Schachter & Singer:
- Kritiek Maslach: onverklaarbare arousal genereert eerder negatieve emoties dan positieve
emoties.
- Soms worden emoties ervaren voor we het doorhebben.

Misattribution of arousal: het verkeerd interpreteren van de lichamelijke reacties.
-> Capilano Bridge Experiment (Dutton&Aron, 1974); deelnemers liepen over een hoge brug en
werden halverwege door een aantrekkelijke onderzoekster gevraagd om aan een onderzoek mee te
werken.
Resultaat: de mannen schreven de ervaren fysiologische spanning (door de hoge brug) toe aan de
aantrekkelijke vrouw. Meer mannen vd hoge brug belden terug + meer seksueel getint.

Excitation transfer model van Zillman: opwinding van een bepaald moment wordt meegenomen
naar een latere situatie. Bijvoorbeeld als je gesport hebt, dan ontstaat er arousal, wanneer je later
boodschappen gaat doen en iemand in het verkeer irriteert je, dan zal je hier heftiger op reageren
dan anders omdat er nog opwinding aanwezig is van het sporten.
Emoties zijn een functie van 3 factoren:

- Aangeleerd (agressief) gedrag
- Arousal andere bron
- Interpretatie van arousal (misattributie van arousal)

-> Experiment achtbaan (artikel Meston&Frohlich, 2003); foto andere geslacht beoordelen voor of na
achtbaan op aantrekkelijkheid en dating desirability.
Resultaat: de mensen op de foto’s na de achtbaanrit werden als aantrekkelijker gezien, alleen als
achtbaanpartner geen romantische partner was.

Verschil misattribution of arousal en excitation transfer model: bij excitation transfer is de stimulus al
weg, alleen de arousal werkt nog door, terwijl bij misattribution of arousal beide stimuli nog

,aanwezig zijn. Excitation transfer is een versterking van een emotie, terwijl misattribution of arousal
een verkeerde interpretatie is.


Casus 2:

Bystander effect: hoe meer omstanders bij een noodsituatie, hoe minder snel mensen helpen. De
aanwezigheid van omstanders verlaagd de kans dat een persoon hulp verleend.
-> Case over Kitty Genovese (1964): gaf aanzet tot onderzoek naar bystander effect. Kitty Genovese
op straat in NY aangerand en vermoord terwijl omstanders toekeken en niks deden.

Darley & Latané (1968): proefpersoon in aparte ruimte ging gesprek aan met ander zogenaamd
proefpersoon (acteur) die een beroerte acteerde. Wanneer proefpersoon dacht alleen te zijn
verleende hij hulp. Wanneer hij dacht met anderen te zijn verleende hij geen hulp.

Cognitieve model van Darley en Latané: deciding whether to help
1. Opmerken dat er iets gebeurt / noticing
Opstakels: Stimulus overload, Self-concern (met je aandacht teveel op jezelf gefocust) en
distraction; afgeleid doordat je andere dingen doet zoals op je telefoon zitten.
2. De situatie wordt als een noodsituatie opgevat / interpreting. Er wordt sneller geholpen
als de situatie van het slachtoffer serieus is en achteruit gaat. Schreeuwen om hulp helpt
een slachtoffer om sneller hulp te krijgen.
Opstakels: Dubbelzinnige situaties (ambigue situatie): familiesituatie of eventueel
gevecht tussen vrienden, pluralistic ignorance en normatieve invloed (je hebt geleerd om
je niet teveel met andere mensen te bemoeien, dus help je niet).
3. Er wordt verantwoordelijkheid genomen / taking responsibility
Opstakels: Diffusion of responsibility
4. Bedenken wat er gedaan kan worden / deciding how to help
Opstakels: Bevoegdheid: lack of competence (niet in staat zijn om te helpen), mensen
hebben bijv. geen fysieke kracht, geen EHBO diploma of geen wapen.
5. Hulp bieden / providing help
Opstakels: Audience inhibition, cost-reward model (voor- en nadelen van het helpen
afwegen).

Reversed bystander effect: hoe meer mensen er zijn, hoe sneller je ingrijpt (vooral met bekenden of
als je zelf ook in gevaar kan komen).

Fear of social blunders: mensen willen niet voor lul staan door in te grijpen in een situatie wat
uiteindelijk helemaal geen noodsituatie blijkt te zijn.

Diffusion of responsibility: wanneer er meerdere mensen aanwezig zijn, is de verantwoordelijkheid
verdeeld en voelt iedereen zich minder geroepen om te helpen dan wanneer hij alleen zou zijn.

Audience inhibition: mensen helpen niet omdat ze bang zijn voor de meningen / judgement van
anderen in een noodsituatie.

Stimulus overload: mensen die in grote steden wonen kunnen gewend raken aan geschreeuw en
mensen die op de grond liggen, dat ze er aan wennen en er dus niet meer op reageren. Teveel stimuli
waardoor de situatie niet meer opvalt.

, Negative state relief: de neiging om negatieve gedachtes weg te helpen, door bijv. te helpen.

Ambiguity: dubbelzinnig, situatie kan op meerdere manieren geschat worden.

Pluralistic ignorance: een type misverstand die plaatsvindt wanneer mensen uit een groep niet
realizeren dat de andere members hun perceptie delen. Als niemand ingrijpt lijkt de situatie minder
erg en nemen mensen aan dat ingrijpen niet nodig is. (denk aan Kitty; iedereen keek vanuit het raam
mee maar niemand deed iets).

Deindividuation: een staat waarin een individu in een groep het bewustzijn van zichzelf als individu
verliest.

4 motieven voor het helpen van anderen:

- Egoïsme: helpen uit persoonlijk winstoogmerk
- Altruïsme: iets doen uit goedheid van je hart
- Collectivisme: om een sociale groep te helpen
- Principisme: je handelt uit morele principes

In een groep met bekenden neem je sneller zelf de verantwoordelijkheid op je. Bekenden durven
sneller samen in te grijpen dan een groep vreemdelingen.

Cost and reward model / bystander calculus model: het afwegen van de voordelen en nadelen bij de
keuze om te helpen.
3 stappen: physical arousal, daar een emotie aan koppelen, de consequenties evalueren.

Noodsituatie: gevaarlijke situatie die niet voorspeld is en allerlei vormen kan aannemen maar in elke
vorm moet direct worden gehandeld. Men kijkt naar wie er wel of niet aanwezig is en bepaald op
basis hiervan hoe hij of zij moet ingrijpen.

Just world hypothesis: hypothese dat mensen geloven dat mensen krijgen wat ze verdienen omdat
de wereld een rechtvaardige plek is.

Welke factoren hebben invloed op het handelen van een individu in een noodsituatie?

- Tijdsdruk
- Locatie: in grote steden vindt stimulus overload plaats dus wordt er minder snel gereageerd
op bijvoorbeeld geschreeuw. In de stad is een heterogene groep, dus mensen zijn meer
anoniem.
- Collectivisten helpen elkaar sneller dan individualisten (cultuur)
- Voordat je ingrijpt moet je weten dat jouw hulp zal helpen
- Sociale invloed = je volgt het voorbeeld van anderen, ook wanneer zijn niks doen (modelling
effect en bystander effect)
- Stemming: kan beiden negatief of positief uitpakken bij goede of slechte bui.
- Verantwoordelijkheid

Social impact theory (Latané): Wanneer een bystander sterker is zal hij of zij sneller helpen omdat hij
meer invloed kan hebben (= sterkte), en hoe dichterbij de bron je bent hoe groter je invloed is (=
nabijheid), en hoe groter de groep hoe groter de invloed (= aantal).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lise17. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48756 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd